ECLI:NL:RBDHA:2021:10857

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.11727, NL21.11728
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige biseksuele geaardheid en inreisverbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel werd afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser, een Nigeriaanse man die stelt biseksueel te zijn, heeft aangevoerd dat hij problemen ondervindt in zijn land van herkomst vanwege zijn seksuele geaardheid. De staatssecretaris heeft echter de biseksuele geaardheid van eiser ongeloofwaardig geacht, onder andere omdat eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over zijn identiteit en zijn ervaringen in Nigeria. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat eiser niet in staat is geweest om zijn geaardheid aannemelijk te maken. Eiser heeft geen documenten overgelegd die zijn claims ondersteunen en heeft eerder gebruik gemaakt van aliassen, wat de geloofwaardigheid van zijn verklaringen verder ondermijnt. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag van eiser als kennelijk ongegrond kon worden afgewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen proceskosten hoeven te worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.11727 en NL21.11728

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] , eiser en verzoeker (hierna: eiser), V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E.R. Weegenaar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Chamkh).

ProcesverloopBij besluit van 19 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook is aan eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaren.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep (NL21.11727) ingesteld en een verzoek om een voorlopige voorziening (NL21.11728) ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 5 augustus 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen S. Nikolopoulos. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1991 en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij biseksueel is en hij daardoor problemen in zijn land van herkomst heeft gehad.
2. Verweerder heeft de identiteit en nationaliteit van eiser niet kunnen vaststellen, omdat hij niet beschikt over daartoe strekkende documenten en daarbij heeft hij eerder gebruik gemaakt van aliassen. Vooralsnog gaat verweerder wel uit van de door eiser opgegeven identiteit en nationaliteit.
Volgens verweerder heeft eiser over zijn gestelde biseksuele geaardheid wisselend, tegenstrijdig en oppervlakkig verklaard. Verweerder heeft die geaardheid dan ook ongeloofwaardig geacht. Dat geldt ook voor de door eiser gestelde problemen vanwege zijn biseksuele geaardheid.
Wat vinden eiser en verweerder in beroep?
3. Verweerder heeft de biseksuele gerichtheid van eiser ten onrechte niet geloofwaardig geacht en eiser bestrijdt dat hij inconsistente en tegenstrijdige verklaringen zou hebben afgelegd. Eiser voert verder aan dat verweerder hem ten onrechte tegenwerpt dat hij aliassen heeft gebruikt omdat de varianten van eisers personalia zodanig op elkaar lijken, dat geen sprake is van aliassen. De asielaanvraag is dan ook ten onrechte als kennelijk ongegrond afgedaan. Tot slot stelt eiser dat verweerder ten onrechte en onvoldoende gemotiveerd een inreisverbod voor de duur van twee jaren heeft opgelegd.
4. Verweerder heeft ter zitting gemotiveerd op de beroepsgronden gereageerd.
5. Op de specifieke argumenten van partijen gaat de rechtbank hierna in, voor zover dat nodig is.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank stelt voorop dat verweerder de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers vooralsnog geloofwaardig heeft geacht. Wat hierover is aangevoerd wordt, voor zover relevant, betrokken bij de beoordeling van de rechtbank onder 9.
De gestelde biseksuele geaardheid
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de biseksuele geaardheid van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Het is aan eiser om middels zijn verklaringen zijn geaardheid aannemelijk te maken en hierin is eiser niet geslaagd. Verweerder heeft namelijk niet ten onrechte gesteld dat eiser over onder meer de ontdekking van zijn biseksuele geaardheid, de benaming van zijn geaardheid als zijnde een biseksuele geaardheid, (de redenen voor) het trouwen met zijn vrouw, de openheid naar en de gevoelens voor zijn vrouw, het geheim houden van zijn geaardheid, over het bezoeken van een homo-ontmoetingsplaats en met betrekking tot het tonen van de filmpjes aan zijn baas, inconsistente en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd.
7.1
Zo verklaart eiser eerst dat hij tussen zijn negende en elfde levensjaar erachter kwam dat hij biseksueel was, maar geeft hij vervolgens aan dat hij er achter kwam dat hij biseksueel is toen hij tussen de vijftien en achttien jaar oud was. Ten aanzien van het betoog van eiser dat hij laaggeschoold is en moeite heeft met data en getallen in het algemeen en uit zijn verklaringen wel volgt dat hij zich bewust werd van zijn biseksuele geaardheid in zijn jonge tienerjaren, is de rechtbank het met verweerder eens dat van eiser verwacht mag worden dat hij eenduidig kan verklaren. Daarbij acht de rechtbank van belang dat uit het FMMU-advies niet blijkt dat eiser niet in staat zou zijn te verklaren over data en jaartallen. Eisers verwijzing naar de Werkinstructie 2019/17 en zijn stelling dat hij gedachten en gevoelens niet kan analyseren, volgt de rechtbank niet nu het hier gaat om het door eiser zelf benoemen van een leeftijd en daarin van eiser verwacht mag worden dat hij geen wisselende verklaringen aflegt. Daarbij heeft verweerder eiser kunnen tegenwerpen dat hij op dit punt enkele verklaart over seksuele gevoelens en handelingen met mannen.
7.2
Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder van eiser mag verwachten dat hij over (de benaming van) zijn eigen geaardheid consistent kan verklaren. Voor zover eiser stelt dat in de Nigeriaanse cultuur niet zozeer onderscheid wordt gemaakt tussen homoseksualiteit en biseksualiteit is dit niet verder onderbouwd. Daarnaast benoemd eiser zelf zijn geaardheid als biseksueel zodat verweerder van hem mag verwachten dat hij in deze termen blijft spreken en niet ineens over homoseksualiteit spreekt.
