ECLI:NL:RBDHA:2021:10503

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
AWB 19/4498
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om uitstel van uitzetting in het bestuursrecht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 21 september 2021, is een verzoek gedaan door een vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D.P.J. Cain, om de uitzetting uit te stellen totdat er een beslissing is genomen op een eerder ingediend beroep (zaaknummer AWB 19/4496). De voorzieningenrechter, mr. K.M. de Jager, heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak gedaan buiten zitting. De rechter heeft overwogen dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening toe te kennen, aangezien er op 2 augustus 2021 al een beslissing is genomen op het beroep. Hierdoor werd het verzoek als kennelijk ongegrond beschouwd en afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 september 2021, en de griffier G. de Keuning was aanwezig tijdens de zitting. De uitspraak is gedaan in de zittingsplaats Middelburg, onder het zaaknummer AWB 19/4498.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 19/4498
V-nummer: [Nummer]

uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[Naam], verzoeker,

gemachtigde mr. D.P.J. Cain,
tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

verweerder.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.
De voorzieningenrechter is verzocht om hangende beroep in de procedure met zaaknummer AWB 19/4496 te bepalen dat verweerder de uitzetting van verzoeker achterwege dient te laten, totdat op het beroep is beslist.
In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, nu op 2 augustus 2021 op het beroep is beslist. Het verzoek is kennelijk ongegrond en wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van G. de Keuning, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekend gemaakt op 20 september 2021.
Afschrift verzonden op: