ECLI:NL:RBDHA:2021:10575
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Lorier, had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die haar tweede opvolgende asielaanvraag op 20 april 2021 had afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om haar in staat te stellen de uitspraak op het beroep in Nederland af te wachten.
De zitting vond plaats op 20 augustus 2021 in Middelburg, waar verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde en een tolk, A.M. Kurdyan. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M.H. Steenbergen. Tijdens de zitting werd het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met een andere zaak met nummer NL21.6243.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag in de andere zaak uitspraak is gedaan, wat van invloed was op de beslissing in deze zaak. Gezien de uitspraak in de andere zaak, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. N.F. Kreeftmeijer, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.