Op 20 september 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 21/2110. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak gedaan buiten zitting. Verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had verzocht om te bepalen dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de uitzetting van verzoeker achterwege dient te laten totdat op het beroep in een andere procedure (zaaknummer AWB 21/2109) is beslist. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening te treffen, aangezien op 13 september 2021 al op het beroep is beslist. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 september 2021 en is gedaan door mr. K.M. de Jager, in tegenwoordigheid van griffier G. de Keuning.