ECLI:NL:RBDHA:2021:10604
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening maatschappelijke opvang op grond van Wmo
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, zonder vaste woon- of verblijfplaats, had het college van burgemeester en wethouders van Leiden verzocht om toegelaten te worden tot de maatschappelijke opvang ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit verzoek was afgewezen door verweerder op 18 juni 2021, omdat verzoekster volgens verweerder niet voldoende zelfredzaam was en haar terugkeer naar Nederland onvoldoende had voorbereid. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 16 september 2021, waar verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. Verzoekster heeft gesteld dat zij en haar kleinkinderen uit Somalië zijn gevlucht en dat zij nu dakloos zijn. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster zelfredzaam is, omdat zij haar reis naar Nederland heeft georganiseerd en tijdelijk onderdak heeft geregeld bij kennissen. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen sprake is van een opvangprobleem, maar van een huisvestingsprobleem, en dat de Wmo niet bedoeld is om een oplossing te bieden voor de schaarste op de woningmarkt.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen schending is van het EVRM of het IVRK, en dat de overheid niet verplicht is om onderdak te bieden aan zelfredzame gezinnen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.