ECLI:NL:RBDHA:2021:1029

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 februari 2021
Publicatiedatum
11 februari 2021
Zaaknummer
09-827270-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht; woninginbraak in vereniging, diefstal van een auto door middel van valse sleutels in vereniging, medeplegen van opzetheling autosleutel in vereniging en poging diefstal bromfiets

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 4 februari 2021 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie. De verdachte, geboren in 2002, werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder woninginbraak in vereniging, diefstal van een auto door middel van valse sleutels, opzetheling van een autosleutel en poging tot diefstal van een bromfiets. De tenlastelegging omvatte inbraak in een woning aan de [adres 2] te Den Haag op 25 mei 2018, en in een andere woning aan de [adres 3] te Den Haag tussen 20 en 21 oktober 2018. De verdachte werd in de zaak bijgestaan door zijn advocaat, mr. R. Heemskerk.

Tijdens de zitting op 21 januari 2021 heeft de officier van justitie, mr. A.J. Algera, gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken van feit 2 primair wegens gebrek aan bewijs, maar veroordeeld voor de overige feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de woninginbraak en de diefstal van de BMW, onder andere door getuigenverklaringen en camerabeelden. De verdachte werd herkend op camerabeelden en zijn telefoon was in de buurt van de plaats delict.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten 1, 2 subsidiair, 3 en 4 primair. De straf die werd opgelegd bestond uit 100 dagen jeugddetentie, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de jeugdreclassering, onderwijs volgen en geen drugs gebruiken. De vorderingen van de benadeelde partijen werden afgewezen omdat de schade niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft de verdachte ook een leerstraf opgelegd van 40 uren, te volgen bij So Cool. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van begeleiding voor de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Parketnummer 09/827270-18
Datum uitspraak 4 februari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
[adres 1] ,
advocaat: mr. R. Heemskerk te Den Haag.

1.Het onderzoek op de zitting

Het onderzoek is gehouden op de zitting van 21 januari 2021.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij samen met anderen op 25 mei 2018 in een woning aan de [adres 2] te Den Haag heeft ingebroken (feit 1), dat hij samen met een ander in de periode van 20 tot en met 21 oktober 2018 in een woning aan de [adres 3] te Den Haag in een woning heeft ingebroken dan wel (subsidiair) samen met ander een autosleutel behorende bij een BMW heeft geheeld (feit 2) en dat hij vervolgens samen met een ander deze BWM heeft gestolen (feit 3). Ten slotte wordt de verdachte verweten dat hij samen met een ander heeft geprobeerd een bromfiets te stelen door het contactslot te verwijderen, dan wel (subsidiair) aan deze poging medeplichtig te zijn geweest (feit 4).
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie mr. A.J. Algera heeft geëist dat de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van feit 2 primair, wegens het ontbreken van wettig bewijs voor dit feit, en dat de rechtbank de verdachte zal veroordelen voor feit 1, 2 subsidiair, 3 en 4 primair.
De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 1 aangegeven dat er wat haar betreft geen twijfel bestaat dat de verdachte de woninginbraak samen met anderen heeft gepleegd.
Een getuige die heeft gezien dat er jongens de woning in en uit gingen, heeft de politie gebeld en de verdachte is vervolgens in de woning aangehouden.
De deur van de woning is opengebroken en er is een enorme ravage aangericht.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair en feit 3 heeft de officier van justitie aangegeven dat op de camerabeelden van het binnenterrein en de uitrit van het complex waartoe de woning aan de [adres 3] toe behoort, te zien is dat er om 11.14 uur twee mannen op het terrein zijn en dat de BMW, waarvan eerder die nacht door [medeverdachte 1] de sleutels waren weggenomen, wordt weggenomen. Op de beelden is te zien dat er twee mannen in de auto zitten en de verdachte en [medeverdachte 1] zijn herkend door verbalisanten, en na een uitzending van Omroep West ook door mensen die hen kennen.
De verdachte heeft met zijn telefoon bovendien een filmpje gemaakt terwijl hij samen met [medeverdachte 1] in de auto zat. De telefoon van verdachte heeft ook in de buurt van de [adres 3] zendmasten aangestraald. De opzetheling van de autosleutels en de diefstal in vereniging van de auto door middel van deze sleutels is volgens de officier van justitie dan ook bewezen.
Dat de verdachte op zijn witte Vespa stond te wachten, terwijl [medeverdachte 2] een bromfiets probeerde te stelen en vervolgens met [medeverdachte 2] achterop wegreed, maakt volgens de officier van justitie dat er met betrekking tot feit 4 sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking en dat de poging tot diefstal van de bromfiets in vereniging gepleegd wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De aangever en de getuigen herkennen beide verdachten een dag later voor 100% en ook de telefoon van de verdachte straalde
5 minuten voor de poging de bromfiets te stelen een zendmast aan in de buurt van de plaats delict.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit voor feit 1 wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De verdachte heeft ontkend de inbraak te hebben gepleegd. Hij heeft verklaard alleen in de woning aanwezig te zijn geweest omdat de deur open stond en te zijn weggerend voor de politie omdat hij schrok. De verdachte is zeker geen 9 minuten in de woning geweest zoals de getuige heeft verklaard en ook de [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij, [medeverdachte 3] , naar binnen is gegaan om spullen mee te nemen. Uit zijn verklaring valt niet op te maken dat ook de verdachte de intentie had om spullen mee te nemen. Van medeplegen van een woninginbraak is dan ook geen sprake. Gelet op de verklaring van de getuigen zou de verdachte hoogstens op de uitkijk kunnen hebben gestaan, maar medeplichtigheid is niet aan de verdachte tenlastegelegd.
