ECLI:NL:RBDHA:2021:10284

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
NL20.18250
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een transvrouw uit Argentinië en Ecuador

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 september 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een transvrouw, eiseres, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, op 22 september 2020, omdat de aanvraag als ongegrond werd beschouwd. Eiseres, die zowel de Ecuadoraanse als de Argentijnse nationaliteit bezit, heeft haar asielaanvraag ingediend op basis van bedreigingen en discriminatie die zij als transvrouw heeft ervaren in haar thuisland. Tijdens de zitting op 7 juli 2021 heeft eiseres haar verhaal toegelicht, waarbij zij aangaf dat zij in 2007/2008 vanuit Ecuador naar Argentinië is vertrokken en daar als straatprostituee werkte. Ze heeft problemen gehad met een pooier, die haar heeft mishandeld en bedreigd, en zij vreest voor haar leven bij terugkeer naar Argentinië.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat verweerder terecht heeft gesteld dat de asielaanvraag niet geloofwaardig is. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat zij nog steeds bedreigingen ontvangt van de pooier of zijn vrienden. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat de situatie voor LHBTI in Argentinië en Ecuador in het algemeen positief is, met wettelijke bescherming tegen discriminatie en haatmisdrijven. De rechtbank heeft geoordeeld dat de door eiseres ondervonden discriminatie niet van dien aard is dat deze haar bestaansmogelijkheden ernstig beperkt. Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag door verweerder bevestigd.

De uitspraak is gedaan door rechter K.M. de Jager en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.18250

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. C.G. Matze),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

