In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 april 2020 een beschikking gegeven inzake de vaststelling van geboortegegevens van verzoeker, die in China is geboren. Verzoeker, die de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen, heeft verzocht om de noodzakelijke gegevens voor het opmaken van zijn geboorteakte vast te stellen, waaronder zijn geslachtsnaam. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder verzoekschriften en correspondentie van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Tijdens de zitting op 28 februari 2020 waren verzoeker, zijn advocaat en een tolk aanwezig, evenals ambtenaren van de burgerlijke stand.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker geen geboorteakte heeft die voldoet aan de Chinese voorschriften en dat het juridisch vaderschap van zijn biologische vader niet vaststaat. De rechtbank heeft de relevante juridische bepalingen, zoals artikel 1:25c BW en artikel 3 sub a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat verzoeker voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet over een geboorteakte beschikt en dat de geslachtsnaam [geslachtsnaam Y] moet worden vastgesteld, aangezien deze naam ook in de Basisregistratie Personen (BRP) is opgenomen.
De rechtbank heeft echter het verzoek om de geslachtsnaam te wijzigen naar [gewenste geslachtsnaam Y] afgewezen, omdat de bevoegdheid tot wijziging van een geslachtsnaam is voorbehouden aan de Koning. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er onvoldoende aanwijzingen zijn om de gegevens van de moeder of het juridisch vaderschap van de biologische vader vast te stellen. De beschikking concludeert dat de geslachtsnaam [geslachtsnaam Y] wordt vastgesteld en dat het meer of anders verzochte wordt afgewezen.