ECLI:NL:RBDHA:2021:10616
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- H.J. Vetter
- H.A. van Dijk-Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vordering tot opschorting van de tenuitvoerlegging van de omzetting van een taakstraf
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 25 augustus 2021 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiser, die een taakstraf van 100 uur had opgelegd gekregen, vorderde dat de tenuitvoerlegging van de omzetting van zijn taakstraf zou worden opgeschort. Eiser had een bezwaarschrift ingediend tegen de omzetting van zijn taakstraf, maar zijn verzoek om opschorting was telefonisch afgewezen door het CJIB. De voorzieningenrechter oordeelde dat het gevorderde niet voor toewijzing in aanmerking kwam. De rechter stelde vast dat het bezwaarschrift van eiser geen opschortende werking had en dat het CJIB beleidsvrijheid toekomt bij de beslissing om de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis niet op te schorten. Eiser had niet adequaat zorg gedragen voor de ontvangst van zijn post, wat hem werd aangerekend. Daarnaast werden persoonlijke omstandigheden van eiser, zoals huurachterstanden en zorgen over zijn bedrijf, niet als voldoende zwaarwegend beschouwd om de vordering tot schorsing toe te wijzen. Eiser werd veroordeeld in de kosten van het geding, die op € 1.683,-- werden begroot, en de kostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.