ECLI:NL:RBDHA:2021:10957
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding voor fiscale schade door nabetalingen van uitkering
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding van een verzoeker die fiscale schade claimde als gevolg van nabetalingen van zijn uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had eerder op 6 november 2020 een tussenuitspraak gedaan waarin werd bepaald dat een deskundige, prof. dr. A.O. Lubbers, zou worden ingeschakeld om de hoogte van de schade te berekenen. De deskundige concludeerde in zijn rapport van 26 juni 2021 dat verzoeker per saldo geen nadeel had geleden door de nabetaling, behalve een nadeel van € 783,- als gevolg van heffingskortingen. De rechtbank heeft de deskundige gevolgd in zijn conclusies en geen aanleiding gezien om deze niet te volgen.
Verzoeker had betoogd dat er meerdere nabetalingen waren gedaan door het Uwv en dat hij hierdoor geconfronteerd was met terugvorderingen van huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget. De rechtbank oordeelde echter dat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat er naast de nabetaling op 5 december 2017 nog andere nabetalingen waren gedaan. De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding toe en veroordeelde het Uwv tot het betalen van € 783,- aan verzoeker. Daarnaast werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 374,- en moest het griffierecht van € 46,- vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Verzoeker heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.