ECLI:NL:RBDHA:2021:10956
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Behandeling van beroepschrift als bezwaarschrift in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, een particulier, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser had een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning om een woning te veranderen in twee woningen, maar deze aanvraag werd op 20 mei 2021 afgewezen. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit en verzocht de rechtbank om het bezwaar als rechtstreeks beroep te behandelen. De rechtbank oordeelde echter dat er geen uitputtende gedachtewisseling tussen partijen had plaatsgevonden, waardoor de zaak zich niet leende voor rechtstreeks beroep. De rechtbank bepaalde dat het beroepschrift als bezwaarschrift moest worden behandeld en werd teruggezonden naar verweerder. Tevens werd verweerder opgedragen om het door eiser betaalde griffierecht van € 181,- te vergoeden. De rechtbank baseerde haar beslissing op artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht, waarbij werd vastgesteld dat de zaak niet geschikt was voor directe behandeling door de rechter, gezien de onduidelijkheid over de feiten en juridische standpunten. De uitspraak benadrukt het belang van een goede gedachtewisseling tussen partijen in de bezwaarfase voordat een beroep bij de rechter kan worden ingesteld.