Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 september 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de minister voor Rechtsbescherming, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat gelet op de aard van de geregistreerde feiten en het van toepassing zijnde screeningsprofiel aan het objectieve criterium is voldaan. Bij de toepassing van het objectieve criterium wordt onderzocht of het justitiële gegeven, op zichzelf en afgezien van de persoon van de aanvrager, indien herhaald, een behoorlijke uitoefening van de functie zou verhinderen, omdat daarbij een risico voor de samenleving bestaat. Het zedendelict vormt een belemmering voor een behoorlijke uitoefening van de functie waarvoor de VOG is aangevraagd. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat eiser te maken heeft met één-op-één relaties, waarbij sprake is van een (tijdelijke) afhankelijkheid van minderjarigen. Als begeleider in de zorg is eiser verantwoordelijk voor de veiligheid van deze personen. Dat eiser al lange tijd niet in aanraking is gekomen met justitie, maakt dit niet anders. De beoordeling van het objectieve criterium gaat namelijk niet om de vraag of en hoe aannemelijk het is dat de overtreding nog een keer zal worden gepleegd in de toekomst.
Het beroep is ongegrond.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.