ECLI:NL:RBDHA:2021:10652
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verblijfsrecht op basis van artikel 20 VWEU en Chavez-arrest
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, een Marokkaanse vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument op basis van het Unierecht, specifiek artikel 20 van het VWEU, en het arrest Chavez-Vilchez. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen, met als argument dat de eiseres en haar kinderen niet in Nederland verbleven en daarom niet als gemeenschapsonderdaan konden worden aangemerkt. De eiseres stelde dat zij en haar kinderen geen afstand hadden gedaan van hun rechten op grond van het VWEU en dat de afwijzing onterecht was omdat zij afhankelijk waren van elkaar.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte had geconcludeerd dat de eiseres buiten de reikwijdte van het arrest Chavez-Vilchez viel, enkel omdat zij zich buiten Nederland bevond. De rechtbank benadrukte dat de afhankelijkheidsrelatie tussen de eiseres en haar kinderen onderzocht moest worden, en dat de afwijzing van de aanvraag op een ontoereikend onderzoek berustte. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om opnieuw op het bezwaar van de eiseres te beslissen, met inachtneming van de uitspraak.
Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, vastgesteld op € 748,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na verzending van de uitspraak.