ECLI:NL:RBDHA:2021:10508

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
AWB 20/7859
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van verzoek tot schorsing van uitzetting van vreemdelingen

Op 20 september 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 20/7859. De voorzieningenrechter is verzocht om, hangende het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 20/7858, te bepalen dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de uitzetting van de verzoeksters dient achterwege te laten totdat op het beroep is beslist. De verzoeksters, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.S. Yap, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening te treffen, aangezien op 27 augustus 2021 al op het beroep is beslist. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 534,-, te betalen aan de verzoeksters. Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in tegenwoordigheid van G. de Keuning, griffier, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht
Zaaknummer AWB 20/7859
V-nummers: [Nummer 1] , [Nummer 2] , [Nummer 3] en [Nummer 4]

uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[Naam 1] , verzoekster 1,

[Naam 2], verzoekster 2,
[Naam 3], verzoekster 3 en
[Naam 4], verzoekster 4,
gezamenlijk verzoeksters,
gemachtigde mr. M.S. Yap,
tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.
De voorzieningenrechter is verzocht om hangende beroep in de procedure met zaaknummer AWB 20/7858 te bepalen dat verweerder de uitzetting van verzoeksters achterwege dient te laten, totdat op het beroep is beslist.
In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, nu op 27 augustus 2021 op het beroep is beslist. Het verzoek is kennelijk ongegrond en wordt daarom afgewezen.
Verweerder wordt op na te melden wijze in de proceskosten veroordeeld.

Beslissing

De voorzieningenrechter,
- wijst het verzoek af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 534,- (vijfhonderdvierendertig euro), te betalen aan verzoeksters;
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van G. de Keuning, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekend gemaakt op 20 september 2021.
Afschrift verzonden op: