ECLI:NL:RBDHA:2021:10488

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 mei 2021
Publicatiedatum
24 september 2021
Zaaknummer
AWB - 19 _ 2458
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tot registratie in het BIG-register wegens onvoldoende werkervaring als apotheker

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, een apothekerin uit Duitsland, en de minister voor Medische Zorg. De eiseres had een aanvraag ingediend voor registratie in het BIG-register, maar deze werd afgewezen omdat zij niet kon aantonen dat zij in de vijf jaar voorafgaand aan haar aanvraag minimaal 2080 uur als apotheker had gewerkt. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag rechtmatig was. De eiseres had haar universitair diploma Farmacie in 2013 behaald en had sindsdien in Duitsland en Nederland gewerkt, maar haar werkervaring in Nederland werd niet erkend omdat zij niet geregistreerd was in het BIG-register. De rechtbank benadrukte dat alleen werkervaring die is opgedaan als BIG-geregistreerde meetelt voor de herregistratie-eisen. De eiseres had ook aangevoerd dat de regelgeving niet vereiste dat werkervaring als geregistreerde apotheker moest zijn opgedaan, maar de rechtbank verwierp deze stelling. De rechtbank concludeerde dat de eiseres niet voldeed aan de eisen voor herregistratie en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/3359

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] (Duitsland), eiseres

(gemachtigde: mr. E.E. Hoogeterp),
en

de minister voor Medische Zorg, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J.D. Eillyas).

