ECLI:NL:RBDHA:2021:10693

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
1 oktober 2021
Zaaknummer
C/09/599420 / FA RK 20-6409
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor erkenning van een minderjarige met Servische afstammingsrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juli 2021 een beschikking gegeven inzake de vervangende toestemming voor de erkenning van een minderjarige, geboren op [geboortedatum 1] 2017 te [geboorteplaats 1]. De man, [Y], heeft verzocht om vervangende toestemming om de minderjarige te erkennen, aangezien de moeder, [X], geen bekende woon- of verblijfplaats heeft en niet is verschenen op de zitting. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder verzoekschriften en rapportages van de bijzondere curator, mr. L.W.J. Govers, die de minderjarige vertegenwoordigde. De man heeft aangetoond dat hij de biologische vader is van de minderjarige door middel van een DNA-test met een zekerheid van 99,99%.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man in Nederland woont en dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. De rechtbank heeft ook het toepasselijke recht beoordeeld, waarbij het Servische recht van toepassing is op de erkenning, gezien de nationaliteit van de man en de moeder. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de man bevoegd is om de minderjarige te erkennen en dat de toestemming van de moeder kan worden vervangen door toestemming van de rechtbank, mits dit de belangen van de moeder en de ontwikkeling van het kind niet schaadt.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen bewijs is dat de erkenning de belangen van de moeder zou schaden, aangezien zij niet is verschenen en de bijzondere curator de stellingen van de man niet heeft weersproken. De rechtbank heeft daarom de vervangende toestemming verleend en de bijzondere curator ontslagen van zijn functie. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-6409
Zaaknummer: C/09/599420
Datum beschikking: 22 juli 2021
Bevoegd is de rechter van de woonplaats in Nederland of, bij gebreke daarvan, van het werkelijk
Verblijf van de minderjarige - 265 Rv.

Vervangende toestemming erkenning

Beschikking op het op 16 september 2020 ingekomen verzoekschrift van:

[Y] ,

de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. R.A.M. Kamphuis-Jansen van Rosendaal.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[X] ,

de moeder,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland of daarbuiten,

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2017 te [geboorteplaats 1] .

de minderjarige,
in rechte vertegenwoordigd door mr. L.W.J. Govers, advocaat te Zoetermeer,
in de hoedanigheid van bijzondere curator.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het F9-formulier van 9 oktober 2020 met bijlagen, van de zijde van de man;
- de brief van 18 juli 2018, met bijlagen, van de zijde van de man;
- de beschikking van 21 oktober 2020, waarbij mr. Govers tot bijzondere curator is benoemd;
- de rapportage van de bijzondere curator van 3 november 2020;
- het F9-formulier van 1 december 2020 van de zijde van de man;
- het F9-formulier van 4 januari 2021 van de zijde van de man;
- het F9-formulier van 22 januari 2021 van de zijde van de bijzondere curator.
Op 22 juli 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Verschenen zijn de man, met zijn advocaat en een tolk in de Servische taal, alsmede de bijzondere curator. De moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen via publicatie in de Staatscourant, niet verschenen.

Feiten

- Uit de moeder is voornoemde minderjarige [voornaam minderjarige] geboren.
- [voornaam minderjarige] is niet erkend.
- De moeder heeft van rechtswege het gezag over [voornaam minderjarige] .
- De moeder heeft de Servische nationaliteit.
- De man heeft eveneens de Servische nationaliteit. De (in Nederland geboren) minderjarige is staatloos.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 21 oktober 2020 is mr. Govers voornoemd benoemd tot bijzondere curator teneinde de minderjarige ingevolge artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te vertegenwoordigen.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de man strekt ertoe dat de rechtbank de man vervangende toestemming als bedoeld in artikel 1:204 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) verleent, opdat hij [voornaam minderjarige] kan erkennen, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De bijzondere curator heeft geadviseerd het verzoek van de man ten aanzien van de vervangende toestemming tot erkenning toe te wijzen naar Servisch recht dan wel naar Nederlands recht, onder de voorwaarde dat met een rechtsgeldige DNA-test met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid komt vast te staan dat de man de vader is van de minderjarige, althans te beslissen zoals de rechtbank juist acht.

