ECLI:NL:RBDHA:2021:10740

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
4 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.12787
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. I.K. Kolev, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 3 augustus 2021 de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen als kennelijk ongegrond. Tijdens de zitting op 8 september 2021 zijn zowel de verzoeker als zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door mr. R.A.P.M. van der Zanden.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft deze afgewezen. De reden hiervoor was dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL21.12786) die betrekking had op het beroep van de verzoeker, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.12787
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker,

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. I.K. Kolev),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. R.A.P.M. van der Zanden).

Procesverloop

Bij besluit van 3 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.12786, op 8 september 2021 op zitting behandeld. Verzoeker noch zijn gemachtigde zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.12786, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 september 2021 door mr. W.M.P. van Alphen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.