Procesverloop

Bij besluit van 24 september 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot registratie als apotheker in het BIG-register afgewezen.
Bij besluit van 26 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 13 april 2021 via een videoverbinding. Eiseres en haar gemachtigde waren aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres heeft op [datum] 2013 in Duitsland haar universitair diploma Farmacie verkregen en mag de titel ‘Apothekerin’ voeren. Vanaf 2 augustus 2013 tot en met
31 oktober 2016 heeft zij als ‘Apothekerin’ in loondienst in twee Duitse apotheken gewerkt en was zij geregistreerd bij de toezichthoudende autoriteit van de deelstaat (Apothekerkammer). Sinds 1 november 2016 werkt zij als ‘Pharmacist’ bij [N.V.] N.V. Een in Nederland gevestigde onderneming die op internet farmaceutische producten verkoopt en diensten aanbiedt. Vanaf begin 2017 wist eiseres dat zij om in Nederland de titel van ‘apotheker’ te mogen voeren een registratie in het register Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG-register) is vereist. Eiseres heeft zich eerst gericht op het verkrijgen van haar taalvaardigheidsbewijs Nederlands. Na het behalen van haar taalvaardigheidsbewijs heeft zij op 14 juni 2019 een aanvraag tot registratie en erkenning van haar Duitse diploma ingediend. Het diploma is op 24 september 2019 erkend, maar de registratie is afgewezen omdat niet aan de eisen voor herregistratie was voldaan. Eiseres beseft dat indien zij voor 2 augustus 2018 haar aanvraag tot BIG-registratie had gedaan de verplichting van 2080 uur werkervaring voor haar niet zou hebben gegolden omdat die pas geldt bij een diploma van vijf jaar of ouder. Nu die verplichting wel geldt mag geen sprake zijn van een werkonderbreking van langer dan twee jaar. Daarvan is sprake omdat de uren die eiseres in Nederland heeft gewerkt worden aangemerkt als onbevoegd opgedane uren omdat zij geen BIG-registratie had. Om te voldoen aan de registratie-eisen heeft eiseres zich geschoold en deelgenomen aan het landelijk examen voor een Periodiek Registratie Certificaat. Haar werkzaamheden en familieleven belemmerden tot nog toe het behalen van dit certificaat.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder zijn afwijzing van de aanvraag tot registratie gehandhaafd onder verwijzing naar artikel 8 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) in samenhang gelezen met het Besluit periodieke registratie Wet BIG (het Besluit), de Regeling periodieke registratie Wet BIG (de Regeling) en het Beoordelingskader Herregistratie BIG-register (het Beoordelingskader). Op het moment van haar aanvraag was haar diploma meer dan vijf jaar geleden behaald. Daarom moet eiseres tevens voldoen aan de eisen van herregistratie. Om in aanmerking te komen voor herregistratie in het BIG-register moet eiseres kunnen aantonen dat zij in een periode van vijf jaar voorafgaand aan haar aanvraag minimaal 2080 uur als apotheker heeft gewerkt. Uit de door eiseres overgelegde bewijsmiddelen blijkt dat niet. Werkervaring telt alleen mee wanneer deze is opgedaan tijdens een actieve registratie in een wettelijk ingesteld register in het land waar de werkervaring is opgedaan. Dit geldt zowel voor Nederlandse als voor buitenlandse werkervaring. Dit volgt uit artikel 3.4 van het Beoordelingskader. Eiseres is sinds 1 november 2016 werkzaam bij [N.V.] , maar zij staat niet in het BIG-register als apotheker geregistreerd. De 5440 uren die zij daar heeft gewerkt zijn niet bevoegd opgedaan en tellen daarom niet mee voor de urennorm. Eiseres heeft voor het laatst op 31 oktober 2016 in Duitsland gewerkt, terwijl de aanvraag op 19 juni 2019 is ingediend. Het gaat hier om een werkonderbreking van meer twee jaren. Om die reden kunnen de gewerkte uren in de periode van 2 augustus 2013 tot en met 31 oktober 2016 in Duitsland eveneens niet meetellen voor de urennorm.
Wat zijn de regels?
3. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit rechtmatig is. Zij heeft het volgende overwogen.
4.1.
In artikel 8, tweede lid, onder c, van de Wet BIG in samenhang met artikel 3 van het Besluit, wordt over ‘de ingeschrevene’ gesproken ‘die werkervaring’ moet hebben opgedaan en dat die werkervaring maximaal voor een periode van twee aaneengesloten jaren mag worden onderbroken. Hieruit kan niet anders worden begrepen dan dat alleen werkervaring opgedaan als BIG-geregistreerde meetelt. Dit blijkt ook uit de Nota van Toelichting [1] bij het Besluit waarin staat dat ‘onder werken wordt verstaan het uitoefenen van het beroep waarvoor men in het BIG-register geregistreerd staat’. Verweerder heeft toegelicht dat het beroep van apotheker een gereguleerd beroep is. De Europese richtlijn inzake de beroepskwalificaties nr. 2005/36/EG vereist dat apothekers toegang moeten hebben tot een aantal beroepsactiviteiten. Het ter hand stellen van geneesmiddelen is bijvoorbeeld voorbehouden aan apothekers. Deze zijn hier specifiek voor opgeleid en derhalve deskundig. Dit in combinatie met het feit dat geregistreerde apothekers moeten voldoen aan permanente scholing en tuchtrechtelijke verantwoording moeten afleggen over hun handelen, maakt dat de patiëntveiligheid zoveel mogelijk kan worden gegarandeerd. Een persoon die niet in het BIG-register is geregistreerd, mag dergelijke activiteiten dan ook nooit zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid verrichten, maar alleen onder supervisie van een geregistreerde apotheker. Wie zonder een BIG-registratie, werkzaamheden uitoefent die tot het deskundigheidsgebied van een apotheker behoren, staat niet onder het tuchtrechtelijk toezicht. Indien een werkonderbreking langer duurt dan twee, kan dat tot gevolg hebben dat een beroepsbeoefenaar achterblijft in kennis en vaardigheden. Dit is vanuit het oogpunt van patiëntveiligheid ongewenst. De stelling van eiseres in beroep dat de regelgeving niet vereist dat werkervaring moet zijn opgedaan als geregistreerde apotheker oordeelt de rechtbank daarom als niet juist.
4.2.
De beroepsgrond dat van een werkonderbreking geen sprake kan zijn omdat eiseres vanaf 2013 een aaneengesloten periode als apotheker zowel in Duitsland als in Nederland heeft gewerkt en haar beroepskennis heeft geactualiseerd, faalt ook. Eiseres werkt immers sinds november 2016 in Nederland niet als BIG-registreerde apotheker, maar als ‘pharmacist’, zodat de werkonderbreking op het moment van haar aanvraag langer dan twee jaar bedroeg. De actuele beroepskennis is dus niet opgedaan als geregistreerde apotheker.
4.3.
De rechtbank stelt vast dat verweerder bij het opstellen van de Regeling en het Beoordelingskader gebruik heeft gemaakt van een hem op grond van artikel 8 van de Wet BIG toekomende beleidsruimte. In artikel 3.4 van het Beoordelingskader staat de eis dat alleen werkervaring die bevoegd is opgedaan, mag meetellen. Zoals hiervoor is vastgesteld vloeit die eis voort uit artikel 8, tweede lid, onder c, van de Wet BIG in samenhang met artikel 3 van het Besluit en met verweerder oordeelt de rechtbank die eis niet onredelijk.
4.4.
Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder in haar geval aanleiding had moeten zien af te wijken van het Beoordelingskader op grond van artikel 3:4 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Zij betoogt dat zij sinds 2013 werkzaam is geweest als geregistreerd apotheker in Duitsland onder het toezicht van de Duitse Apothekerkammer en aansluitend als pharmacist in Nederland onder de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wet kkgz). Eiseres is een zeer deskundig, bijzonder bekwaam en van ongeschonden reputatie als farmaceutische zorgverlener. Vasthouden aan het Beoordelingskader is in haar geval niet evenredig.
4.5.
De eisen ten aanzien van werkervaring zijn neergelegd in algemeen verbindende voorschriften en zijn door verweerder herhaald weergegeven in het Beoordelingskader. Het Besluit periodieke registratie Wet BIG is een algemeen verbindend voorschrift, maar geen wet in formele zin. Het Besluit bevat geen voorschrift op grond waarvan de minister bevoegd is af te wijken van de periode van vijf jaren neergelegd in het Besluit. Niettemin kan de rechter tot het oordeel komen dat de minister gehouden was ten gunste van de aanvrager van die indieningstermijn af te wijken, indien de nadelige gevolgen van een besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. [2]
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid geen aanleiding heeft hoeven zien om in het geval van eiseres aan die voorschriften voorbij te gaan. Tussen partijen is niet in geschil dat de patiëntveiligheid een belangrijke doelstelling is van de Wet BIG. Het toezicht in het kader van de Wet kkgz ziet in het geval van eiseres op haar werkgever [N.V.] en kan voor eiseres niet op één lijn worden gesteld met het toezicht op een apotheker in het kader van het medisch tuchtrecht. Eiseres heeft door omstandigheden tot nog toe onvoldoende tijd kunnen vinden om de door haar al aangevangen bijscholing met succes af te ronden, maar hierin ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat verweerder in andere zin had moeten beslissen. Niet onbegrijpelijk is dat verweerder een apotheker niet in het BIG-register wil registreren als de regels op goede gronden bepalen dat dit alleen kan na bijscholing van de aanvrager. Zou verweerder anders besluiten en als gevolg daarvan de patiëntveiligheid in gevaar komen, dan zou de oorzaak daarvan in het kader van de overheidsaansprakelijkheid mede aan verweerder kunnen worden toegerekend. Het bestreden besluit is daarom niet in strijd met artikel 3:4, tweede lid, van de Awb genomen.
4.6.
Tot slot heeft eiseres betoogd dat sprake is van schending van artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), omdat haar werkervaring en opgegeven uren bij [N.V.] niet bij de aanvraag zijn betrokken. Volgens haar is er sprake van discriminatie. Nu eiseres niet aannemelijk heeft dat verweerder bij de toepassing van de geldende regels onderscheid maakt tussen nationaliteiten is van schending van dat artikel geen sprake. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
5.
Het beroep is ongegrond.
6. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.R. van Veen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

BIJLAGE

Een aanvraag voor registratie in het BIG-register wordt beoordeeld op grond van
de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG).
Een inschrijving in het register wordt op grond van artikel 8 van de Wet BIG in
samenhang gelezen het Besluit periodieke registratie Wet BIG beoordeeld (het Besluit).
Een aanvraag voor herregistratie wordt getoetst volgens de criteria gesteld in de Wet
BIG, het Besluit, de Regeling periodieke registratie Wet BIG (Regeling) en
het Beoordelingskader Herregistratie BIG-register (Beoordelingskader).
Op grond van artikel 8, zesde lid, van de Wet BIG, in samenhang met het Besluit, dient een aanvrager bij de initiële registratie met een diploma dat ouder is dan vijf jaar tevens te voldoen aan de eisen van herregistratie. Uit artikel 8, eerste lid en tweede lid, van de Wet BIG volgt dat de datum waarop het diploma is behaald, leidend is.
Op grond van artikel 21, eerste lid, van de Richtlijn nr. 2005/36/EG erkent elke lidstaat de opleidingstitels van artsen welke toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding of medische specialist, alsmede de opleidingstitels van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaren der tandheelkunde, specialisten in de tandheelkunde, dierenartsen, apothekers en architecten, zoals bedoeld in bijlage V, respectievelijk de punten 5.1.1, 5.1.2, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.6.2 en 5.7.1, die voldoen aan de minimumopleidingseisen van respectievelijk de artikelen 24, 25, 31, 34, 35, 38, 44 en 46, door daaraan op zijn grondgebied, wat de toegang tot en uitoefening van de betrokken beroepswerkzaamheden betreft, hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hem afgegeven opleidingstitels.
In artikel 22 van de Wet BIG is bepaald dat om in het desbetreffende register als apotheker te kunnen worden ingeschreven, het bezit van een getuigschrift vereist is waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.
Op grond van artikel 8, tweede lid, onder c, van de Wet BIG in samenhang met artikel 3 van het Besluit dient een aanvrager aan te tonen dat hij in de afgelopen vijf jaar 2080 uur aan werkervaring opgedaan heeft op het desbetreffende gebied van de beroepsuitoefening.
In artikel 3, eerste lid, van het Besluit staat dat in artikel 8, tweede lid, onderdeel c, van de Wet BIG bedoelde werkzaamheden maximaal voor een periode van twee aaneengesloten jaren kunnen worden onderbroken. Indien de werkzaamheden langer dan twee jaren worden
onderbroken, worden de werkzaamheden die zijn verricht voor de onderbreking niet meegeteld bij de vaststelling van het aantal gewerkte uren.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wet BIG worden registers ingesteld waarin degenen die aan de daarvoor bij en krachtens deze wet gestelde voorwaarden voldoen, op hun aanvraag worden ingeschreven als beroepsbeoefenaar.
Uit artikel 3.4 van het Beoordelingskader Herregistratie BIG-register volgt dat deze ‘werkzaamheden’ bevoegd dienen te zijn verricht om mee te tellen als werkervaring voor herregistratie. Dit geldt zowel voor Nederlandse als buitenlandse werkervaring.
Uit artikel 2 van het Registratiebesluit BIG volgt dat bij een aanvraag tot inschrijving in het register een of meer documenten moeten worden overgelegd.

Voetnoten

1.Nota van Toelichting Besluit periodieke registratie Wet BIG, p. 10 (Stb. 2008/515).
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2493, JB 2020/204 met noot Stoepker.