ECLI:NL:RBDHA:2021:10576
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens ontbreken gronden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 2 juli 2020 een asielaanvraag ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift van eiser geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, onder d, van de Awb. Eiser is bij brief van 10 juli 2020 in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen binnen een week, maar heeft geen gronden ingediend binnen de gestelde termijn. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser niet heeft voldaan aan de vereisten van de Awb en er geen omstandigheden zijn die het verzuim kunnen verklaren.
De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.C. Spruijt, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.