ECLI:NL:RBDHA:2021:10869

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2021
Publicatiedatum
6 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.7227
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Venezolaanse eiseres wegens ongeloofwaardige verklaringen over huiszoekingen en afpersing door Guardia Nacional

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 september 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Venezolaanse eiseres. De eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres ongegrond verklaard. De eiseres stelde dat zij vanwege de desertie van haar zoon bij de Guardia Nacional in Venezuela werd bedreigd en afgeperst. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de eiseres niet geloofwaardig waren. De rechtbank merkte op dat de eiseres zich na aankomst in Nederland niet direct bij de autoriteiten had gemeld en dat haar verklaringen over de afpersing door de Guardia Nacional niet consistent waren met openbare informatie over de situatie in Venezuela. De rechtbank concludeerde dat de eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij persoonlijk in gevaar was en dat er geen sprake was van gezinsleven met haar zoon in Nederland. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris bevestigd en het beroep ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.7227

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.W.J. van der Meer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.H.M. Post).

ProcesverloopBij besluit van 10 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 19 augustus 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen V. Duivesteijn.

Overwegingen

1. Eiseres stelt de Venezolaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum]. Op 23 oktober 2020 heeft eiseres haar asielaanvraag in Nederland ingediend, mede namens haar minderjarige dochter [naam dochter], geboren op [geboortedatum dochter] en eveneens in bezit van de Venezolaanse nationaliteit.
2. Eiseres heeft aan haar asielrelaas ten grondslag gelegd dat haar zoon in februari 2017 is gedeserteerd van de Guardia Nacional en dat hij in 2018 Venezuela heeft verlaten. Omdat haar zoon gezocht werd is er in februari 2017 eenmalig een huiszoeking bij eiseres gedaan. Nadien, op 23 mei 2019 en 27 mei 2019, hebben nogmaals huiszoekingen plaatsgevonden, toen haar zoon al Nederland verbleef. Bij de laatste huiszoeking op 27 mei 2019 is eiseres onder druk gezet en afgeperst door drie medewerkers van de Guardia Nacional. Zij was doelwit omdat zij als straatverkoper altijd contant geld in huis had. Eiseres moest elke zevenentwintigste van de maand een bedrag aan de drie medewerkers van de Guardia Nacional betalen. Dit was voor eiseres de reden voor vertrek. Eiseres vreest voor de Guardia Nacional omdat zij de hoogste autoriteiten zijn in het land en zij om deze reden geen bescherming kan vragen.
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. persoonlijke problemen met de Guardia Nacional naar aanleiding van de desertie van haar
zoon.
Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. Ook acht verweerder geloofwaardig dat de zoon van eiseres gedeserteerd is van de Guardia Nacional en dat leden van de Guardia Nacional hiervoor op 23 mei 2019 bij eiseres thuis langs zijn gekomen. Verweerder gelooft echter niet dat de Guardia Nacional vervolgens op 27 mei 2019 is teruggekomen en eiseres heeft afgeperst.
4. Verweerder legt hieraan allereerst ten grondslag dat eiseres zich na aankomst in Nederland niet direct bij de beschikbare autoriteiten voor asiel heeft gemeld. Eiseres heeft zich eerst gedurende twee maanden bij haar zoon opgehouden. Dit doet volgens verweerder afbreuk aan de urgente behoefte aan bescherming die zij stelt te hebben. Verder stelt eiseres enerzijds dat zij gedetailleerde afspraken met de Guardia Nacional heeft gemaakt (namelijk dat zij elke 27ste dag van de maand moet betalen) maar weet zij anderzijds niet welk bedrag de Guardia Nacional van haar zou verlangen. Ook werpt verweerder aan eiseres tegen dat zij haar werkzaamheden als straatverkoper niet aannemelijk heeft gemaakt, dat zij geen kennis heeft van de waarde van de Venezolaanse Bolivar, dat haar verklaringen in strijd zijn met openbare informatie over de hyperinflatie in Venezuela en dat het gelet op die hyperinflatie niet aannemelijk is dat leden van de Guardia Nacional eiseres zouden bedreigen voor een contant bedrag van 20.000 Venezolaanse Bolivar en hiervoor maandelijks langs zouden komen. Ook gelooft verweerder niet dat eiseres persoonlijk in de negatieve belangstelling staat van de Guardia Nacional. Verder is eiseres legaal en probleemloos via de grens van Venezuela en Colombia haar land uitgereisd. Verweerder concludeert daarom dat eiseres niet aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, onder a en b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiseres komt ook niet in aanmerking voor een reguliere vergunning op grond van artikel 8 van het EVRM [1] dan wel artikel 64 van de Vw.