Ten aanzien van de feiten 2 primair en subsidiair en 3 heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
De raadsman heeft gesteld dat aan de herkenning van de verdachte door verbalisanten niet veel waarde moet worden gehecht, omdat zij geen specifieke kenmerken van de verdachte noemen. Een van de verbalisanten herkent de verdachte aan de hand van een politiefoto.
Dat zijn ex-vriendin [naam 1] van anderen zou hebben gehoord dat de verdachte herkend is, is erg speculatief.
De verdachte wist ook niet dat [medeverdachte 1] in het bezit was van een autosleutel van een BMW die hij gestolen had. Ook voor het wegnemen van de BMW samen met [medeverdachte 1] is te weinig bewijs voorhanden. Het nummer van de telefoon waarmee in de omgeving van de plaats delict zendmasten zijn aangestraald wordt door de verdachte bovendien niet herkend als zijn telefoonnummer.
Ook ten aanzien van feit 4 primair, het medeplegen van de poging tot diefstal van een bromfiets, heeft de raadsman vrijspraak bepleit. De raadsman heeft allereerst aangevoerd
dat het tijdstip van de poging tot diefstal van de bromfiets onduidelijk is nu aangever rond
16
uur het alarm hoorde afgaan, maar de getuige het over 16.00/16.30 uur heeft en de verdachte om 16.30 uur [medeverdachte 2] heeft afgezet op de locatie waar deze zijn leerstraf uitvoerde. Volgens de verdachte hebben aangever en de getuige zich vergist. Het signalement dat van de daders is gegeven is ook zo vaag dat de politie allerlei mensen op straat staande houdt. De herkenning van de verdachten op 8 juni 2018 is dan ook niet overtuigend.
Mocht de rechtbank wel van oordeel zijn dat de verdachte één van de daders is, dan is er hooguit sprake geweest van medeplichtigheid nu de verdachte met draaiende motor op zijn eigen scooter heeft staan wachten terwijl zijn medeverdachte de poging deed en hij vervolgens met [medeverdachte 2] achterop is weggereden. Slechts feit 4 subsidiair kan dan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging.
Feit 1 [1]
[benadeelde 1] heeft aangifte gedaan van woninginbraak. Zij heeft verklaard dat zij op
25 mei 2018 om 14.00 uur haar woning aan de [adres 2] te Den Haag heeft verlaten en deze heeft afgesloten met een pinslot, dat onder de deurklink zit. Toen zij op 25 mei 2018 om 17.20 uur thuis kwam, ontdekte zij dat er was ingebroken. [2] Uit de woning zijn weggenomen een zilveren hangertje (model: hartje met steentjes), een lange zilveren schakelketting met parels, een lange zilveren ketting met een balletje, een gouden ringetje met 2 tandjes, een lange zilveren ketting met turquoise steen, zilveren oorbellen met turquoise steen en een klein sierdoosje. Door de inbraak zijn de voordeur en de posten van de voordeur beschadigd. [3] Aangeefster heeft de spullen die later door de politie zijn teruggevonden en in beslag genomen op foto’s herkend als haar sieraden. [4]
[getuige 1] woont tegenover [adres 2] . Zij heeft verklaard dat zij op 25 mei 2018 een harde klap hoorde bij de voordeur. Zij ging kijken en zag jongens die de deur van de buren hadden geforceerd en die daar naar binnen gingen. Er waren in totaal drie jongens. [5]
[getuige 2] heeft verklaard dat zij zich op 25 mei 2018 in haar woning, gelegen tegenover [adres 2] , bevond en een harde knal hoorde. Haar moeder liep direct naar de voordeur en zei tegen haar dat zij de politie moest bellen, omdat er werd ingebroken.
Terwijl getuige met de politie belde, en dat gesprek duurde ongeveer 9 minuten, zag zij wat er gebeurde. Getuige keek door het zijraam en zag drie jongens, van wie er zich twee voornamelijk in de woning bevonden. Eén jongen, door de getuige jongen 1 genoemd, liep op straat de hele tijd heen en weer en had een telefoon, vermoedelijk een witte iPhone, in zijn hand. De jongen liep ook af en toe naar de overkant van de [straat 1] en de woning in.
Eén van de jongens vluchtte uit het raam op het moment dat twee politieagenten de woning binnen gingen. Ze zag dat hij wat spulletjes liet vallen en dat er iets viel op het moment dat hij uit het raam klom. [6]
Bij de verdachte is een witte iPhone aangetroffen. [7]
[medeverdachte 3] heeft bekend dat hij in de woning aan de [adres 2] in Den Haag is geweest met als doel om geld mee te nemen. Hij
heeft verklaard dat hij de verdachte tegen kwam en dat die hem vroeg of hij mee kon gaan naar een woning. [medeverdachte 3] heeft de sokken van verdachte gepakt en is naar binnen gegaan. Ook de verdachte is naar binnen gekomen. [8]
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] kwamen op 25 mei 2018 omstreeks 14.25 uur aan bij de [adres 2] te Den Haag. Toen zij richting de voordeur van de woning liepen, zagen zij dat op dat moment een jongen uit de woning liep, die kennelijk de woning wilde verlaten. Deze jongen bleek later de verdachte te zijn. Zij zagen dat de verdachte in hun richting keek, zich omdraaide en terug de woning in rende.
