3.3De beoordeling van de tenlastelegging.
Feit 1
[benadeelde 1] heeft aangifte gedaan van woninginbraak. Zij heeft verklaard dat zij op
25 mei 2018 om 14.00 uur haar woning aan de [adres 2] te Den Haag heeft verlaten en deze heeft afgesloten met een pinslot, dat onder de deurklink zit. Toen zij op 25 mei 2018 om 17.20 uur thuis kwam, ontdekte zij dat er was ingebroken.Uit de woning zijn weggenomen een zilveren hangertje (model: hartje met steentjes), een lange zilveren schakelketting met parels, een lange zilveren ketting met een balletje, een gouden ringetje met 2 tandjes, een lange zilveren ketting met turquoise steen, zilveren oorbellen met turquoise steen en een klein sierdoosje. Door de inbraak zijn de voordeur en de posten van de voordeur beschadigd.Aangeefster heeft de spullen die later door de politie zijn teruggevonden en in beslag genomen op foto’s herkend als haar sieraden.
[getuige 1] woont tegenover [adres 2] . Zij heeft verklaard dat zij op 25 mei 2018 een harde klap hoorde bij de voordeur. Zij ging kijken en zag jongens die de deur van de buren hadden geforceerd en die daar naar binnen gingen. Er waren in totaal drie jongens.
[getuige 2] heeft verklaard dat zij zich op 25 mei 2018 in haar woning, gelegen tegenover [adres 2] , bevond en een harde knal hoorde. Haar moeder liep direct naar de voordeur en zei tegen haar dat zij de politie moest bellen, omdat er werd ingebroken.
Terwijl getuige met de politie belde, en dat gesprek duurde ongeveer 9 minuten, zag zij wat er gebeurde. Getuige keek door het zijraam en zag drie jongens, van wie er zich twee voornamelijk in de woning bevonden. Eén jongen, door de getuige jongen 1 genoemd, liep op straat de hele tijd heen en weer en had een telefoon, vermoedelijk een witte iPhone, in zijn hand. De jongen liep ook af en toe naar de overkant van de [straat 1] en de woning in.
Eén van de jongens vluchtte uit het raam op het moment dat twee politieagenten de woning binnen gingen. Ze zag dat hij wat spulletjes liet vallen en dat er iets viel op het moment dat hij uit het raam klom.
Bij de verdachte is een witte iPhone aangetroffen.
[medeverdachte 3] heeft bekend dat hij in de woning aan de [adres 2] in Den Haag is geweest met als doel om geld mee te nemen. Hij
heeft verklaard dat hij de verdachte tegen kwam en dat die hem vroeg of hij mee kon gaan naar een woning. [medeverdachte 3] heeft de sokken van verdachte gepakt en is naar binnen gegaan. Ook de verdachte is naar binnen gekomen.
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] kwamen op 25 mei 2018 omstreeks 14.25 uur aan bij de [adres 2] te Den Haag. Toen zij richting de voordeur van de woning liepen, zagen zij dat op dat moment een jongen uit de woning liep, die kennelijk de woning wilde verlaten. Deze jongen bleek later de verdachte te zijn. Zij zagen dat de verdachte in hun richting keek, zich omdraaide en terug de woning in rende.
[verbalisant 1] , rende onmiddellijk achter de verdachte aan en zag dat deze linksaf de woonkamer in rende. Hij zag de verdachte richting het raam aan de zijde van de [straat 1] rennen en zag dat een andere jongen voor de verdachte het raam uitvluchtte, de openbare weg op. Vervolgens is de verdachte door de verbalisanten aangehouden ter zake inbraak in de woning.
Bij de politieen de rechter-commissarisheeft de verdachte verklaard dat hij zag dat de deur van de woning open stond, dat hij ging kijken, dat hij in de woning een jongen zag die wegrende, dat hij zelf van de politie schrok en toen ook wegrende. De verdachte heeft verklaard de jongen niet te kennen. De schroevendraaier en inbussleutel die de verdachte bij zich had, waren voor het repareren van een fiets. Dat daarmee ook kon worden ingebroken wist de verdachte niet.
De rechtbank vindt de verklaring van de verdachte niet aannemelijk. Daarbij acht de rechtbank het evenmin aannemelijk, gezien de verklaringen van de [getuige 1] , dat [medeverdachte 3] pas door de verdachte te hulp is geroepen en op het toneel is verschenen nadat de woning al was opengebroken. Op grond van de verklaringen van de [getuige 1] houdt de rechtbank het ervoor dat zowel de verdachte als de [medeverdachte 3] bij het openbreken van de woning aanwezig was.
Gelet op de verklaringen van de getuigen, de verklaring van [medeverdachte 3] – in samenhang bezien – en gezien de omstandigheid dat de verdachte in de woning is aangehouden met inbrekerswerktuigen op zak, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen heeft ingebroken in de woning aan de [adres 2] in Den Haag en dat zij dit door middel van het verbreken van de voordeur hebben gedaan. [getuige 1] en [getuige 2] hebben immers een klap gehoord, zijn direct daarna gaan kijken en zagen toen dat er drie jongens aan het inbreken waren.
Feiten 2 en 3
[benadeelde 2] heeft aangifte gedaan van inbraak in de woning van haar en haar ouders aan de [adres 4] in Den Haag, gepleegd tussen 20 oktober 2018 om 17.00 uur en 21 oktober 2018 om 14.00 uur. [benadeelde 2] heeft verklaard dat zij op 21 oktober 2018 een soort gat in het slot zag, het zag eruit als verse schade.Door de politie is geconstateerd dat de cilinder uit de deur was getrokken.[benadeelde 2] heeft verklaard dat de woning overhoop was gehaald en dat ook het slot van de balkondeur aan de achterzijde (eerste verdieping) was weggenomen. Zij zag dat er in ieder geval een MacBook, een auto (BMW met [kenteken] ) en veel sieraden waren weggenomen.[benadeelde 2] heeft verder verklaard dat de reservesleutel van de BMW was weggenomen uit de woning.
Op camerabeelden van 21 oktober 2018 van het binnenterrein en de uitrit van het complex
waar de [adres 4] toe behoort, is in de vroege uren één man te zien, welke man
aan het einde van de ochtend in gezelschap van een andere man op het binnenterrein is.
Deze twee mannen rijden aan het einde van de ochtend weg in een BMW met [kenteken]
Man 1 wordt als volgt beschreven: getint, slank postuur, tussen de 18 en 28 jaar oud,
donkergroen gewatteerd jack met een naar boven driehoekig toelopend zwart stuk aan de
zijkant en een zwart rechthoekig vlak aan de binnenkant van de armen, capuchon in
dezelfde kleur als het jack maar van een andere stof donkergroene broek met nauwsluitende
pijpen in dezelfde kleur als de capuchon en het jack, zwarte sportschoenen en een pet.
Man 2 wordt als volgt beschreven: getint, slank postuur, zwart jack met capuchon met een
horizontale rits op de borst die licht afsteekt, zwarte jeans met bleekvlekken, zwarte
sportschoenen en een pet.
Op de camerabeelden is te zien dat om 4.05 uur man 1 over het binnenterrein loopt en bij
nummer 387 naar binnen kijkt. Om 4.14.46 uur loopt hij weg van de woning. Om 7.14 uur
rijdt de hiervoor genoemde BMW naar de uitrit, waarbij man 1 achter het stuur zit en een witte tas naast hem op de passagiersstoel staat. Het hek gaat niet open
.De auto rijdt terug en wordt geparkeerd nabij de woning met nummer 387.
Om 7.28 uur loopt man 1 de deur van de uitrit uit met een witte tas in zijn hand en loopt weg. Om 7.35 uur komt hij terug. Om 7.36 uur loopt hij weer weg.
Om 11.14 uur lopen man 1 en man 2 het terrein op. Man 1 opende de deur, man 2 kwam ook binnenlopen. Zij lopen richting de woning met nummer 387 en stoppen bij de BMW. Om 11.15.33 uur rijdt de BMW weg en draait de uitrit op. Om 11.15.40 uur staat de BMW op de uitrit voor het hek. Man 1 zit achter het stuur. Man 2 staat aan de rechterzijde.
De BMW rijdt tot vlak voor het hek en het hek gaat open. Man 2 stapt in de BMW (op de bijrijdersstoel)en de auto rijdt de uitrit af.
In de telefoon van de verdachte is een aantal video’s aangetroffen met daarop steeds twee
personen in een auto. Alle video’s zijn gemodificeerd op 21 oktober 2018 en verzonden via
WhatsApp, waarvan één video om 15.04.34 uur. [verbalisant 3] heeft op de
video de bestuurder van de auto herkend als [medeverdachte 1] .
Hij beschrijft dat [medeverdachte 1] op de video een groene gewatteerde jas met gestikte horizontale banen met capuchon en een zwarte pet draagt. [verbalisant 3] zag dat [verdachte] , die hij ook herkende als bijrijder in het voertuig zat. Hij zag dat de verdachte een zwarte glimmende jas met capuchon droeg met metaalkleurige ritssluitingen. Ook zag hij dat de verdachte een zwarte spijkerbroek met meerdere witte vlekken droeg. Hij zag aan de houding van de arm van de verdachte dat de verdachte de video’s maakte.
