ECLI:NL:RBDHA:2020:9998
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van zware mishandeling en bedreiging met geweld
Op 7 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1964, die werd beschuldigd van zware mishandeling en bedreiging met geweld jegens een slachtoffer. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.W. Stok. De officier van justitie, mr. H.E. Rebel, heeft in zijn requisitoir vrijspraak van de verdachte bepleit. De rechtbank heeft de zitting gehouden op 4 juli 2018 voor regie en op 23 september 2020 voor de inhoudelijke behandeling. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het opwachten van het slachtoffer, het toebrengen van lichamelijk letsel en het bedreigen van het slachtoffer met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Tevens heeft de rechtbank de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank heeft de kosten van de verdediging van de benadeelde partij op nihil vastgesteld. Deze uitspraak is gedaan door de rechters M.S. Neervoort (voorzitter), L.K. van Zaltbommel en J. Snoeijer, in aanwezigheid van griffier mr. I.J.M.W. van der Sanden.