ProcesverloopBij besluit van 22 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift uitgebracht.
De rechtbank heeft het beroep op 7 juli 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen C.M.E. Begthel. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en bezit zowel de Ecuadoraanse als de Argentijnse nationaliteit. Zij heeft op 29 juni 2020 2020 haar asielaanvraag ingediend.
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij in 2007/2008 vanuit Ecuador naar de stad Córdoba in Argentinië is vertrokken. Eiseres is een transvrouw. Zij werkte zelfstandig als straatprostituee en heeft problemen gekregen met een pooier omdat zij hem geen geld wilde afstaan. De pooier heeft eiseres geslagen en in haar been gesneden. Eiseres heeft op 18 november 2013 aangifte tegen hem gedaan bij de lokale politie. Eind januari 2014 is de pooier gearresteerd en gevangen gezet. Hierna werd eiseres met de dood bedreigd door de pooier vanuit de gevangenis en gezocht door zijn vrienden, een maffiabende. Naast de problemen met de pooier heeft eiseres in Argentinië en Ecuador ook discriminatie ondervonden vanwege het zijn van transvrouw. In oktober 2016 is eiseres uit Argentinië naar Ecuador vertrokken en in november 2016 is zij vanuit Ecuador naar Spanje gevlogen. Hier heeft zij twee weken bij een vriendin verbleven. Vervolgens heeft eiseres tot juni 2020 op illegale wijze in België verbleven, waarna zij in Nederland asiel heeft aangevraagd. Bij terugkeer naar Argentinië vreest eiseres vermoord te worden door de pooier, omdat deze inmiddels is vrijgelaten uit de gevangenis.
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Eiseres is een transvrouw;
3. Mishandeling door een pooier in 2013;
4. Problemen met een pooier en zijn vrienden na januari 2014;
5. Discriminatie jegens LHBTI in Argentinië;
6. Discriminatie jegens LHBTI in Ecuador.
Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat de verklaringen van eiseres over de elementen 1, 2, 3, 5 en 6 geloofwaardig zijn. De verklaringen van eiseres over de doodsbedreigingen van de pooier na januari 2014 en het gezocht worden door zijn vrienden gelooft verweerder niet. Verweerder heeft zich verder, onder verwijzing naar algemene bronnen, op het standpunt gesteld dat de situatie van de LHBTI-gemeenschap, en met name die van transgenders, niet perfect is in Argentinië en Ecuador. Verweerder stelt dat het aannemelijk is dat eiseres bij terugkeer naar Argentinië en Ecuador te maken kan krijgen met enige vorm van discriminatie vanwege het zijn van transvrouw. Deze discriminatie is echter niet zwaarwegend genoeg voor verlening van een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] , omdat niet gebleken is van discriminatie waardoor eiseres dermate ernstig wordt beperkt in haar bestaansmogelijkheden dat zij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren.
Gelet hierop is niet aannemelijk dat eiseres in Argentinië en Ecuador een reëel risico loopt op ernstige schade. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.
4. Eiseres voert aan dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het onaannemelijk is dat zij nog steeds bedreigingen ontvangt van de pooier en zijn vrienden. Zij heeft aangifte tegen de pooier gedaan, waardoor hij vast is komen te zitten. Er was dus voldoende aanleiding voor hem om haar te bedreigen en wraak te willen nemen. De maffia waar de pooier deel van uitmaakt is machtig en de autoriteiten kunnen haar niet effectief beschermen tegen de bedreigingen.
Verder voert eiseres aan dat zij bij terugkeer naar Argentinië en Ecuador een reëel risico loopt op ernstige schade. In het leven van alledag is volgens eiseres geen sprake van een effectieve en grondige bescherming van LHBTI. Bijna alle transgenders leven in armoede en velen zijn uit huis gezet omdat hun familie hun genderidentiteit afwijst. Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst eiseres naar een rapport van 10 oktober 2016 over de ‘Human rights situation of
travestisand trans woman in Argentina’, een artikel van 26 mei 2020 ‘Travesti-transgender population in Argentina: Situation in the face of the Covid-19 pandemic’, een rapport opgesteld door de ‘Asociación de Travestis, Transexuales y Transgénero de Argentina’, landeninformatie van 11 november 2020 van VluchtelingenWerk Nederland inzake de positie van LHBTI in Argentinië respectievelijk in Ecuador d.d. 10 november 2020, en een artikel van NOS Nieuws van 18 november 2020 waarin wordt vermeld dat geweld tegen transgenderpersonen in Nederland aanhoudt. Tot slot voert eiseres aan dat zij in het kader van artikel 8 van het EVRM [2] recht heeft op een privé- en/of gezinsleven. Dit artikel moet ruim worden uitgelegd. Het hebben van een minimale sociale en maatschappelijke levensstandaard is een mensenrecht. Eiseres stelt dat zij in Argentinië en Ecuador dit recht moeilijk kan uitoefenen vanwege haar transgenderidentiteit.
De rechtbank oordeelt als volgt
5. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het niet geloofwaardig is dat eiseres sinds januari 2014 problemen met de pooier of zijn vrienden heeft gehad. Van belang hierbij is dat eiseres niet heeft onderbouwd hoe de pooier na januari 2014 nog contact met haar uit de gevangenis heeft kunnen krijgen en dat de pooier na haar vertrek in oktober 2016 is vrijgelaten en het nog steeds op haar gemunt heeft. Verder heeft verweerder er terecht op gewezen dat de omstandigheid dat eiseres, ondanks de gestelde dreigementen van de pooier en zijn vrienden, tussen januari 2014 en oktober 2016 (tweeënhalf jaar) zonder enige problemen op hetzelfde adres is blijven wonen niet duidt op acute vrees. De pooier wist immers waar eiseres woonde. Eiseres heeft dat in beroep niet weerlegd.
6. Verder heeft verweerder zich ten aanzien van de wel geloofwaardig maar onvoldoende zwaarwegend geachte relevante elementen terecht op het standpunt gesteld dat in Argentinië en Ecuador LHBTI niet systematisch worden vervolgd en ook niet als groep het risico lopen op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.
Uit de door verweerder in het bestreden besluit aangehaalde openbare bronnen blijkt dat
de situatie voor LHBTI (en transgenders in het bijzonder) in Argentinië en Ecuador in het algemeen positief wordt geacht. In beide landen is het hebben van seks met iemand van hetzelfde geslacht niet verboden. Transgenders ontvangen bescherming van de Argentijnse en Ecuadoraanse overheden tegen haatmisdrijven.
In Argentinië is in 2012 een Genderidentiteitswet aangenomen, waardoor het (voor transgenders) eenvoudig is geworden om het wettelijk geslacht aan te passen zonder verdere
(medische) stappen te hebben gezet, zoals hormoontherapie of chirurgie. Tevens zijn er transgenders actief binnen de Argentijnse overheid, is er een speciaal transgenderquotum binnen de overheid en zijn er speciale community centers en middelbare scholen voor transgenders in Argentinië.
In Ecuador is in 2016 een Genderidentiteitswet aangenomen door de Ecuadoraanse overheid, waardoor Ecuadoranen hun wettelijke geslacht kunnen veranderen zonder hiervoor een medische of psychiatrische behandeling te ondergaan. Ook is Ecuador één van
de weinige landen ter wereld die zogeheten ‘conversion therapies’, therapie om mensen ‘weer’ heteroseksueel te maken, per wet verboden heeft. Bovendien kunnen transgenders reeds met hun nieuwe, administratief aangepaste geslacht stemmen in Ecuadoraanse verkiezingen en kent het land een Senator die transgender is.
De door eiseres in beroep overgelegde informatie kan er niet aan af doen dat de ontwikkelingen in Argentinië en Ecuador voor de LHBTI-gemeenschap positief zijn en dat eiseres een wettelijke basis heeft om bescherming te vragen tegen discriminatie op basis van haar geaardheid. Eiseres moet daarom aannemelijk maken dat er haar persoonlijk betreffende feiten en omstandigheden bestaan die maken dat haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kan worden verleend.
7. Discriminatie door de autoriteiten en/of medeburgers kan leiden tot gegronde vrees voor vervolging indien sprake is van substantiële discriminatie waardoor het leven onhoudbaar is geworden. Volgens het beleid, neergelegd in paragraaf C2/3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000, merkt verweerder discriminatie van de vreemdeling door de autoriteiten en door medeburgers aan als een daad van vervolging als de vreemdeling vanwege de discriminatie zo ernstig wordt beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren.
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat de
door haar ondervonden problemen een dusdanig ernstige beperking van haar bestaansmogelijkheden opleveren dat het voor haar (als transgender) onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied in Argentinië en Ecuador te functioneren.
Verweerder heeft in dat verband van belang mogen achten dat zij betaalde arbeid als kapster (in Argentinië en Ecuador) en schoonmaakster (in Ecuador) heeft kunnen verrichten, in Argentinië een medische behandeling heeft ondergaan voor haar transitie en probleemloos kon reizen naar andere landen. Verder heeft eiseres weliswaar verklaard dat zij in Argentinië het slachtoffer was van geweld (bedreiging door pooier), maar dit was blijkens haar verklaringen niet vanwege haar identiteit als transgender. Bovendien heeft eiseres hiervan aangifte kunnen doen bij de autoriteiten en is de pooier gearresteerd en gedetineerd.
9. Gelet op het voorgaande heeft verweerder de door eiseres omschreven behandeling als transgender in Argentinië en Ecuador terecht als onvoldoende zwaarwegend aangemerkt om vluchtelingschap aan te nemen dan wel om aan te nemen dat zij een reëel risico loopt op blootstelling aan een behandeling die strijdig is met artikel 3 van het EVRM.
10. Het beroep op artikel 8 van het EVRM faalt ook, omdat artikel 8 van het EVRM geen betrekking heeft op de levensstandaard. Voor zover eiseres een beroep wil doen op artikel 3 van het EVRM vanwege louter sociaaleconomische of humanitaire omstandigheden, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat deze motieven geen raakvlak hebben met vluchtelingschap als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag of met ernstige schade als bedoeld in de Kwalificatierichtlijn.
11. Eiseres komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000.
12. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A.B. Koens, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden