Op 30 september 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 2 juni 2021 in Alphen aan den Rijn een zware mishandeling heeft gepleegd. De verdachte heeft de aangever, met wie hij een conflict had, meermalen met een stalen pijp op de benen geslagen, waardoor de aangever een spiraalfractuur in het rechteronderbeen opliep. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling voor emotie- en agressie regulatie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de impliciet primair ten laste gelegde zware mishandeling met voorbedachten rade, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte met voorbedachten rade handelde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel voldoende tijd had om na te denken over zijn daad, maar dat er sterke aanwijzingen waren dat hij handelde in een opwelling. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank kwam tot een lagere straf, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en het recidiverisico van de verdachte. De rechtbank heeft ook het beslag van de stalen pijp, het wapen dat gebruikt is bij de mishandeling, verbeurd verklaard.