ECLI:NL:RBDHA:2021:10040
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van verantwoordelijkheid Frankrijk
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R.A.P.M. van der Zanden, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 29 juli 2021, hield in dat de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling werd genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 26 augustus 2021, waarbij verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, M. Abullahi. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. B.J. Manspeaker. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening besproken, maar de voorzieningenrechter heeft besloten het verzoek af te wijzen. Dit besluit is genomen in samenhang met een andere zaak, NL21.12445, waarin op dezelfde dag uitspraak is gedaan.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing om het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen, openbaar gemaakt. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. Paulus, en is geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.