ECLI:NL:RBDHA:2021:10095

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
SGR-20_2646
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing sollicitatie voor functie Hoofd Vaartuigen op basis van ervaringseisen en functievervulling

In deze zaak heeft eiser, een ambtenaar bij de Defensie, beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn sollicitatie naar de functie van Hoofd Vaartuigen, die verbonden is aan de rang van luitenant ter zee der tweede klasse. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiser niet voldeed aan de ervaringseisen zoals vastgelegd in het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR). Volgens artikel 17 van het AMAR dient een ambtenaar ten minste twee jaar een functie in de rang van adjudant te hebben vervuld om in aanmerking te komen voor de functie van Hoofd Vaartuigen. Eiser had op het moment van de vacature slechts één jaar en vier maanden ervaring als adjudant.

De rechtbank heeft de zaak op 21 juli 2021 behandeld, waarbij eiser aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigden. Eiser voerde aan dat de afwijzing in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, omdat een andere kandidaat ook niet voldeed aan de gestelde voorwaarden. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder terecht had besloten om eiser niet aan te bieden voor de functie, aangezien de andere kandidaat wel voldeed aan de vereiste functieduur.

De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de sollicitatie rechtmatig was en dat verweerder geen fouten had gemaakt in de toepassing van de regelgeving. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen proceskosten vergoed hoefden te worden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 26 augustus 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/2646

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Damstra en mr. P.M. van der Weijden).

Procesverloop

Bij e-mail van 3 december 2019 heeft de Employabilitybegeleider OOFF Z/OD (Nautische dienst) eiser ingelicht dat is besloten dat de functie die eiser ambieert niet aan hem wordt toegewezen.
Bij besluit van 13 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 21 juli 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser heeft gesolliciteerd naar de functie van Hoofd Vaartuigen AP waaraan de rang van luitenant ter zee der tweede klasse is verbonden. Besloten is eiser niet aan te bieden voor de functie omdat hij nog niet ten minste één functie in de rang van adjudant heeft vervuld.
Wat zijn de regels?
2. De relevante regels staan in de bijlage, die bij de uitspraak hoort.
Wat vinden partijen in beroep?
3. Eiser betwist de afwijzing. Hij doet een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Daartoe voert hij aan dat een andere kandidaat ook niet voldoet aan de gestelde voorwaarden. In Protocol 308 is een minimale vervulling van de functieduur niet vastgelegd. Dat een kandidaat minimaal twee jaar een functie in de rang van AOO zou moeten hebben vervuld berust op een eigen interpretatie die niet is onderbouwd. Voor de andere kandidaat geldt ook dat hij niet voldoet aan een minimale functievervulling van drie jaar, zodat eiser ook aangeboden had moeten worden. Eiser is ervan overtuigd dat hij de meest geschikte kandidaat was voor de functie en de daarmee samenhangende bevordering per 6 januari 2020. Verder stelt eiser dat de beginselen van zorgvuldigheid en rechtszekerheid zijn geschonden omdat de protocollen en regelgeving niet juist worden nageleefd dan wel verkeerd worden geïnterpreteerd.
4. Verweerder blijft bij wat in het bestreden besluit is overwogen. Hij heeft gemotiveerd op de beroepsgronden gereageerd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Anders dan eiser is de rechtbank van oordeel dat verweerder op de juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de regelgeving die hier van toepassing is. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat uit artikel 17, tweede lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) in samenhang met het vierde lid, van dit artikel, volgt dat de minimale termijn van functievervulling twee jaar bedraagt. Uit Protocol 308 volgt dat ten minste één functie als adjudant moet zijn vervuld om in aanmerking te komen voor de functie van Hoofd Vaartuigen.
6. Gelet op artikel 17, achtste lid, van het AMAR komt eiser gedurende zijn gehele plaatsingsduur in aanmerking voor plaatsing op een functie waaraan een hogere rang is verbonden. Dit neemt niet weg dat eiser moet voldoen aan de ervaringseis als bedoeld in artikel 19 van het AMAR om voor de functie in aanmerking te komen. Omdat eiser per
1 september 2018 in zijn huidige functie is bevorderd naar de rang van adjudant, voldeed hij nog niet aan die voorwaarde dat hij op het moment van het vrijvallen van de functie (op
6 januari 2020) één functie in de rang van adjudant heeft vervuld. Op dat moment zou eiser één jaar en vier maanden adjudant zijn. De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat verweerder niet in redelijkheid tot de afwijzing van eisers sollicitatie heeft kunnen besluiten.
Bij het bepalen van de geschiktheid tot het vervullen van een officiersfunctie mag verweerder grote betekenis toekennen aan het voltooid hebben van een volledige functieduur in de rang van adjudant-onderofficier en de daaraan gekoppelde competenties en verantwoordelijkheden. Eisers standpunt dat hij kennis-inhoudelijk over de vereiste ervaring beschikt, kan hieraan niet afdoen.
7. Verweerder heeft het zorgvuldigheids- en rechtszekerheidsbeginsel niet geschonden.
8. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet, omdat er geen sprake is van gelijke gevallen. De kandidaat naar wie eiser verwijst, vervulde, in tegenstelling tot eiser, al minstens twee jaar een functie in de rang van adjudant.
Conclusie
9. Het beroep is ongegrond. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van Y.E. de Loos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Bijlage

Algemeen militair ambtenarenreglement

Artikel 17
1. Functietoewijzing en ontheffing uit een functie geschiedt door Onze Minister.
2. De functie wordt voor drie jaar toegewezen. De duur van de functievervulling kan met instemming van de militair worden verlengd tot een maximum van vijf jaar.
[…]
4. In het laatste jaar van de functievervulling bedoeld in het tweede lid is de militair beschikbaar voor functietoewijzing.
[…]
8. In afwijking van het vierde en het zevende lid is een militair gedurende de gehele duur van de functievervulling beschikbaar voor een functietoewijzing indien er sprake is van een bevordering als bedoeld in de artikel 24.
Artikel 19
1. Om voor een functie in aanmerking te komen voldoet de militair aan de gestelde eisen over de opbouw van kennis, ervaring en vaardigheden.
2. Tot de in het eerste lid bedoelde eisen worden in ieder geval gerekend:
a. de voor de functievervulling en het functieniveau vereiste bekwaamheden en vooropleidingen;
b. de voor de functievervulling en het functieniveau vereiste ervaring;
c. de eventuele voor de functievervulling en voor bepaalde functiegroepen vereiste competenties;
d. de eventuele functionele eisen ten aanzien van de lichamelijke geoefendheid.

Protocol 308

“4.1.1 Richtlijnen bevordering voor officieren
Bevordering van AOO/SAOO naar OEXS LTZ2 of ELNTMARNS
Bij voorkeur twee functies, doch ten minste één functie hebben vervuld als AOO of ten minste één functie te hebben vervuld als SAOO.
Door de MD-selectiecommissie vastgestelde MD-status met OEXS-profiel of SAOO-profiel, of in afwijking daarvan door een besluit van HP&O”