[verbalisant 1] , rende onmiddellijk achter de verdachte aan en zag dat deze linksaf de woonkamer in rende. Hij zag de verdachte richting het raam aan de zijde van de [straat 1] rennen en zag dat een andere jongen voor de verdachte het raam uitvluchtte, de openbare weg op. Vervolgens is de verdachte door de verbalisanten aangehouden ter zake inbraak in de woning. [9]
Bij de politie [10] en de rechter-commissaris [11] heeft de verdachte verklaard dat hij zag dat de deur van de woning open stond, dat hij ging kijken, dat hij in de woning een jongen zag die wegrende, dat hij zelf van de politie schrok en toen ook wegrende. De verdachte heeft verklaard de jongen niet te kennen. De schroevendraaier en inbussleutel die de verdachte bij zich had, waren voor het repareren van een fiets. Dat daarmee ook kon worden ingebroken wist de verdachte niet.
De rechtbank vindt de verklaring van de verdachte niet aannemelijk. Daarbij acht de rechtbank het evenmin aannemelijk, gezien de verklaringen van de [getuige 1] , dat [medeverdachte 3] pas door de verdachte te hulp is geroepen en op het toneel is verschenen nadat de woning al was opengebroken. Op grond van de verklaringen van de [getuige 1] houdt de rechtbank het ervoor dat zowel de verdachte als de [medeverdachte 3] bij het openbreken van de woning aanwezig was.
Gelet op de verklaringen van de getuigen, de verklaring van [medeverdachte 3] – in samenhang bezien – en gezien de omstandigheid dat de verdachte in de woning is aangehouden met inbrekerswerktuigen op zak, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen heeft ingebroken in de woning aan de [adres 2] in Den Haag en dat zij dit door middel van het verbreken van de voordeur hebben gedaan. [getuige 1] en [getuige 2] hebben immers een klap gehoord, zijn direct daarna gaan kijken en zagen toen dat er drie jongens aan het inbreken waren.
Feiten 2 en 3 [12]
[benadeelde 2] heeft aangifte gedaan van inbraak in de woning van haar en haar ouders aan de [adres 4] in Den Haag, gepleegd tussen 20 oktober 2018 om 17.00 uur en 21 oktober 2018 om 14.00 uur. [benadeelde 2] heeft verklaard dat zij op 21 oktober 2018 een soort gat in het slot zag, het zag eruit als verse schade. [13] Door de politie is geconstateerd dat de cilinder uit de deur was getrokken. [14] [benadeelde 2] heeft verklaard dat de woning overhoop was gehaald en dat ook het slot van de balkondeur aan de achterzijde (eerste verdieping) was weggenomen. Zij zag dat er in ieder geval een MacBook, een auto (BMW met [kenteken] ) en veel sieraden waren weggenomen. [15] [benadeelde 2] heeft verder verklaard dat de reservesleutel van de BMW was weggenomen uit de woning. [16]
Op camerabeelden van 21 oktober 2018 van het binnenterrein en de uitrit van het complex
waar de [adres 4] toe behoort, is in de vroege uren één man te zien, welke man
aan het einde van de ochtend in gezelschap van een andere man op het binnenterrein is.
Deze twee mannen rijden aan het einde van de ochtend weg in een BMW met [kenteken]
Man 1 wordt als volgt beschreven: getint, slank postuur, tussen de 18 en 28 jaar oud,
donkergroen gewatteerd jack met een naar boven driehoekig toelopend zwart stuk aan de
zijkant en een zwart rechthoekig vlak aan de binnenkant van de armen, capuchon in
dezelfde kleur als het jack maar van een andere stof donkergroene broek met nauwsluitende
pijpen in dezelfde kleur als de capuchon en het jack, zwarte sportschoenen en een pet.
Man 2 wordt als volgt beschreven: getint, slank postuur, zwart jack met capuchon met een
horizontale rits op de borst die licht afsteekt, zwarte jeans met bleekvlekken, zwarte
sportschoenen en een pet. [17]
Op de camerabeelden is te zien dat om 4.05 uur man 1 over het binnenterrein loopt en bij
nummer 387 naar binnen kijkt. Om 4.14.46 uur loopt hij weg van de woning. Om 7.14 uur
rijdt de hiervoor genoemde BMW naar de uitrit, waarbij man 1 achter het stuur zit en een witte tas naast hem op de passagiersstoel staat. Het hek gaat niet open
.De auto rijdt terug en wordt geparkeerd nabij de woning met nummer 387.
Om 7.28 uur loopt man 1 de deur van de uitrit uit met een witte tas in zijn hand en loopt weg. Om 7.35 uur komt hij terug. Om 7.36 uur loopt hij weer weg. [18]
Om 11.14 uur lopen man 1 en man 2 het terrein op. Man 1 opende de deur, man 2 kwam ook binnenlopen. Zij lopen richting de woning met nummer 387 en stoppen bij de BMW. Om 11.15.33 uur rijdt de BMW weg en draait de uitrit op. Om 11.15.40 uur staat de BMW op de uitrit voor het hek. Man 1 zit achter het stuur. Man 2 staat aan de rechterzijde.
