Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 september 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, een Russische nationaliteit bezittende persoon, zijn asielaanvraag had ingediend op 17 april 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter niet in behandeling genomen, met het argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank heeft de zaak op 26 augustus 2021 behandeld en geconcludeerd dat eiser niet heeft aangetoond dat Duitsland zijn verdragsverplichtingen niet zou nakomen. Eiser voerde aan dat hij in Duitsland geen toegang had tot rechtsbijstand en dat hij vreesde voor indirect refoulement, maar de rechtbank oordeelde dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing was en dat het aan eiser was om aan te tonen dat Duitsland niet in staat zou zijn om hem adequate bescherming te bieden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in Duitsland wel degelijk de mogelijkheid had om beroep aan te tekenen, maar dat hij hierin niet tijdig had gehandeld. Bovendien is er geen bewijs geleverd dat Duitsland niet zou voldoen aan zijn verplichtingen op het gebied van medische zorg en rechtsbijstand. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard, met de conclusie dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een overdracht aan Duitsland onredelijk zouden maken.
De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser heeft de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State binnen een week na de bekendmaking van de uitspraak.