ECLI:NL:RBDHA:2021:10216

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
20 september 2021
Zaaknummer
NL19.27346
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Italië en vertrek naar Frankrijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 september 2021 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiseres, die op 13 juli 2019 asiel heeft aangevraagd in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, die op 28 november 2019 is toegewezen. De behandeling van het beroep is echter aangehouden.

Op 9 september 2021 heeft de rechtbank de zaak opnieuw behandeld, maar eiseres is niet verschenen. Haar gemachtigde heeft aangegeven dat eiseres vanwege de afstand en de jonge kinderen niet aanwezig kon zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres inmiddels Nederland heeft verlaten en op 9 juli 2021 asiel heeft aangevraagd in Frankrijk. Dit heeft geleid tot de conclusie dat eiseres geen belang meer heeft bij de beoordeling van haar beroep, aangezien zij niet langer prijs stelt op internationale bescherming in Nederland.

De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Paulus, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.27346
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiseres,

mede namens de minderjarige
[Naam 2]
v-nummers: [Nummer] en [Nummer 2]
(gemachtigde: mr. C.G. Matze),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 12 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft op 28 november 2019 plaatsgevonden. Bij uitspraak van 28 november 2019 heeft de voorzieningenrechter het verzoek toegewezen [1] . De behandeling van het beroep is aangehouden.
Verweerder heeft verweerschriften ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 9 september 2021 opnieuw op zitting behandeld. Eiseres is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 13 juli 2019 asiel gevraagd in Nederland. Deze aanvraag is niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk zou zijn.
2. Uit door verweerder overgelegde stukken en de toelichting ter zitting is nu gebleken dat eiseres uit eigen beweging Nederland heeft verlaten en op 9 juli 2021 asiel heeft gevraagd in Frankrijk.
3. Eiseres is op 5 juli 2021 uitgenodigd om deel te nemen aan de mondelinge behandeling van het beroep op 9 september 2021. Op 6 augustus 2021 heeft de gemachtigde van eiseres bericht dat de zitting achterwege kan blijven, waarbij zij als reden heeft opgegeven dat eiseres vanwege de afstand en de jonge kinderen niet aanwezig kan zijn.
4. De rechtbank kan hieruit niet afleiden dat eiseres nog in contact staat met haar gemachtigde. Bovendien staat vast dat eiseres niet meer in Nederland is.
5. Op grond van het voorgaande moet worden aangenomen dat eiseres niet langer prijs stelt op internationale bescherming in Nederland, zodat zij geen belang heeft bij de beoordeling van het beroep.
6. Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk.
7. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 september 2021 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Paulus, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.