De BMW rijdt tot vlak voor het hek en het hek gaat open. Man 2 stapt in de BMW (op de bijrijdersstoel) [19] en de auto rijdt de uitrit af. [20]
In de telefoon van de verdachte is een aantal video’s aangetroffen met daarop steeds twee
personen in een auto. Alle video’s zijn gemodificeerd op 21 oktober 2018 en verzonden via
WhatsApp, waarvan één video om 15.04.34 uur. [verbalisant 3] heeft op de
video de bestuurder van de auto herkend als [medeverdachte 1] .
Hij beschrijft dat [medeverdachte 1] op de video een groene gewatteerde jas met gestikte horizontale banen met capuchon en een zwarte pet draagt. [verbalisant 3] zag dat [verdachte] , die hij ook herkende als bijrijder in het voertuig zat. Hij zag dat de verdachte een zwarte glimmende jas met capuchon droeg met metaalkleurige ritssluitingen. Ook zag hij dat de verdachte een zwarte spijkerbroek met meerdere witte vlekken droeg. Hij zag aan de houding van de arm van de verdachte dat de verdachte de video’s maakte. [21]
De auto op de video wordt als volgt beschreven: zittingen, deurbekleding, middenarmsteun
en een deel van het dashboard uitgevoerd in cognackleurig Ieder, BMW-logo op het stuur,
automatische versnellingsbak, geen achterportieren, A-style verspringing naar het dak
(cabriolet dak) en een metaalkleurige sierlijst verwerkt in het dashboard, stuur en rondom de
pookknop. De kilometerstand van het voertuig – zichtbaar bij een close-up van de cockpit –
bedraagt 23168 kilometer op de datum 21 oktober 2018, om 12.47 uur. [22]
[benadeelde 2] heeft beschreven dat de gestolen BMW een cognackleurig lederen interieur heeft, dat in het dashboard een metalen sierlijst is verwerkt en dat de kilometerstand ongeveer twintigduizend kilometer is. Zij heeft foto’s van de gestolen BMW naar [verbalisant 3] gestuurd. [verbalisant 3] heeft geconstateerd dat het interieur van de gestolen BMW identiek is aan het interieur van de auto op de videobeelden. [23]
Bij één van de video’s was een tekst toegevoegd: “T-Boneee rustig moet je blijven
papaaaa”. Het is [verbalisant 3] ambtshalve bekend dat de bijnaam van de verdachte [naam 3] is. [24]
[verbalisant 4] herkent op de camerabeelden [medeverdachte 1] en de verdachte. Hij herkent de laatste van zijn politiefoto. [25]
[verbalisant 5] , wijkagent in de wijk Transvaal-Midden, herkent de politiefoto van de verdachte op de beelden van de Woninginbraak in de [adres 3] te Den Haag getoond in het opsporingsprogramma van Team West. [26]
De telefoons van [medeverdachte 1] en de verdachte zijn op de avond voor de inbraak allebei in de omgeving van de [adres 3] . Het telefoonnummer dat door de politie aan de verdachte wordt toegeschreven is [telefoonnummer] . Ook de rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte van dit telefoonnummer gebruik maakte. Uit tapgesprekken van [medeverdachte 1] was gebleken dat de gebruiker van dit telefoonnummer [naam 4] werd genoemd.
Uit historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer bleek dat de gebruiker de zendmast op de [adres 5] het meest gebruikte. Deze zendmast wijst in de richting van de woning van de verdachte. In de top 5 van de meest gebelde telefoonnummers kwam het nummer voor van de moeder van verdachte [27] .
De verdachte wordt ook wel [naam 4] genoemd. [28]
Om 10:33:49 en 10:34:19 uur zijn er twee uitgaande gesprekken van [medeverdachte 1] naar de verdachte.
Om 10:57:03, 11:00:13, 11:00:36 en 11:02:29 uur zijn er inkomende sms’jes op de telefoon van de verdachte. Hij zit op dat moment op de zendmast op de [adres 6] , in de buurt van de [straat 2] . [29]
Uit het voorgaande leidt de rechtbank het volgende af.
Op 21 oktober 2018 is tussen 4.00 en 11.15 uur ingebroken in de woning aan de [adres 3]
Daarbij is onder andere een autosleutel weggenomen en met deze sleutel is
rond 11.15 uur de BMW weggereden van het binnenterrein bij de woning.
Op de video van 21 oktober 2018, gemodificeerd om 15.04.34 uur, is een BMW te zien, met
daarin twee personen. Het interieur van de BMW op de videobeelden is identiek aan het
interieur van de gestolen BMW. De bestuurder van de BMW is herkend als [medeverdachte 1] en de bijrijder als de [verdachte] . De rechtbank neemt daarbij waar dat de kleding van de verdachte op de videobeelden in de BMW overeenkomt met de kleding van man 2 op de camerabeelden van het binnenterrein bij de [straat 2] en datzelfde geldt voor de kleding van de bestuurder, man 1 op de camerabeelden.
De rechtbank constateert dat de verdachte binnen zeer korte tijd - op de close-up van de
cockpit staat de tijd 12.47 uur - dus nog geen twee uur nadat de BMW was gestolen, als bijrijder in de BMW heeft gezeten. Daar komt bij dat de verdachte dezelfde kleding aanheeft als persoon 2 op de camerabeelden van de [adres 3] .
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met [medeverdachte 1] met gebruikmaking van de eerder door deze uit die woning weggenomen reservesleutel de BMW heeft gestolen. Uit de camerabeelden blijkt dat [medeverdachte 1] aanvankelijk steeds alleen op het terrein was en tevergeefs trachtte de BMW weg te nemen. Samen met de verdachte is [medeverdachte 1] uiteindelijk wel door het geopende hek met de BMW weggereden.