7.3
Wat eiser aanvoert met betrekking tot het (aangaan van het) huwelijk met zijn vrouw, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de door verweerder vastgestelde tegenstrijdigheid in eisers verklaringen. Verweerder heeft immers in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd dat eiser enerzijds stelt dat seks een veel te grote rol speelt in zijn relaties, maar hij vervolgens ook verklaart dat hij in Italië met zijn vrouw is getrouwd vanwege liefdesgevoelens en niet vanwege seksuele gevoelens voor haar. Ook blijft tegenstrijdig dat eiser stelt wel een gelukkig huwelijk te hebben en hij en zijn vrouw elkaar alles vertellen, maar eiser vervolgens verklaart dat hij voor zijn vrouw gevoelens heeft als voor een zus, hij geen seksuele gevoelens voor haar heeft en hij daarbij zijn biseksuele geaardheid voor haar verborgen houdt.
7.4
Verder heeft verweerder niet ten onrechte niet logisch geacht dat eiser enerzijds verklaart dat hij zijn geaardheid geheim moet houden nu dit in Nigeria verboden en strafbaar is, maar hij wel een groot risico neemt door op een homo-ontmoetingsplaats seks te hebben en hij dit risico vergroot door zelfs homofilmpjes aan zijn baas te laten zien. Hij nam hierbij het risico dat zijn baas hem zou verlinken nu hij niet wist welke seksuele geaardheid zijn baas had. Verweerder heeft daarbij niet ten onrechte gesteld dat van eiser verwacht mag worden dat hij meer kan verklaren over zijn relatie met zijn baas Yassouf, temeer nu hij zelf heeft aangegeven dat deze relatie meerdere jaren duurde. De door eiser aangevoerde omstandigheid dat de relatie niet diepgaand zou zijn en het daarom logisch is dat eiser niet meer vertelt, heeft verweerder niet ten onrechte onvoldoende geacht.
7.5
Ook heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser oppervlakkige verklaringen heeft afgelegd over hoe het voor hem persoonlijk was dat hij biseksuele gevoelens had en hij onvoldoende inzicht heeft gegeven in hoe hij daarmee omging. Dit temeer nu eiser opgroeide in een omgeving die negatief staat tegenover zijn gestelde biseksuele gevoelens en hij zelf heeft verklaard dat hij daar sinds zijn vijftiende weet van had. Daarbij heeft verweerder niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij over biseksualiteit spreekt als een keuze en dat eiser, indien hij dit niet op deze wijze had willen uitdrukken, de gelegenheid had om dit middels de correcties en aanvullingen te corrigeren maar hij hier pas mee komt bij de zienswijze. De rechtbank is het met verweerder eens dat het op de weg van eiser had gelegen dit te corrigeren als zijn verklaring niet juist was op dit punt.
Problemen vanwege de gestelde biseksuele geaardheid
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte ook de door eiser gestelde problemen naar aanleiding van zijn biseksuele geaardheid ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft namelijk terecht aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over de duur van zijn gestelde gevangenisstraf. Zo heeft eiser eerst gesteld dat hij is veroordeeld tot 10 jaar terwijl hij later verklaart dat het gaat om een veroordeling tot 14 jaar. De rechtbank overweegt daarbij dat verweerder eiser niet ten onrechte heeft aangerekend dat hij geen documenten met betrekking tot zijn gestelde veroordeling heeft overgelegd, nu hij tijdens het aanvullend gehoor heeft verklaard dat deze documenten wel bij zijn familie zijn achtergebleven. Wat eiser in beroep aanvoert met betrekking tot het moment van het tonen van filmpjes aan zijn baas en met betrekking tot het al dan niet aanhebben van kleding toen hij en Yassouf door de politie werden betrapt, doet niet af aan de door verweerder geconstateerde tegenstrijdigheid in eisers verklaringen. Eiser heeft hierover immers wel degelijk wisselende verklaringen afgelegd en voor zover hij zijn verklaringen had willen wijzigen of aanvullen, had hij dit middels de correcties en aanvullingen kunnen en moeten doen.
Kennelijke ongegrondheid en inreisverbod
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aanvraag van eiser niet ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat hij misleidende informatie heeft verstrekt. Eiser heeft in een aantal Europese landen gebruik gemaakt van diverse persoonsgegevens waardoor hij twijfel zaait over zijn identiteit. De stelling van eiser dat het noodzakelijk was om gebruik te maken van een valse identiteit en hij hierover eerlijk is geweest tegen de Duitse autoriteiten, doet hier niet aan af. Bovendien heeft eiser geen originele identificerende documenten overgelegd en is niet gebleken dat hij daarvoor enige inspanningen heeft verricht. Het betoog van eiser dat de verschillende aliassen dermate gelijkend zijn dat zij niet als aliassen moeten worden aangemerkt, volgt de rechtbank niet.
Nu verweerder de asielaanvraag als kennelijk ongegrond heeft mogen afdoen, kon tevens een vertrektermijn worden onthouden en een inreisverbod worden opgelegd. Dat dit onvoldoende zou zijn gemotiveerd, wordt niet gevolgd.
Conclusie
10. Uit het voorgaande volgt dat de beroepsgronden niet slagen. Het beroep is ongegrond. Omdat de rechtbank het beroep ongegrond verklaart, is een voorlopige voorziening voor eiser niet meer nodig. Het verzoek om een voorlopige voorzieningen moet dan ook worden afgewezen.
11. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Dit is de uitspraak van mr. M.J.L. van der Waals, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Petersen, griffier.
griffier (voorzieningen)rechter
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak, voor zover deze ziet op het beroep, kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Tegen deze uitspraak, voor zover deze ziet op de voorlopige voorziening, kan geen hoger beroep worden ingesteld.