ECLI:NL:RBDHA:2020:9998

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2020
Zaaknummer
09/827183-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van zware mishandeling en bedreiging met geweld

Op 7 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1964, die werd beschuldigd van zware mishandeling en bedreiging met geweld jegens een slachtoffer. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.W. Stok. De officier van justitie, mr. H.E. Rebel, heeft in zijn requisitoir vrijspraak van de verdachte bepleit. De rechtbank heeft de zitting gehouden op 4 juli 2018 voor regie en op 23 september 2020 voor de inhoudelijke behandeling. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het opwachten van het slachtoffer, het toebrengen van lichamelijk letsel en het bedreigen van het slachtoffer met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Tevens heeft de rechtbank de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank heeft de kosten van de verdediging van de benadeelde partij op nihil vastgesteld. Deze uitspraak is gedaan door de rechters M.S. Neervoort (voorzitter), L.K. van Zaltbommel en J. Snoeijer, in aanwezigheid van griffier mr. I.J.M.W. van der Sanden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/827183-18
Datum uitspraak: 7 oktober 2020
Tegenspraak

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte],

[geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
[adres].

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 4 juli 2018 (regie) en 23 september 2020 (inhoudelijke behandeling).
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.W. Stok, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. H.E. Rebel heeft gerekwireerd tot vrijspraak van al hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1.
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 19 maart 2018 te
's-Gravenhage tezamen en in vereniging, althans alleen, ter uitvoering van het door hen/hem voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachte rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer] met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en
rustig overleg meermalen met een of meer electriciteitssnoeren en/of stukken hout tegen het hoofd en/of lichaam en/of ledematen heeft geslagen en/of heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij/tot het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest en/of inlichtingen heeft verschaft door:
- die [slachtoffer] op te wachten en/of
- [medeverdachte 1] telefonisch over zijn aankomst te informeren en/of
- zich na aankomst van [slachtoffer] (in het bedrijfspand) bij [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] te voegen.
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] of of omstreeks 19 maart 2018 te Den Haag tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans aleen, al dan niet met voorbedachte raad [slachtoffer] heeft/hebben mishandeld door hem (meermalen) met een of meer snoeren en/of stukken hout te slaan en/of te schoppen tegen hoofd en/of lichaam en/of ledematen,
bij/tot het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest en/of inlichtingen heeft verschaft door:
- die [slachtoffer] op te wachten en/of
- [medeverdachte 1] telefonisch over zijn aankomst te informeren en/of
- zich na aankomst van [slachtoffer] (in het bedrijfspand) bij [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] te voegen.
2.
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] of omstreeks 19 maart 2018 te Den Haag ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot het (geheel
of gedeeltelijk) tenietdoen van een inschuld (een loonvordering van die [slachtoffer]):
- met die [slachtoffer] heeft afgesproken op een bouwbedrijf om over achterstallig loon te spreken en/of
- de deur achter hem heeft gesloten en/of
- hem (meermalen) heeft geslagen (met een of meer snoeren en/of stukken hout) en/of heeft geschopt tegen hoofd en/of lichaam en/of ledematen en/of
- tegen hem heeft gezegd dat hij toch niets kon doen en/of niet naar de politie moest gaan en/of de volgende keer dood zou gaan, althans woorden van die strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij/tot het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest en/of inlichtingen heeft verschaft door:
- die [slachtoffer] op te wachten en/of
- [medeverdachte 1] telefonisch over zijn aankomst te informeren en/of
- zich na aankomst van [slachtoffer] (in het bedrijfspand) bij [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] te voegen.

Vrijspraak

De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de verdediging, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte wordt verweten, zodat hij daarvan vrijgesproken dient te worden.

De vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend ter hoogte van
€ 7.934,53, bestaande uit materiële en immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke
rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien
de verdachte zal worden vrijgesproken van al hetgeen aan hem ten laste is gelegd.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.S. Neervoort, voorzitter,
mr. L.K. van Zaltbommel, rechter,
mr. J. Snoeijer, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M.W. van der Sanden, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 oktober 2020.