De verdachte heeft geen verklaring afgelegd die een andere conclusie wettigt dan dat de diefstal het resultaat is van hun nauwe en bewuste samenwerking om het in tweede instantie zover te brengen dat de BMW door het geopende hek van het terrein kon worden weggereden. De rechtbank acht feit 3 dan ook wettig en overtuigen bewezen.
De rechtbank acht voorts bewezen dat de verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de autosleutel, omdat het niet anders kan dan dat hij op het moment dat [medeverdachte 1] de autosleutel gebruikte om de BMW te starten wist - evenals uiteraard [medeverdachte 1] zelf - dat deze gestolen was. Aldus is feit 2 subsidiair eveneens wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het medeplegen van de inbraak in de woning aan de [straat 2] , tenlastegelegd als feit 2 primair, nu daarvoor het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
Feit 4 (09/777032-18 t.b.g.) [30]
[aangever] , heeft verklaard dat hij op 7 juni 2018 om 16.00 uur in Den Haag het alarm van de bromfiets (Piaggio C25) van zijn vader, [naam 5] , hoorde afgaan, waarna hij twee jongens op een witte Vespa zag wegrijden. Hij zag dat het contactslot van de bromfiets [31] geheel was weggenomen. [32] Aangever heeft onder andere het volgende signalement gegeven van één van de daders: kort opgeschoren haar, zwarte bril, 15/16 jaar, 1.70 meter, licht getinte huidskleur, Marokkaans, slank postuur, zwarte jas en een spijkerbroek. De andere dader omschrijft aangever als Marokkaans, licht getinte huidskleur, slank postuur, ongeveer 16 jaar, ongeveer 1.75-1.85 meter, met zwart haar dat zijn nek bedekte en een zwarte jas aan. Deze jongen bestuurde de Vespa. [33] [34]
[getuige 3] heeft verklaard dat hij op 7 juni 2018 in Den Haag een alarm hoorde afgaan, waarna hij een jongen op de scooter van aangever zag zitten, met het volgende signalement: zwarte bril, kort opgeschoren haar, ongeveer 16 jaar oud, tussen de 1.65 en 1.75 meter lang, licht getinte huidskleur, Marokkaanse afkomst.
Vervolgens is deze jongen samen met een andere jongen op een witte scooter weggereden.
De jongen op de witte scooter had zwart lang haar, dat in zijn nek kwam, net onder zijn oren en dat met gel naar achteren was gekamd. Hij stond op zo’n vijf à tien meter van de bromfiets te wachten en de jongen die aan de scooter had gezeten, sprong bij hem achterop en zij reden samen weg. [35]
Op 8 juni 2018 heeft aangever de daders op straat herkend [36] . Ook [getuige 3] heeft hen toen herkend [37] waarna de verdachte, die voldeed aan bovenstaande signalementen, is aangehouden [38] .
Ook [medeverdachte 2] is aangehouden. Op de van hem bij zijn aanhouding gemaakte foto’s is te zien is dat hij kort haar en een licht getinte huidskleur heeft en een zwarte bril draagt. [39]
De verdachte heeft bij de rechter-commissaris, bij de politie en ook ter zitting ontkend iets met de poging tot diefstal van de bromfiets te maken te hebben gehad.
Volgens de verdachte was hij op dat moment op zijn stageadres, bij een kapperszaak genaamd [naam 6] op de Prinsengracht. [40]
De eigenaar van de kapperszaak kan dit niet bevestigen. [41]
De mobiele telefoon van de verdachte heeft op 7 juni 2018 te 15.55.46 uur de zendmast bij de [straat 3] aangestraald. Deze mast is vlakbij de [adres 7] , waar een paar minuten later is geprobeerd de bromfiets te stelen. [42]
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat de verdachte samen met [medeverdachte 2] zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot diefstal van de bromfiets. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de herkenningen door aangever en [getuige 3] te twijfelen.
Naar het oordeel van de rechtbank geven de bewijsmiddelen een beeld van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat er kan worden gesproken van medeplegen van de poging tot diefstal van een bromfiets. De verdachte heeft geen verklaring gegeven die tot een andere conclusie leidt.
Dat de verdachte [medeverdachte 2] om 16.30 uur zou hebben afgezet op de locatie waar [medeverdachte 2] zijn leerstraf uitvoerde, zoals ter terechtzitting naar voren is gebracht, levert geen alibi op. Volgens de verklaring van [medeverdachte 2] moest hij naar de [straat 4] . De reistijd op een scooter tussen de [adres 7] en de [straat 4] is, afgaande op Google Maps, hoogstens een minuut of 7. Het is dus niet uitgesloten dat de verdachte om 16.00 uur op de plaats van het delict was.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot diefstal van de bromfiets in vereniging gepleegd, onder 4 primair tenlastegelegd.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank is op grond van de onder paragraaf 3.3 genoemde bewijsmiddelen overtuigd dat de verdachte de feiten 1, 2 subsidiair, 3 en 4 primair heeft gepleegd.
De bewezenverklaring staat in bijlage II.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte

De feiten zijn strafbaar.
De verdachte is ook strafbaar.