Beoordeling

Vervangende toestemming erkenning
Rechtsmacht
Aangezien de man in Nederland woont, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Toepasselijk recht
Op grond van artikel 10:95, eerste lid, BW is het recht van de staat waarvan de man de nationaliteit bezit van toepassing op de vraag of de man bevoegd is tot erkenning van [voornaam minderjarige] , alsmede op de voorwaarden voor erkenning. Aangezien de man de Servische nationaliteit bezit, worden deze vragen derhalve beantwoord naar Servisch recht.
Op grond van artikel 10:95, derde lid juncto vierde lid, BW is op de vraag of de moeder toestemming moet geven voor de erkenning, het Servische recht van toepassing. Nu naar Servisch recht als de moeder (en het kind van zestien jaar of ouder) geen toestemming kan (kunnen) geven voor de erkenning, deze erkenning wordt verleend door de voogd van het kind na voorafgaande overeenstemming met het voogdijorgaan (organ starateljstva, art. 50 Fw), in dit geval geen voogd benoemd is en voorts het genoemde voogdijorgaan in Nederland niet actief is, ziet de rechtbank aanleiding om in zoverre Nederlands recht toe te passen als het recht van de gewone verblijfplaats van het kind.
Inhoudelijke beoordeling
Naar Servisch recht is de man bevoegd om [voornaam minderjarige] te erkennen en voldoet hij aan de overige voorwaarden.
Op grond van artikel 1:204 lid 1 sub c BW is de toestemming van de moeder nodig om een kind te erkennen dat de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt. Op grond van het derde lid van dat artikel kan de toestemming van de moeder worden vervangen door toestemming van de rechtbank, tenzij dit de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind schaadt of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt, mits deze persoon:
de verwekker van het kind is; of
de biologische vader van het kind, die niet de verwekker is en in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind.
De man heeft betoogd dat hij gedurende een periode van ongeveer een jaar heeft samengewoond met de moeder. De vrouw heeft in mei 2018 hem en de minderjarige verlaten, toen de minderjarige nog geen één jaar oud was en zij is met onbekende bestemming vertrokken. Zij heeft sindsdien de volledige zorg aan de man overgelaten. Zij heeft nooit meer naar de minderjarige geïnformeerd. De man en de minderjarige wonen in het Asielzoekerscentrum in [woonplaats] . Hij heeft in maart 2019 een DNA-onderzoek laten doen waarin zijn verwekkerschap met 99,99% is bewezen. De man wenst [voornaam minderjarige] te erkennen en zo snel mogelijk ook het gezag over hem aan te vragen. Hij kan, met de uitkering van € 60,-- per week die hij als uitgeprocedeerde asielzoeker ontvangt en waarvan hij niet meer dan € 5,-- tot € 10,- per week kan sparen, de kosten van aanvullend DNA-onderzoek à minimaal € 368,- niet dragen.
De bijzondere curator heeft de stellingen van de man inhoudelijk niet weersproken en heeft ter zitting te kennen gegeven zich er in dit geval in te kunnen vinden als de rechtbank, zonder dat nader DNA-onderzoek heeft plaatsgevonden, de vervangende toestemming verleent.
De rechtbank overweegt als volgt. De man heeft een DNA-rapport in het geding gebracht waarin is vermeld dat hij met 99,99% zekerheid de biologische vader is van [voornaam minderjarige] . Hij heeft ten behoeve van het DNA-onderzoek zelf de samples bij hem en [voornaam minderjarige] afgenomen en deze aan het onderzoeksbureau opgestuurd. Hoewel dit DNA-onderzoek dus niet is verricht volgens de (met waarborgen omklede) procedure zoals deze door een door de rechtbank te benoemen deskundige zou zijn gevolgd, neemt de rechtbank hiermee in dit geval genoegen. Immers, de moeder heeft, hoewel behoorlijk opgeroepen, geen verweer gevoerd. Ook de bijzondere curator heeft de stellingen van de man inhoudelijk niet weersproken en heeft desgevraagd verklaard geen spoor van aarzeling te hebben over de juistheid van het door de man naar voren gebrachte. Bij deze stand van zaken staat, zonder nadere bewijslevering, als onweersproken vast dat de man de verwekker is van [voornaam minderjarige] . Nu verder is gesteld noch gebleken dat hierdoor de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met haar kind dan wel de evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt, zal de rechtbank de vervangende toestemming dus verlenen.
Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [voornaam minderjarige] door de bijzondere curator niet meer nodig is. De rechtbank zal de bijzondere curator daarom ontslaan uit zijn functie.
Proceskosten
In de familierechtelijke aard van deze procedure ziet de rechtbank aanleiding de kosten tussen partijen te compenseren op de hierna vermelde wijze.

Beslissing

De rechtbank:
verleent de man, [Y] , toestemming, die de toestemming van de moeder, [X] , geboren op [geboortedatum 2] 1985 te [geboorteplaats 2] , Jegoslavië, vervangt, tot erkenning van de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2017 te [geboorteplaats 1] ;
de proceskosten worden tussen partijen gecompenseerd aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
ontslaat de bijzondere curator van zijn functie als bijzondere curator over [voornaam minderjarige] .
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. M.J. Alt-van Endt, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. D.T.A.J.M. Schapendonk als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is op 30 juli 2021 vastgesteld.