De auto op de video wordt als volgt beschreven: zittingen, deurbekleding, middenarmsteun
en een deel van het dashboard uitgevoerd in cognackleurig Ieder, BMW-logo op het stuur,
automatische versnellingsbak, geen achterportieren, A-style verspringing naar het dak
(cabriolet dak) en een metaalkleurige sierlijst verwerkt in het dashboard, stuur en rondom de
pookknop. De kilometerstand van het voertuig – zichtbaar bij een close-up van de cockpit –
bedraagt 23168 kilometer op de datum 21 oktober 2018, om 12.47 uur.
[benadeelde 2] heeft beschreven dat de gestolen BMW een cognackleurig lederen interieur heeft, dat in het dashboard een metalen sierlijst is verwerkt en dat de kilometerstand ongeveer twintigduizend kilometer is. Zij heeft foto’s van de gestolen BMW naar [verbalisant 3] gestuurd. [verbalisant 3] heeft geconstateerd dat het interieur van de gestolen BMW identiek is aan het interieur van de auto op de videobeelden.
Bij één van de video’s was een tekst toegevoegd: “T-Boneee rustig moet je blijven
papaaaa”. Het is [verbalisant 3] ambtshalve bekend dat de bijnaam van de verdachte [naam 3] is.
[verbalisant 4] herkent op de camerabeelden [medeverdachte 1] en de verdachte. Hij herkent de laatste van zijn politiefoto.
[verbalisant 5] , wijkagent in de wijk Transvaal-Midden, herkent de politiefoto van de verdachte op de beelden van de Woninginbraak in de [adres 3] te Den Haag getoond in het opsporingsprogramma van Team West.
De telefoons van [medeverdachte 1] en de verdachte zijn op de avond voor de inbraak allebei in de omgeving van de [adres 3] . Het telefoonnummer dat door de politie aan de verdachte wordt toegeschreven is [telefoonnummer] . Ook de rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte van dit telefoonnummer gebruik maakte. Uit tapgesprekken van [medeverdachte 1] was gebleken dat de gebruiker van dit telefoonnummer [naam 4] werd genoemd.
Uit historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer bleek dat de gebruiker de zendmast op de [adres 5] het meest gebruikte. Deze zendmast wijst in de richting van de woning van de verdachte. In de top 5 van de meest gebelde telefoonnummers kwam het nummer voor van de moeder van verdachte.
De verdachte wordt ook wel [naam 4] genoemd.
Om 10:33:49 en 10:34:19 uur zijn er twee uitgaande gesprekken van [medeverdachte 1] naar de verdachte.
Om 10:57:03, 11:00:13, 11:00:36 en 11:02:29 uur zijn er inkomende sms’jes op de telefoon van de verdachte. Hij zit op dat moment op de zendmast op de [adres 6] , in de buurt van de [straat 2] .
Uit het voorgaande leidt de rechtbank het volgende af.
Op 21 oktober 2018 is tussen 4.00 en 11.15 uur ingebroken in de woning aan de [adres 3]
Daarbij is onder andere een autosleutel weggenomen en met deze sleutel is
rond 11.15 uur de BMW weggereden van het binnenterrein bij de woning.
Op de video van 21 oktober 2018, gemodificeerd om 15.04.34 uur, is een BMW te zien, met
daarin twee personen. Het interieur van de BMW op de videobeelden is identiek aan het
interieur van de gestolen BMW. De bestuurder van de BMW is herkend als [medeverdachte 1] en de bijrijder als de [verdachte] . De rechtbank neemt daarbij waar dat de kleding van de verdachte op de videobeelden in de BMW overeenkomt met de kleding van man 2 op de camerabeelden van het binnenterrein bij de [straat 2] en datzelfde geldt voor de kleding van de bestuurder, man 1 op de camerabeelden.
De rechtbank constateert dat de verdachte binnen zeer korte tijd - op de close-up van de
cockpit staat de tijd 12.47 uur - dus nog geen twee uur nadat de BMW was gestolen, als bijrijder in de BMW heeft gezeten. Daar komt bij dat de verdachte dezelfde kleding aanheeft als persoon 2 op de camerabeelden van de [adres 3] .
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met [medeverdachte 1] met gebruikmaking van de eerder door deze uit die woning weggenomen reservesleutel de BMW heeft gestolen. Uit de camerabeelden blijkt dat [medeverdachte 1] aanvankelijk steeds alleen op het terrein was en tevergeefs trachtte de BMW weg te nemen. Samen met de verdachte is [medeverdachte 1] uiteindelijk wel door het geopende hek met de BMW weggereden.