6.De straf en/of maatregel

6.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 200 dagen, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en met de bijzondere voorwaarden die de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad) heeft geadviseerd. Ook heeft de officier van justitie geëist dat de verdachte wordt veroordeeld
tot een leerstraf, zijnde So Cool van 40 uren subsidiair 20 dagen jeugddetentie.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om – in geval van bewezenverklaring – aan de verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het aantal dagen dat hij in voorarrest heeft gezeten, op te leggen. Subsidiair heeft de raadsman het opleggen van een deels voorwaardelijke straf met verdere begeleiding door de William Schrikkers Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering bepleit met de door de Raad geadviseerde voorwaarden en ook de leerstraf So Cool.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
6.3.1
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een woninginbraak.
De deur van de woning aan de [adres 2] te Den Haag is daarbij opengebroken, de woning is overhoop gehaald en er zijn sieraden weggenomen.
Door hun handelen hebben de verdachte en zijn mededaders het bejaarde slachtoffer niet alleen schade en overlast bezorgd, maar hebben zij ook inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid dat een ieder in zijn woning moet kunnen hebben.
De verdachte en zijn mededaders hebben met hun handelen aangetoond geen respect te hebben voor andermans goederen en eigendommen en uitsluitend oog te hebben gehad voor hun eigen financieel gewin.
Ook bij de diefstal van een BMW en de opzetheling van de autosleutel heeft het eigen financieel gewin een rol gespeeld, evenals bij de poging tot diefstal van een scooter. Alle bewezenverklaarde feiten zijn zogeheten vermogensdelicten.
De verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven, ook ter zitting niet.
Hoewel de verdachte dit recht heeft, betreurt de rechtbank deze houding van de verdachte. De verdachte is inmiddels volwassen en dit was een uitgelezen kans voor hem geweest om schoon schip te maken.
6.3.2
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Blijkens het strafblad van de verdachte van 23 december 2020 is de verdachte eerder veroordeeld voor een overtreding van de Wegenverkeerswet 1994 en is er een enkele overtreding van die wet met een strafbeschikking afgedaan.
De rechtbank heeft kennis genomen van de diverse voorlichtingsrapporten van de
de Raad betreffende de persoon van de verdachte.
Uit het meest recente rapport van 12 januari 2021 maakt de rechtbank op dat de
verdachte parttime als bezorger werkt en heel af en toe zijn buurman helpt als loodgieter. Zijn schoolopleiding is nog niet geregeld en hoewel de behandeling bij
De Waag positief is afgerond, heeft de Raad aangegeven dat er zorgen zijn over het niet nakomen van afspraken en de beïnvloedbaarheid van de verdachte.
Ook zorgelijk is dat de verdachte nieuwe politiecontacten heeft. Begeleiding door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering wordt, ondanks een eerdere negatieve terugmelding, wel noodzakelijk gedacht om te monitoren dat het goed blijft gaan met de verdachte.
Geadviseerd wordt het opleggen van een leerstraf, te weten So Cool, en een voorwaardelijke jeugddetentie, met als voorwaarden begeleiding door de jeugdreclassering, onderwijs volgen en/of meewerken aan het vinden van een dagbesteding, meewerken aan het afsluitgesprek bij De Waag en geen drugs, zoals lachgas, gebruiken.
Van de zijde van de Raad is ter zitting benadrukt dat er zorgen zijn over de houding van de van de verdachte ter zitting, over de vele waarschuwingen en nieuwe politiecontacten die hij inmiddels heeft gehad en ook over de manier waarop hij keuzes maakt. Verdere begeleiding van de jeugdreclassering blijft dan ook noodzakelijk en ook de leerstraf So Cool kan hem nog meer vaardigheden leren.
Namens de jeugdreclassering is ter zitting aangegeven dat de behandeling bij De Waag was gericht op het terugdringen van het recidiverisico, maar dat de verdachte nog iets meer vaardigheden nodig heeft om de juiste keuzes te kunnen maken. Begeleiding door de jeugdreclassering en de leerstraf So Cool kunnen hem daarbij nog helpen.
De verdachte zal zelf aan de slag moeten.
Meegedeeld is voorts dat het afsluitgesprek bij De Waag niet meer zal plaatsvinden, nu de verdachte niet is verschenen op dit gesprek en de behandelaar voldoende heeft gedaan om dit te bewerkstelligen. Oplegging van deze voorwaarde wordt niet langer geadviseerd.
De verdachte heeft ter zitting verklaard in februari 2021 online met de MBO 2 opleiding voor verkoper te kunnen beginnen.
6.3.3
De straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat tot uitgangspunt genomen de informatie over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die uit de rapporten en ter zitting naar voren is gekomen, alsook de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd, zoals neergelegd in de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting.
De rechtbank overweegt daarbij dat de afdoening van strafzaken betreffende jeugdigen verdachten in beginsel niet meer dan zestien maanden mag duren. In het onderhavige geval heeft de berechting van de verdachte meer dan twee jaar op zich laten wachten.
De rechtbank zal met de schending van de redelijke termijn in strafmatigende zin rekening houden bij de strafoplegging.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd acht de rechtbank het opleggen van een deels onvoorwaardelijke jeugddetentie een passende straf. De rechtbank zal bij het voorwaardelijke deel van de straf de door de Raad geadviseerde voorwaarden opleggen, met uitzondering van het afsluitgesprek bij
De Waag. Eerder heeft de verdachte hierbij verstek laten gaan. De rechtbank acht het niet meer zinvol dat dit gesprek alsnog zal plaatsvinden. De rechtbank stelt de proeftijd op
1 jaar, nu de verdachte al ruim twee jaar in schorsende voorwaarden heeft gelopen.
