ECLI:NL:RBDHA:2021:10644

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 september 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
NL21.7611
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Peruaanse eiser wegens ongeloofwaardigheid van het asielrelaas en onvoldoende bewijs van bedreigingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 september 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Peruaanse nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend op 29 augustus 2019. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die stelde dat het asielrelaas van de eiser ongeloofwaardig was. De eiser had aangevoerd dat hij bedreigd werd door huurmoordenaars vanwege een lening die hij niet tijdig kon terugbetalen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 9 september 2021, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de nationaliteit en identiteit van de eiser geloofwaardig achtte, maar de problemen die hij ondervond door de lening bij de geldverstrekker niet aannemelijk waren. De rechtbank concludeerde dat de eiser onvoldoende gedetailleerde verklaringen had gegeven over de geldverstrekker en de bedreigingen die hij zou hebben ondervonden. Bovendien werd opgemerkt dat de eiser geen objectief bewijs had overgelegd ter ondersteuning van zijn claims, zoals foto’s van dreigbrieven.

De rechtbank stelde vast dat de staatssecretaris aan zijn actieve onderzoeksplicht had voldaan en dat de eiser niet had aangetoond dat hij in een noodsituatie verkeerde na de terugbetaling van de lening door zijn vader. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd melding gemaakt van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.7611

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. W.A. Berghuis),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. van de Kamp).

ProcesverloopBij besluit van 3 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 9 september 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen V. Duivesteijn. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en heeft de Peruaanse nationaliteit. Hij heeft op 29 augustus 2019 zijn asielaanvraag ingediend.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij problemen heeft ondervonden omdat hij het dubbele van het geld dat hij had geleend bij een geldverstrekker niet binnen een week kon terugbetalen. Kort nadat hij is aangevallen en mishandeld door huurmoordenaars, is hij vertrokken naar Rusland. Ook nadat zijn vader zijn schuld had voldaan is hij met de dood bedreigd. Huurmoordenaars hebben bij zijn ouders stenen door de ruit gegooid met briefjes waarop stond dat hij bij terugkeer in Peru vermoord zou worden. Eiser heeft tevens verklaard dat hij niet kan terug keren naar het huis van zijn ouders, omdat zij onder behandeling zijn voor corona.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
 Identiteit, nationaliteit en herkomst;
 Problemen ondervonden door lening bij geldverstrekker.
4. Bij bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als ongegrond. [1] Verweerder acht eisers nationaliteit, identiteit en herkomst geloofwaardig. Verweerder acht de problemen ondervonden door de lening bij een geldverstrekker ongeloofwaardig.
5. Eiser voert aan dat in het bestreden besluit niet gemotiveerd is ingegaan op de weerlegging van verweerders standpunten in het voornemen. Verweerder heeft in het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd waarom eiser niet concreet zou hebben verklaard over de geldverstrekkers en de huurmoordenaars. Het is algemeen bekend dat in het criminele circuit geen namen worden gegeven, eiser heeft hier ook over verklaard in zijn gehoor. [2] In de zienswijze is tevens uitgelegd hoe eisers vader de geldverstrekker kon terugbetalen, als deze uitleg de beslissing niet anders maakt dan is dit niet gemotiveerd in het bestreden besluit. Het is verder niet merkwaardig dat eiser nog steeds bedreigd wordt nadat zijn vader aan de betalingsverplichting heeft voldaan, de voorwaarden van de overeenkomst zijn immers niet nageleefd. Ook is het niet opmerkelijk dat eiser niet meer kan vertellen over hoe de geldverstrekkers erachter zijn gekomen dat hij weer naar huis terug zou keren. Voorts is niet duidelijk waarom eiser tijdens zijn nader gehoor een ander antwoord had moeten geven op de vraag of hij naast de foto’s nog andere documenten wil overleggen en waarom hij hierover iets had moeten opmerken in de correcties en aanvullingen op dit gehoor. De aangifte is ten onrechte niet meegenomen in de beoordeling. Eiser voert verder aan dat verweerder zich ten aanzien van de beoordeling van de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas niet heeft gehouden aan de Werkinstructie 2014/10. Daarnaast heeft verweerder niet voldaan aan de samenwerkingsverplichting en zijn actieve onderzoeksplicht. Verweerder heeft niet gezocht naar algemene informatie over de handelwijze van bendes in Peru en heeft nagelaten om de aangifte te vertalen.
In de aanvullende gronden van beroep heeft eiser naar voren gebracht dat hij de originele aangifte heeft ontvangen en dat die indien gewenst aan Bureau Documenten kan worden gezonden. Tot slot heeft eiser verwezen naar drie krantenberichten betrekking hebbend op criminelen en huurmoordenaars in Peru. De artikelen zijn een greep uit vele, en ondersteunen zijn asielrelaas nu eiser hetzelfde heeft meegemaakt.
De rechtbank oordeelt als volgt.
6. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat het niet geloofwaardig is dat eiser problemen heeft ondervonden door een lening af te sluiten bij een geldverstrekker. Verweerder heeft kunnen overwegen dat eiser niet gedetailleerd verklaard heeft over de geldverstrekker en de gebeurtenis. Verweerder heeft in het verweerschrift niet ten onrechte overwogen dat eiser slechts heeft verklaard dat hij een adres had gekregen van een vriend, dat de geldverstrekker door een aantal mensen werd omringd en dat deze mensen boven de dertig waren, informeel gekleed en dat sommigen aan het roken en drinken waren en dat je een afdruk van een wapen onder de kleding kon zien. [3]
7. Verweerder heeft verder niet ten onrechte overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij na terugbetaling van het bedrag door zijn vader nog steeds in een noodsituatie zou verkeren en wordt bedreigd door de geldverstrekkers. In het verweerschrift heeft verweerder in dit verband kunnen wijzen op de verklaringen van eiser [4] over de bedreiging en mishandeling door de huurmoordenaars en de verklaringen over de bedreiging en mishandeling van zijn vader toen die de geldverstrekker heeft opgezocht. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat deze bedreigingen en mishandelingen zijn uitgevoerd om eiser en zijn vader te laten voldoen aan de terugbetalingsverplichting en dat de geldverstrekker dan ook geen reden had om eiser nog steeds te bedreigen na de terugbetaling van de lening. Verweerder heeft zich in zijn verweerschrift ook terecht op het standpunt gesteld dat de stelling van eiser dat de criminele bende om geloofwaardig te blijven hem nog steeds iets aan wil doen omdat hij niet aan de voorwaarden voor betaling heeft voldaan, niet is onderbouwd.
8. Verweerder heeft tevens niet ten onrechte overwogen dat de gebeurtenissen na eisers vertrek uit Peru niet geloofwaardig worden geacht. Verweerder heeft in dit verband kunnen overwegen dat eisers verklaringen gebaseerd zijn op wat zijn ouders hebben verteld en dat op enkele foto’s van een kapot raam na, geen documenten zijn overgelegd die kunnen bijdragen aan de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas. Verweerder heeft tegen kunnen werpen dat eiser geen foto’s van de gestelde dreigbrieven heeft overgelegd. Daarnaast heeft verweerder zich in het verweerschrift terecht op het standpunt gesteld dat de stelling van eiser dat de criminele bende het nieuws over de terugkeer van eiser van de buren heeft gehoord een enkel vermoeden is dat op geen enkele wijze is onderbouwd of geconcretiseerd.
9. Met betrekking tot de door eiser gedane aangifte stelt de rechtbank vast dat deze aangifte tijdens het eerste gehoor is overgelegd en dat deze aangifte door verweerder in zijn overwegingen in het bestreden besluit is betrokken. [5] Ter zitting heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat zelfs als de echtheid van de aangifte vast staat, het nog steeds een optekening blijft van hetgeen door eiser verklaard is. Het is geen objectief bewijs van de gestelde problemen. Voorts heeft verweerder zich ter zitting terecht op het standpunt gesteld dat de overgelegde nieuwsartikelen in de aanvullende gronden van beroep niet tot een ander oordeel kunnen leiden. Uit deze stukken volgt immers alleen dat er huurmoorden plaatsvinden in Peru en maakt het individuele asielrelaas van eiser niet per definitie geloofwaardig.
10. Gelet op bovenstaande heeft verweerder zich in zijn verweerschrift niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat hij aan zijn actieve onderzoeksplicht heeft voldaan, eiser is immers gehoord in het kader van zijn asielaanvraag. Verweerder heeft kunnen overwegen dat ook al zou uit algemene informatie blijken dat er bendes zijn die zo te werk gaan als door eiser omschreven, dat dit niet betekent dat eiser hetzelfde is overkomen en daarom aan algemene landeninformatie niet de waarde gehecht kan worden die eiser graag ziet. Verweerder heeft tevens niet ten onrechte geconcludeerd dat eiser geen oprechte inspanning heeft geleverd om zijn aanvraag te staven. [6] Verweerder heeft in dit verband kunnen overwegen dat eiser summier heeft verklaard ten aanzien van de geldverstrekkers en de geldverstrekking en dat hij slechts foto’s heeft overgelegd ter onderbouwing van de incidenten waarbij ramen ingegooid zouden zijn met stenen waaraan dreigbrieven gehecht zouden zijn. Dit maakt echter niet aannemelijk dat de geldverstrekkers de ramen hebben ingegooid. Verweerder heeft zich in het verweerschrift ook op het standpunt kunnen stellen dat de verklaringen niet samenhangend en aannemelijk zijn. Het is immers niet logisch dat eisers vader hem geen geld kon lenen voor zijn tickets, visum en paspoort, maar dat hij wel binnen twee weken een nog groter bedrag kon betalen aan de geldverstrekker. Ook heeft verweerder in dit verband kunnen overwegen dat het merkwaardig blijft dat eiser nog steeds bedreigd wordt, terwijl zijn vader al aan de terugbetaalverplichting heeft voldaan.
11. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond.
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr.N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw).
2.Pagina 8 van het nader gehoor.
3.Pagina 7 en 8 van het nader gehoor.
4.Zie pagina 8 en 9 van het nader gehoor.
5.Pagina 2 van het bestreden besluit.
6.Artikel 31, zesde lid, Vw en Werkinstructie 2014/10.