5. Eiseres voert aan dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar persoonlijke feiten en omstandigheden waardoor sprake is van onzorgvuldige besluitvorming. Verweerder dient daarom de ‘groeiminuut’ te overleggen. Er is onvoldoende rekening gehouden met de medische situatie van eiseres. Eiseres stelt ook dat zij ten aanzien van de doorzoeking van haar huis concreet heeft geantwoord, dat verweerder haar niet expliciet heeft gevraagd om haar inkomsten als straatverkoper te baseren op haar werkzaamheden in het verleden en dat verweerder haar ten onrechte niet al tijdens de gehoren heeft geconfronteerd met het feit dat haar verklaringen over hyperinflatie niet overkomen met de feitelijke situatie. Ten aanzien van de legale uitreis stelt eiseres dat er niet vanuit kan worden gegaan dat alles onmiddellijk door de autoriteiten wordt geregistreerd. Verder loopt zij bij terugkeer naar Venezuela wel degelijk gevaar, omdat haar zoon meer was dan een simpele soldaat en zij uit het rijke Europa komt. Hierdoor is sprake van een reëel en voorzienbare risico dat eiseres bij terugkeer slachtoffer wordt van afpersing en corruptie. Ten slotte voert eiseres aan dat er wel degelijk gezinsleven is met haar zoon, waardoor zij in aanmerking komt voor een reguliere vergunning op grond van artikel 8 van het EVRM.
De rechtbank oordeelt als volgt.
6. Eiseres wordt niet gevolgd in haar stelling dat bij de gehoren onvoldoende rekening is gehouden met haar persoonlijke feiten en omstandigheden. Verweerder heeft er in het bestreden besluit terecht op gewezen dat uit het advies van MediFirst van 18 april 2021 blijkt dat eiseres kan worden gehoord, dat haar de tijd gegeven moet worden om goed na te denken en dat zij bang is fouten te maken bij het benoemen van datums. De rechtbank stelt vast dat de gehoren volgens dit advies hebben plaatsgevonden. Eiseres heeft voorafgaand aan de gehoren bevestigend geantwoord op de vraag of deze konden plaatsvinden. Ook is er tijdens de gehoren voldoende gepauzeerd. Dat eiseres datums onjuist heeft benoemd is niet bij de geloofwaardigheidsbeoordeling betrokken. Verder heeft eiseres zowel na het nader gehoor als na het aanvullend gehoor verklaard dat zij geen op- of aanmerkingen heeft op de werkwijze van de betreffende hoormedewerkers dan wel de tolken. [2] Daarnaast heeft verweerder terecht gesteld dat eiseres geen medische stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij niet in staat is geweest om (geloofwaardig) te verklaren. Er is dan ook geen grond voor het oordeel dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen.
7. Verder stelt de rechtbank vast dat verweerder in het voornemen aan eiseres kenbaar heeft gemaakt dat haar verklaringen over de waarde van Venezolaanse Bolivar in strijd zijn met wat daarover uit openbare bronnen bekend is. Eiseres is in de gelegenheid gesteld op de bevindingen van verweerder te reageren, van welke gelegenheid zij ook gebruik heeft gemaakt. Er is daarom ook in dit opzicht geen grond voor het oordeel dat aan het bestreden besluit een zorgvuldigheidsgebrek kleeft.
8. Gelet op het voorgaande is er evenmin aanleiding om de groeiminuut [3] bij verweerder op te vragen.
9. Verweerder heeft zich verder niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Guardia Nacional op 27 mei 2019 bij haar thuis huiszoeking heeft gedaan en haar heeft afgeperst. Verweerder heeft het bevreemdend kunnen vinden dat leden van de Guardia Nacional eiseres met de dood hebben bedreigd om een bepaald bedrag, maar daarbij geen melding hebben gemaakt van de hoogte van het bedrag dat zij moet afstaan. Ook heeft verweerder er terecht op gewezen dat eiseres haar activiteiten als straatverkoper niet aannemelijk heeft gemaakt en dat zij geen kennis heeft van de waarde van de Venezolaanse Bolivar. Eiseres kan immers niet (bij benadering) aanduiden hoeveel zij in een week als straatverkoper verdiende. Verder heeft eiseres verklaard dat van het bedrag van 20.000 Venezolaanse Bolivar, dat haar bij de huiszoeking op 27 mei 2019 werd ontnomen, in Venezuela een televisie kan worden gekocht. Ook heeft eiseres verklaard dat het twee maanden duurt om een dergelijk bedrag bij elkaar te sparen en dat contant geld in Venezuela door schaarste ‘als goud’ wordt beschouwd. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat deze verklaringen niet stroken met openbare informatie over de waarde van de Venezolaanse Bolivar en dat er door hyperinflatie in Venezuela juist alles behalve schaarste is aan contant geld. Verweerder heeft daarom niet ten onrechte gesteld dat het niet aannemelijk is dat leden van de Guardia Nacional eiseres voor een bedrag van 20.000 Venezolaanse Bolivar hebben afgeperst dan wel een contant geldbedrag van die omvang dusdanig belangrijk vinden dat zij hiervoor maandelijks bij eiseres terugkeren.
