ECLI:NL:RBDHA:2021:10507

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
AWB 21/2186
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om uitstel van uitzetting van vreemdelingen in het kader van een lopende beroepsprocedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan op 21 september 2021 in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeksters, twee vreemdelingen met een V-nummer, hebben een verzoek ingediend om te bepalen dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de uitzetting van hen achterwege dient te laten totdat er op hun beroep is beslist. Dit verzoek is gedaan in het kader van een lopende beroepsprocedure met zaaknummer AWB 21/2185.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak gedaan buiten zitting. De rechter heeft overwogen dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening toe te kennen, aangezien op 26 augustus 2021 al op het beroep is beslist. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen.

In de beslissing heeft de voorzieningenrechter ook de proceskosten aan de staatssecretaris opgelegd, waarbij verweerder is veroordeeld tot betaling van € 534,- aan verzoeksters en het betaalde griffierecht van € 181,- aan hen dient te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 20 september 2021 en is geanonimiseerd gepubliceerd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht
Zaaknummer AWB 21/2186

uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[Naam 1], V-nummer: [Nummer 1], verzoekster 1

[Naam 2], V-nummer: [Nummer 2], verzoekster 2
hierna tezamen: verzoeksters
gemachtigde mr. L.J. Blijdorp,
tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.
De voorzieningenrechter is verzocht om hangende beroep in de procedure met zaaknummer AWB 21/2185 te bepalen dat verweerder de uitzetting van verzoeksters achterwege dient te laten, totdat op het beroep is beslist.
In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, nu op 26 augustus 2021 op het beroep is beslist. Het verzoek is kennelijk ongegrond en wordt daarom afgewezen.
Verweerder wordt op na te melden wijze in de proceskosten veroordeeld.

Beslissing

De voorzieningenrechter,
- wijst het verzoek af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 534,- (vijfhonderdvierendertig euro), te betalen aan verzoeksters;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- (honderdeenentachtig euro) aan verzoeksters te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van G. de Keuning, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekend gemaakt op 20 september 2021.
Afschrift verzonden op: