ECLI:NL:RBDHA:2021:10854

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
NL20.17277
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige verklaringen over seksuele gerichtheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 september 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Ugandese vrouw, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft deze aanvraag afgewezen op 28 augustus 2020, omdat eiseres volgens verweerder algemene, oppervlakkige en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over haar lesbische gerichtheid en de problemen die zij in Uganda heeft ondervonden. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 21 juli 2021 heeft eiseres verklaard dat zij lesbisch is en dat zij problemen heeft ervaren in haar land van herkomst vanwege haar seksuele gerichtheid. Verweerder heeft echter de geloofwaardigheid van haar verklaringen in twijfel getrokken, omdat eiseres niet voldoende inzicht heeft gegeven in haar persoonlijke beleving van haar geaardheid. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiseres niet geloofwaardig zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over belangrijke gebeurtenissen in haar leven, zoals haar eerste kus en haar bewustzijn van de strafbaarheid van homoseksualiteit in Uganda. Ook heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres onvoldoende heeft uitgelegd waarom haar verklaringen in de correcties en aanvullingen afwijken van haar eerdere verklaringen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en verweerder niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.17277

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J.C.E. Hoftijzer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E.P.C. van der Weijden).

ProcesverloopBij besluit van 28 augustus 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 21 juli 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A.M. Nakamya. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1987 en heeft de Ugandese nationaliteit. Aan haar asielaanvraag heeft eiseres ten grondslag gelegd dat zij lesbisch is en daardoor problemen in haar land van herkomst heeft ondervonden.
2. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. Volgens verweerder heeft eiseres over haar lesbische gerichtheid echter algemene, oppervlakkige en tegenstrijdige verklaringen afgelegd en heeft zij niet voldoende inzicht gegeven in haar persoonlijke beleving van haar seksuele gerichtheid. Verweerder heeft de gestelde lesbische gerichtheid van eiseres dan ook ongeloofwaardig geacht. Dat geldt ook voor de door eiseres gestelde problemen als gevolg van die gerichtheid.
Wat vinden eiseres en verweerder in beroep?
3. Eiseres bestrijdt dat zij over haar lesbische gerichtheid te oppervlakkig, algemeen en tegenstrijdig zou hebben verklaard. Verder vindt zij dat verweerder ten onrechte de correcties een aanvullingen op het eerste en nader gehoor terzijde schuift omdat deze, in tegenstelling tot de daar afgelegde verklaringen, niet spontaan zouden zijn. Ook geeft het bestreden besluit blijk van vooringenomenheid, waarbij eiseres verwijst naar een krantenartikel over frauderende asielzoekers uit Uganda [1] . De aanvullingen en correcties en beide zienswijzen dienen als herhaald en ingelast beschouwd te worden.
4. Verweerder heeft gemotiveerd op de beroepsgronden gereageerd.
5. Op de specifieke argumenten van partijen gaat de rechtbank hierna in, voor zover dat nodig is.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Verklaringen van eiseres
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres algemene, oppervlakkige en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over haar lesbische gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen.
6.1
Zo verklaart eiseres alleen dat zij geen gevoelens voor mannen heeft gehad en ze zich goed voelde als ze met vrouwen was en zegt zij dat ze de gevoelens voor meisjes nou eenmaal had en haar geaardheid gelijk heeft geaccepteerd. Later in de correcties en aanvullingen heeft zij echter aangegeven dat het een proces was, zonder te verklaren hoe dit verschil tot stand is gekomen en zonder dit proces voldoende te concretiseren. Ook over haar eerste kus met [A] verklaart eiseres erg algemeen, nu zij hierover alleen aangeeft dat zij het goed vond. Zeker nu homoseksualiteit in Uganda verboden is, mag verweerder hierover van eiseres meer diepgaande en concrete persoonlijke verklaringen verwachten.
6.2
Verder heeft verweerder terecht gesteld dat eiseres tegenstrijdig verklaart over het moment waarop zij wist dat homoseksualiteit in Uganda niet geaccepteerd wordt en strafbaar is. Waar eiseres eerst verklaart dat zij dit besefte toen zij op haar veertiende naar de middelbare school ging, verklaart zij later dat dit op haar zestiende was toen zij betrapt werd met [A] . De eerste verklaring heeft eiseres in de correcties en aanvullingen gecorrigeerd, maar verweerder heeft terecht gesteld dat zij geen verschoonbare reden heeft gegeven voor deze correctie en dat het bovendien niet geloofwaardig is dat eiseres pas op haar zestiende wist dat homoseksualiteit in Uganda verboden is. Uit haar eigen verklaringen volgt namelijk dat zij ook voor haar zestiende met haar vriendin stiekem uiting gaf aan hun relatie en zij hier ook over spraken en bang waren wanneer zij naar Lovers Park gingen en dat ze anderen hoorde roddelen over het feit dat een meisje van school op vrouwen viel.
6.3
