ECLI:NL:RBDHA:2021:10693
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- M.J. Alt-van Endt
- D.T.A.J.M. Schapendonk
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor erkenning van een minderjarige met Servische afstammingsrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juli 2021 een beschikking gegeven inzake de vervangende toestemming voor de erkenning van een minderjarige, geboren op [geboortedatum 1] 2017 te [geboorteplaats 1]. De man, [Y], heeft verzocht om vervangende toestemming om de minderjarige te erkennen, aangezien de moeder, [X], geen bekende woon- of verblijfplaats heeft en niet is verschenen op de zitting. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder verzoekschriften en rapportages van de bijzondere curator, mr. L.W.J. Govers, die de minderjarige vertegenwoordigde. De man heeft aangetoond dat hij de biologische vader is van de minderjarige door middel van een DNA-test met een zekerheid van 99,99%.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man in Nederland woont en dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. De rechtbank heeft ook het toepasselijke recht beoordeeld, waarbij het Servische recht van toepassing is op de erkenning, gezien de nationaliteit van de man en de moeder. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de man bevoegd is om de minderjarige te erkennen en dat de toestemming van de moeder kan worden vervangen door toestemming van de rechtbank, mits dit de belangen van de moeder en de ontwikkeling van het kind niet schaadt.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen bewijs is dat de erkenning de belangen van de moeder zou schaden, aangezien zij niet is verschenen en de bijzondere curator de stellingen van de man niet heeft weersproken. De rechtbank heeft daarom de vervangende toestemming verleend en de bijzondere curator ontslagen van zijn functie. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.