10. Ten aanzien van de wel geloofwaardig geachte huiszoeking van de Guardia Nacional op 23 mei 2019 heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij persoonlijk, vanwege de desertie van haar zoon, in de negatieve belangstelling van de Guardia Nacional dan wel de Venezolaanse autoriteiten staat. Verweerder heeft in dat verband kunnen wijzen op het Algemeen Ambtsbericht Venezuela van juni 2020 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (hierna: het ambtsbericht) waaruit blijkt dat de Venezolaanse autoriteiten niet de wil en ook niet de middelen hebben om deserteurs op te sporen en te bestraffen [4] , waardoor de focus voor het actief opsporen van dienstweigeraars zich richt op prominente militairen of militairen die de autoriteiten schade kunnen toebrengen [5] . Verweerder heeft uit de verklaringen van eiseres, dat haar zoon gevangenisbewaker was en af toe deelnam aan huiszoekingen, kunnen afleiden dat haar zoon niet tot deze groep behoort. Verder volgt uit het ambtsbericht dat de autoriteiten het lastigvallen en mishandelen van familieleden staken, wanneer bekend raakt dat de gezochte deserteur zich in het buitenland bevindt. [6] Verweerder heeft daarom terecht aan eiseres tegengeworpen dat zij heeft verklaard dat de Guardia Nacional wist dat haar zoon in Nederland was [7] , zodat het niet aannemelijk is dat de drie medewerkers van de Guardia Nacional zich ruim twee jaar na zijn desertie tot eiseres hebben gericht. De stelling van eiseres in beroep dat er (mogelijk) een geheime opdracht aan het (gedwongen) vertrek van haar zoon uit Venezuela ten grondslag heeft gelegen, is niet onderbouwd en welbeschouwd speculatief, en kan daarom evenmin tot de conclusie leiden dat eiseres in de negatieve belangstelling staat van de autoriteiten.
11. Verweerder heeft verder van belang kunnen achten dat eiseres op legale wijze via de grens van Venezuela en Colombia haar land is uitgereisd. Hoewel uit het ambtsbericht blijkt dat er controle is bij uitreis en er gebruik wordt gemaakt van centrale lijsten aan de grens met Colombia met daarop gezochte personen en gedeserteerde militairen [8] , wijst de omstandigheid dat eiseres enkele dagen bij de grens probleemloos kon wachten op een uitreisstempel en vervolgens legaal de oversteek kon maken er niet op dat de Guardia Nacional dan wel de Venezolaanse autoriteiten naar haar op zoek waren. Eiseres heeft dat niet weerlegd met haar - verder niet onderbouwde - stelling dat niet alles onmiddellijk door de autoriteiten wordt geregistreerd.
12. Ten slotte heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet heeft onderbouwd dat zij als vrouw alleen, uitsluitend vanwege haar verblijf in Nederland, bij terugkeer naar Venezuela een reëel en voorzienbaar risico loopt (opnieuw) slachtoffer te worden van afpersing en corruptie dan wel een behandeling die strijdig is met artikel 3 van het EVRM.
13. Eiseres komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw.
14. Eiseres komt ook niet in aanmerking voor een reguliere verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat geen sprake is van gezinsleven tussen eiser en haar zoon en tussen de dochter van eiseres en haar zoon. Niet in geschil is dat de meerderjarige zoon van eiseres een eigen kerngezin in Nederland heeft. Dit betekent dat een gezinsband tussen eiseres en haar zoon ontbreekt.
15. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A.B. Koens, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekend gemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Pagina 18 van het nader gehoor van 19 april 2021 en pagina 15 van het aanvullend gehoor van 22 april 2021.
3.Naar de rechtbank begrijpt een intern document van verweerder.
4.Pagina 43 van het Algemeen Ambtsbericht Venezuela van juni 2020.
5.Pagina 46 van het Algemeen Ambtsbericht Venezuela van juni 2020.
6.Pagina 45 van het Algemeen Ambtsbericht Venezuela van juni 2020.
7.Pagina 4 van het nader gehoor van 19 april 2021.
8.Pagina 14 van het Algemeen Ambtsbericht Venezuela van juni 2020.