Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juni 2021 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid- Holland, verweerder
Procesverloop
,bijgestaan door zijn gemachtigde. Verder heeft eiser twee deskundigen meegenomen:
dr. H. Gude, adviseur en onderzoeker op het gebied van bloembollen en duurzame teeltsystemen voor o.a. hyacint, en ing. R. de Groot, teeltadviseur bloembollen en beoogd manager voor het projectplan van de subsidieaanvraag. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
Waar gaat deze zaak over?
Eiser exploiteert een broeierij en is gespecialiseerd in het grootschalig produceren van bloembollen. Hij heeft bij verweerder een subsidieaanvraag ingediend op basis van het Openstellingsbesluit POP-3 samenwerking duurzame innovaties landbouw Zuid-Holland 2019 (Provincieblad nr. 161, 17 januari 2019) (het Openstellingsbesluit) voor het projectplan ‘Van bol tot bol: Duurzaamheid en Meerwaarde door Circulaire Productie van Hyacintenbloemen’. Eiser wil samen met een bloembollenkweker, een bloementeler en een bloemenafnemer (het samenwerkingsverband) een innovatie doorvoeren in de hyacintenteelt. Het gaat om de ontwikkeling van een nieuwe teeltmethode van productiebollen, waarbij deze productiebollen worden gekweekt uit oude bollen. Door een oude bol na de oogst van de bloem te drogen en onder optimale omstandigheden op te kweken ontstaan nieuwe bollen uit het materiaal van de oude bol. Het samenwerkingsverband wil de hyacintenbollen en -bloemteelt verder optimaliseren waarbij duurzaamheid een centrale rol speelt.
Uit het algemene deel van de toelichting van het Openstellingsbesluit volgt dat het doel van het openstellingsbesluit is om samenwerkingsverbanden te stimuleren waarin op
Verweerder heeft uiteengezet dat de aanvraag is beoordeeld door twee deskundigen afkomstig van de Wageningen University & Research, die daar een groot netwerk hebben en bij collega’s navragen hoe het in een bepaalde markt zit. Voor het oordeel van eiser dat de deskundigen onvoldoende gekwalificeerd zouden zijn om de aanvraag te toetsen, omdat de expertise van deze deskundigen met name ligt in de agro-food-sector en niet in de bloembollensector en er van de 25 aanvragen slechts 2 afkomstig waren vanuit de bollenteelt, ziet de rechtbank, mede gelet op het verhandelde ter zitting, geen aanleiding.
Mate van innovatie
6.1. Eiser betoogt verder dat de wederkerige samenwerking tussen de teler en de broeier nieuw is. Dit wordt door verweerder niet ontkend, maar verweerder vindt niet dat de samenwerking heel innovatief is. Eén van de aspecten waarop de mate van innovatie wordt beoordeeld, is de innovatieve waarde van het samenwerkingsverband; is er sprake van een nieuwe ketensamenwerking of cross-over samenwerking? Nieuwe en ‘andere’ samenwerking in de landbouw(keten) worden als innovatiever beoordeeld. Hoe meer gangbaar de samenwerking, hoe minder punten. In het project is van een nieuwe (keten)samenwerking geen sprake. De partijen uit het samenwerkingsverband hebben namelijk al een werkrelatie met elkaar. Dat maakt dat de samenwerking gangbaar is. Er ontstaat geen nieuwe samenwerking in de landbouw- en voedselketen. Slechts de al bestaande relatie teler-broeier verandert. De rechtbank overweegt dat verweerder zijn standpunt voldoende heeft gemotiveerd.
Beslissing
mr. J.R. van Veen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2021.