Het onvoorwaardelijke deel van de straf is gelijk aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten. Ook de leerstraf So Cool acht de rechtbank noodzakelijk om de verdachte meer inzicht te laten krijgen in zijn houding en handelen en de manier waarop hij keuzes maakt.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen

7.1
De vorderingen
[benadeelde 1](feit 1) heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een
vordering tot schadevergoeding van € 300,-, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Zij heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
[benadeelde 2](feiten 2 en 3) heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een
vordering tot schadevergoeding van € 1.000,-, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Zij heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] volledig kan worden toegewezen, met oplegging van de
schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de vordering van de [benadeelde 2] heeft de officier van justitie
geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring, nu de vordering niet voldoende is onderbouwd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de bepleite vrijspraak, ten aanzien van beide benadeelde partijen niet-ontvankelijkverklaring in de vordering bepleit.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
7.4.1
De vordering van
[benadeelde 1]
is een dame op leeftijd en de rechtbank acht het aannemelijk
dat de inbraak en het overhoop halen van de woning schrik en angst heeft veroorzaakt bij haar, dat haar gevoel van veiligheid is aangetast en dat zij een psychische opdonder heeft gekregen, zoals ter toelichting op de vordering is gezegd.
Dit brengt echter niet zonder meer met zich dat sprake is van een, voor toekenning van een vergoeding voor immateriële schade in dezen vereiste, aantasting in de persoon zoals bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Daarvoor is immers nodig dat sprake is van geestelijk letsel, dan wel van een zeer ernstige inbreuk op de integriteit. Dat hiervan sprake is, is – behoudens een algemene weergave van de gevolgen – niet onderbouwd met enig stuk. Het zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren wanneer de rechtbank de benadeelde partij in de gelegenheid zou stellen alsnog deze onderbouwing te geven. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot schadevergoeding. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de
verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft
moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
7.4.2
De vordering van
[benadeelde 2]
Aannemelijk is dat de benadeelde partij last en hinder heeft ondervonden in de vorm van
gevoelens van onveiligheid en slaapproblemen, zoals vermeld in de vordering. Dit brengt
echter niet zonder meer met zich dat sprake is van een, voor toekenning van een vergoeding
voor immateriële schade in dezen vereiste, aantasting in de persoon zoals bedoeld in artikel
6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Daarvoor is immers nodig dat sprake is van geestelijk
letsel, dan wel van een zeer ernstige inbreuk op de integriteit. Dat hiervan sprake is,
is – behoudens een algemene weergave van de gevolgen – niet onderbouwd met enig stuk. Het zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren wanneer de rechtbank de benadeelde partij in de gelegenheid zou stellen alsnog deze onderbouwing te geven. De rechtbank zal ook deze benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot schadevergoeding. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de
verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft
moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

8.Beslag

8.1
De lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (verder: beslaglijst)
Op de beslaglijst staat vermeld:
1. STK Ring, Kl:goud;
2. 1.00 STKGoud, Kl:goud;
3. 1.00 STK Ketting, Kl:goud;
4. 2.00 STK Handschoen, Kl:zwart, ANSELL SENSILIT.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen goederen aan de beslagene kunnen worden geretourneerd.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de in beslag genomen goederen aan de verdachte worden terug gegeven.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 1, 2, 3 en 4 genummerde voorwerpen.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
45, 47, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze artikelen zijn toegepast zoals zij golden op het moment van het plegen van de strafbare feiten.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 2 primair heeft gepleegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de feiten 1, 2 subsidiair, 3 en
4 primair heeft gepleegd. Dat is volgens de wet:
feit 1
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2 subsidiair
medeplegen van opzetheling;
feit 3
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 4 primair (09/77703201-18 t.b.g.)
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
jeugddetentie voor de duur van 100 DAGEN;
bepaalt dat de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht hier vanaf getrokken moet worden, tenzij dat al bij een andere straf is gedaan;
bepaalt dat een deel van deze jeugddetentie van
50 DAGENniet ten uitvoer zal worden gelegd als de verdachte zich tot het einde van de proeftijd, die
1 jaaris, houdt aan de volgende voorwaarden:
1. dat hij zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
2. dat hij zich gedurende de proeftijd zal melden bij de jeugdreclassering, op momenten
waarop zij dat willen en zolang zij dat willen;
3. dat hij gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen en/of zich inzet voor het verkrijgen en
behouden van een zinvolle dagbesteding, alles in overleg met de jeugdreclassering;
4. dat hij gedurende de proeftijd geen drugs, zoals lachgas, zal gebruiken en verplicht
zal meewerken aan de naleving van dit verbod door bloedonderzoek of urinecontroles,
alles in overleg met de jeugdreclassering;
geeft aan de
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht om erop toe te zien dat de verdachte zich zal houden aan de voorwaarden en om hem daarbij te begeleiden;
wijst de verdachte op de overigens geldende voorwaarden dat hij:
5. voor het vaststellen van zijn identiteit zal meewerken aan het nemen van
vingerafdrukken of een identiteitsbewijs (artikel 1 Wet op de identificatieplicht) zal laten
inzien;
6. zal meewerken aan het toezicht door de jeugdreclassering, zoals bedoeld in artikel
77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder
begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering;
en veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een
leerstraf, zijnde het volgen van een leerproject, te
weten
So Cool, voor de tijd van
40 UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
20 DAGEN;
heft op het geschorste beveltot voorlopige hechtenis van de veroordeelde;
gelast de teruggave aan de verdachtevan de op de beslaglijst onder 1, 2, 3 en 4 genummerde voorwerpen, te weten:
1. STK Ring, Kl:goud;
2. 1.00 STKGoud, Kl:goud;
3. 1.00 STK Ketting, Kl:goud;
4. 2.00 STK Handschoen, Kl:zwart, ANSELL SENSILIT;
ten aanzien van feit 1
bepaalt dat de [benadeelde 1] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen
deze vorderingen gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
ten aanzien van feiten 2 en 3
bepaalt dat [benadeelde 2] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen
deze vorderingen gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.P.M. Meskers, rechter, voorzitter,
mr. J.J. Peters, kinderrechter,
en mr. C.F. Mewe, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 4 februari 2021.
Mr. Meskers is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlagen:
De tenlastelegging
De bewezenverklaring
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 mei 2018 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan de [adres 2] heeft weggenomen één of meer sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen sieraden onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbrekening, te weten door de (voor)deur van die woning open te breken;
2.
(incident 9 van dossier Neushoorn II)
hij in de periode van 20 oktober 2018 tot en met 21 oktober 2018 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan de [adres 3] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en/of een MacBook en/of een autosleutel en/of autopapieren en/of een portemonnee en/of één of meer geldbedragen (van 1400 euro en/of 200 dollar, althans enig(e) geldbedrag(en)) en/of digitale camera's en/of diverse andere (persoonlijke) goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en of haar ouder(s), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het verbreken / verwijderen van één of meer (cilinders van) sloten;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 oktober 2018 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een autosleutel (behorende bij een BMW) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
(incident 9 van dossier Neushoorn II)
hij op of omstreeks 21 oktober 2018 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een auto (merk BMW, [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of haar ouder(s), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen auto onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een niet aan hem/hun toebehorende sleutel;
4.
Ter berechting gevoegd de zaak (het feit/de feiten) geregistreerd onder parketnummer 09/777032-18
hij op of omstreeks 07 juni 2018 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om een bromfiets (Piaggio C25), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 5] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
het contactslot uit die bromfiets heeft verwijderd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] op of omstreeks 07 juni 2018 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door hem/haar voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een brmfiets (Piaggio C25), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 2] en/of verdachte, het contactslot van die bromfiets (Piaggio C25)
heeft verwijderd, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 07 juni 2018 te 's-Gravenhage opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door vlakbij die
bromfiets (Piaggio C25) op een andere bromfiets - met draaiende motor – te wachten op die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 2] - nadat het alarm van die bromfiets (Piaggio C25) was afgegaan - op de bromfiets waarop hij, verdachte, zat, weg te voeren van de plaats van het misdrijf;
Bijlage II: de bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 25 mei 2018 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening ineen woning aan de [adres 2] heeft weggenomen sieraden, toebehorende aan [benadeelde 1] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door middel van braak, te weten door de voordeur van die woning open te breken;
2. subsidiair
hij op 21 oktober 2018 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een
ander, een goed, te weten een autosleutel (behorende bij een BMW) heeft voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op of omstreeks 21 oktober 2018 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een
ander,met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningheeft weggenomen een auto (merk BMW, [kenteken] ), toebehorende aan [benadeelde 2] en/of haar ouders, zulks na die weg te nemen auto onder hun bereik te hebben gebracht door een niet aan hun toebehorende sleutel;
4. primair
op 07 juni 2018 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een
ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om een bromfiets (Piaggio C25),
toebehorendeaan [naam 5] weg te nemen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, het contactslot uit die bromfiets heeft verwijderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Eventuele taal- en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring verbeterd, zie de cursieve wijzigingen. De verdachte is hierdoor niet benadeeld.

Voetnoten

1.De hierna genoemde pagina’s zijn te vinden in het dossier met het nummer PL1500-2018137436, van de politie
2.Proces-verbaal aangifte, p. 83.
3.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 148.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 96.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 89.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 87-88.
7.Proces-verbaal van relaas, p. 7.
8.Verklaring [medeverdachte 3] bij de rechter-commissaris, p. 196.
9.Proces-verbaal van aanhouding van [verdachte] , p. 43-45.
10.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 131-135.
11.Eigen verklaring [verdachte] d.d. 28 mei 2018 bij de rechter-commissaris.
12.De hierna genoemde pagina’s zijn te vinden in het dossier met het nummer PL 1500-2018285114 / DH 1
13.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2]
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 212
15.Proces-verbaal van aangifte, 200 en 201, en goederenbijlage, p. 204.
16.Proces-verbaal van verhoor [benadeelde 2] , p. 210.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 217-218.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 218.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 220.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 221, met bijlagen p. 222-224.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 817-818.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 818.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 819.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 818.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 229-230.
26.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 489-491.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 486-491.
28.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
29.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 245-281.
30.De hierna genoemde pagina’s zijn te vinden in het dossier met het nummer PL1500-2018150485 van de politie
31.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 52-55.
32.Proces-verbaal aangifte [naam 5] , p. 38-39.
33.Proces-verbaal van verhoor [naam 5] , p. 40-43.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 64.
35.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , p. 66- 68.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 44.
37.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , p. 67.
38.Proces-verbaal van aanhouding. p. 21-23.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 46, met bijlagen, p. 50-51.
40.Eigen verklaring [verdachte] d.d. 11 juni 2018 bij de rechter-commissaris.
41.Proces-verbaal van bevindingen. p. 72.
42.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlage, 92-93.