ECLI:NL:RBDHA:2021:10345
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw met betrekking tot medische zorg in Afghanistan
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het beroep van een Afghaanse eiser die verzocht om uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De eiser, geboren in 2002, heeft ernstige psychische klachten en stelt dat de benodigde medische zorg in Afghanistan niet beschikbaar is. De rechtbank heeft eerder in 2019 geoordeeld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een nieuw besluit moest nemen na een eerdere afwijzing van de aanvraag. De staatssecretaris heeft echter opnieuw de aanvraag afgewezen, wat heeft geleid tot het huidige beroep. Tijdens de zitting op 15 maart 2021 heeft de rechtbank de zorgvuldigheid van het Bureau Medische Advisering (BMA) advies ter discussie gesteld, vooral met betrekking tot de beschikbaarheid van EMDR- en NET-therapie in Afghanistan. De rechtbank heeft geoordeeld dat het BMA-advies niet voldoende inzichtelijk maakt of deze therapieën beschikbaar zijn, en dat er twijfels zijn over de zorgvuldigheid van de besluitvorming. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak.