ECLI:NL:RBDHA:2021:10867

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2021
Publicatiedatum
6 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.10551
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake intrekking verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die zijn verblijfsvergunning had gekregen op basis van gezinshereniging, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van deze vergunning door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het primaire besluit tot intrekking vond plaats op 28 oktober 2020, waarna verzoeker op 3 juni 2021 een ongegrond verklaard bezwaar ontving. Verzoeker heeft vervolgens beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitkomst van het beroep in Nederland kon afwachten.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 september 2021 behandeld, waarbij zowel verzoeker als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. In de uitspraak van dezelfde dag, onder zaaknummer NL21.10550, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Gezien deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.10551

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Peeters).

Procesverloop

Bij besluit van 28 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoekers verblijfsvergunning onder de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid bij [naam partner]’ ingetrokken. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Verweerder heeft bij besluit van 3 juni 2021 (het bestreden besluit) het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat hij de uitkomst van het beroep in Nederland mag afwachten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.10550, op 3 september 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.10550, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.