ECLI:NL:RBDHA:2021:10512
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van medische beoordeling en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.E. Zalm, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. M.A. Bakker. Eiseres had een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, welke door het Uwv met ingang van 4 februari 2020 was geweigerd. Eiseres was van mening dat haar beperkingen door de verzekeringsarts onvoldoende waren erkend en dat er geen fysieke hoorzitting had plaatsgevonden, ondanks haar verzoek hierom. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beoordeling van de verzekeringsarts zorgvuldig was en dat de medische situatie van eiseres op de datum van 4 februari 2020 correct was ingeschat. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts b&b voldoende informatie had om tot zijn conclusie te komen en dat de door eiseres aangedragen medische informatie niet leidde tot een andere conclusie. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en bevestigd dat de weigering van de WIA-uitkering op goede gronden was gebaseerd.