ECLI:NL:RBDHA:2021:10565
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst
In de zaak tussen [naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 september 2021 uitspraak gedaan. Verzoeker had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend na een besluit van 17 augustus 2021, waarin de staatssecretaris de opvolgende asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling nam. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 9 september 2021, waarbij verzoeker, zijn gemachtigde en een tolk via een beeldverbinding aanwezig waren. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er reeds een uitspraak is gedaan in een aanverwante zaak (NL21.13296), wat de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening rechtvaardigt. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van mr. A.E. Paulus, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.