Ook heeft verweerder het niet ten onrechte bevreemdend geacht dat eiseres enerzijds heeft verklaard dat zij geen onderzoek heeft gedaan naar lhbti-organisaties in Uganda omdat zij haar geaardheid geheim wilde houden, maar zij vervolgens wel zestien jaar lang een relatie heeft aangehouden met [A] , met haar ook kinderen heeft opgevoed en meerdere keren het risico heeft genomen betrapt te worden door met [A] in het openbaar te kussen of gemeenschap te hebben.
6.4
Voorts heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat de verklaringen van eiseres over haar gevoelens voor [B] en [A] oppervlakkig zijn en blijven steken in vage en algemene termen. Ook heeft verweerder terecht gesteld dat eiseres wisselend heeft verklaard over haar eerste zoen met [A] en dit verder afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiseres. Eerst heeft eiseres verklaard dat [A] haar voor het eerst zoende in een bed op de slaapzaal. Daarnaast heeft zij ook verklaard dat dit gebeurde in een klaslokaal waar zij met [A] was achtergebleven en in de correcties en aanvullingen heeft eiseres vervolgens aangegeven dat het op de gang zou zijn gebeurd.
6.5
Verweerder heeft verder niet ten onrechte gesteld dat niet valt in te zien dat eiseres en [A] het risico nemen om in Lovers Park gemeenschap te hebben, terwijl zij ook naar de slaapzaal hadden kunnen gaan. Verder stelt verweerder terecht dat eiseres wisselend verklaart over de betrapping in Lovers Park, nu zij eerst heeft verklaard dat de bewaker haar en [A] naar het kantoor van de directeur bracht, zij vervolgens heeft verklaard dat de bewaker na de betrapping is weggelopen, maar zij kort daarna weer heeft herhaald dat de bewaker vroeg of zij meeliepen naar de directeur.
6.6
Ook de verklaringen van eiseres over het feit dat Karin, de werkgever van eiseres, zou hebben verteld over haar lesbische geaardheid heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Zowel de reden voor eiseres om Karin over haar lesbische gerichtheid te vertellen, als de reden voor Karin om dit vervolgens aan de werkgever van eiseres te vertellen, heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt.
Correcties en aanvullingen
7. De rechtbank overweegt dat uit vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter [2] volgt dat indien een aanvulling of correctie wordt gemaakt die afwijkt van het oorspronkelijke relaas, moet worden uitgelegd waarom niet direct tijdens het gehoor op die manier is verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder, zoals eiseres stelt, de correcties een aanvullingen op de gehoren ten onrechte en ongemotiveerd terzijde schuift. Verweerder heeft, onder verwijzing naar voornoemde Afdelingsuitspraak, terecht en voldoende gemotiveerd gesteld dat eiseres geen verschoonbare verklaring heeft gegeven voor de correcties en aanvullingen ten aanzien van meerdere van de tegenstrijdige verklaringen. Dat verweerder mede gelet hierop meer waarde hecht aan de verklaringen zoals die spontaan zijn geuit tijdens het nader gehoor, acht de rechtbank niet onredelijk. Verweerder mag van eiseres verwachten dat zij over belangrijke gebeurtenissen, zoals haar eerste kus met de vrouw met wie ze een zeer langdurige relatie zou hebben gehad en de betrapping waardoor zij voor het eerst in de problemen kwam vanwege haar gerichtheid, eenduidig kan verklaren dan wel dat zij, indien bij haar desalniettemin verwarring op die punten bestaat, kan verklaren over die verwarring en hoe die is ontstaan.
Vooringenomenheid
8. Het betoog van eiseres dat het bestreden besluit blijk geeft van een vooringenomenheid aan de zijde van verweerder, wat mede gebaseerd is op een artikel uit het NRC ten aanzien van ontdekte fraude met betrekking tot Ugandese homoseksuele asielzoekers die ten onrechte een verblijfsvergunning hebben verkregen, slaagt naar het oordeel van de rechtbank niet. Desgevraagd heeft eiseres ter zitting als enige concrete (procedurele) voorbeeld van vooringenomenheid genoemd dat de correcties en aanvullingen zijn aangemerkt als een soort derde verklaring. Zoals reeds overwogen onder 7 volgt de rechtbank eiseres niet in het standpunt dat verweerder onvoldoende waarde heeft gehecht aan de correcties en aanvullingen. Ook heeft de rechtbank onder 6 geoordeeld dat verweerder in het bestreden besluit voldoende heeft gemotiveerd waarom de gestelde lesbische gerichtheid van eiseres en de daaruit voortkomende gestelde problemen in haar land van herkomst niet geloofwaardig worden geacht. De enkele niet nader onderbouwde stelling dat verweerder zich vooringenomen heeft opgesteld ten aanzien van de asielprocedure en het relaas van eiseres, volgt de rechtbank dan ook niet.
Herhalen correcties en aanvullingen en zienswijzen
9. Eiseres heeft verder verzocht haar aanvullingen en correcties en beide zienswijzen als herhaald en ingelast te beschouwen. De rechtbank overweegt dat ter beoordeling van onderhavige beroepszaak kennis wordt genomen van alle relevante stukken. Verweerder heeft in het bestreden besluit op de correcties en aanvullingen en zienswijzen gereageerd. In het voorgaande heeft de rechtbank reeds ten aanzien van de specifieke door eiseres aangevoerde (beroeps)gronden geoordeeld dat het bestreden besluit voldoende is gemotiveerd. Voor zover eiseres in beroep niet heeft aangegeven waarom de reactie van verweerder op voornoemde stukken (verder) tekortschiet, kan de beroepsgrond reeds hierom niet slagen.
Conclusie
10. Het beroep is ongegrond.
11. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid vanmr. A.M. Petersen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.“IND ontdekt fraude met asielzoekers”, NRC, d.d. 4 oktober 2020.
2.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 15 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3460.