ECLI:NL:RBDHA:2021:10052
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken om voorlopige voorzieningen in verband met boetebesluit en openbaarmakingsbesluit Kansspelautoriteit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2021 uitspraak gedaan op de verzoeken om voorlopige voorzieningen van een vennootschap tegen de Kansspelautoriteit (Ksa). De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een bestuurlijke boete van € 500.000,- die haar was opgelegd wegens het aanbieden van kansspelen zonder vergunning op de Nederlandse markt. Daarnaast had verzoekster bezwaar gemaakt tegen een openbaarmakingsbesluit van de Ksa, waarin werd meegedeeld dat het boetebesluit openbaar zou worden gemaakt.
De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster onvoldoende had aangetoond dat er sprake was van een spoedeisend belang. De door verzoekster aangevoerde belangen waren voornamelijk financieel van aard, en het is vaste rechtspraak dat een financieel belang in de regel geen aanleiding geeft tot het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen acute financiële noodsituatie was die een uitzondering op deze hoofdregel rechtvaardigde. Bovendien werd opgemerkt dat de publicatie van het besluit niet noodzakelijkerwijs zou leiden tot een bedreiging van de continuïteit van de onderneming van verzoekster.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.