De verdachte heeft geen verklaring afgelegd die een andere conclusie wettigt dan dat de diefstal het resultaat is van hun nauwe en bewuste samenwerking om het in tweede instantie zover te brengen dat de BMW door het geopende hek van het terrein kon worden weggereden. De rechtbank acht feit 3 dan ook wettig en overtuigen bewezen.
De rechtbank acht voorts bewezen dat de verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de autosleutel, omdat het niet anders kan dan dat hij op het moment dat [medeverdachte 1] de autosleutel gebruikte om de BMW te starten wist - evenals uiteraard [medeverdachte 1] zelf - dat deze gestolen was. Aldus is feit 2 subsidiair eveneens wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het medeplegen van de inbraak in de woning aan de [straat 2] , tenlastegelegd als feit 2 primair, nu daarvoor het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
Feit 4 (09/777032-18 t.b.g.)
[aangever] , heeft verklaard dat hij op 7 juni 2018 om 16.00 uur in Den Haag het alarm van de bromfiets (Piaggio C25) van zijn vader, [naam 5] , hoorde afgaan, waarna hij twee jongens op een witte Vespa zag wegrijden. Hij zag dat het contactslot van de bromfietsgeheel was weggenomen.Aangever heeft onder andere het volgende signalement gegeven van één van de daders: kort opgeschoren haar, zwarte bril, 15/16 jaar, 1.70 meter, licht getinte huidskleur, Marokkaans, slank postuur, zwarte jas en een spijkerbroek. De andere dader omschrijft aangever als Marokkaans, licht getinte huidskleur, slank postuur, ongeveer 16 jaar, ongeveer 1.75-1.85 meter, met zwart haar dat zijn nek bedekte en een zwarte jas aan. Deze jongen bestuurde de Vespa.
[getuige 3] heeft verklaard dat hij op 7 juni 2018 in Den Haag een alarm hoorde afgaan, waarna hij een jongen op de scooter van aangever zag zitten, met het volgende signalement: zwarte bril, kort opgeschoren haar, ongeveer 16 jaar oud, tussen de 1.65 en 1.75 meter lang, licht getinte huidskleur, Marokkaanse afkomst.
Vervolgens is deze jongen samen met een andere jongen op een witte scooter weggereden.
De jongen op de witte scooter had zwart lang haar, dat in zijn nek kwam, net onder zijn oren en dat met gel naar achteren was gekamd. Hij stond op zo’n vijf à tien meter van de bromfiets te wachten en de jongen die aan de scooter had gezeten, sprong bij hem achterop en zij reden samen weg.
Op 8 juni 2018 heeft aangever de daders op straat herkend. Ook [getuige 3] heeft hen toen herkendwaarna de verdachte, die voldeed aan bovenstaande signalementen, is aangehouden.
Ook [medeverdachte 2] is aangehouden. Op de van hem bij zijn aanhouding gemaakte foto’s is te zien is dat hij kort haar en een licht getinte huidskleur heeft en een zwarte bril draagt.
De verdachte heeft bij de rechter-commissaris, bij de politie en ook ter zitting ontkend iets met de poging tot diefstal van de bromfiets te maken te hebben gehad.
Volgens de verdachte was hij op dat moment op zijn stageadres, bij een kapperszaak genaamd [naam 6] op de Prinsengracht.
De eigenaar van de kapperszaak kan dit niet bevestigen.
De mobiele telefoon van de verdachte heeft op 7 juni 2018 te 15.55.46 uur de zendmast bij de [straat 3] aangestraald. Deze mast is vlakbij de [adres 7] , waar een paar minuten later is geprobeerd de bromfiets te stelen.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat de verdachte samen met [medeverdachte 2] zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot diefstal van de bromfiets. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de herkenningen door aangever en [getuige 3] te twijfelen.
Naar het oordeel van de rechtbank geven de bewijsmiddelen een beeld van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat er kan worden gesproken van medeplegen van de poging tot diefstal van een bromfiets. De verdachte heeft geen verklaring gegeven die tot een andere conclusie leidt.
Dat de verdachte [medeverdachte 2] om 16.30 uur zou hebben afgezet op de locatie waar [medeverdachte 2] zijn leerstraf uitvoerde, zoals ter terechtzitting naar voren is gebracht, levert geen alibi op. Volgens de verklaring van [medeverdachte 2] moest hij naar de [straat 4] . De reistijd op een scooter tussen de [adres 7] en de [straat 4] is, afgaande op Google Maps, hoogstens een minuut of 7. Het is dus niet uitgesloten dat de verdachte om 16.00 uur op de plaats van het delict was.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot diefstal van de bromfiets in vereniging gepleegd, onder 4 primair tenlastegelegd.