Uitspraak
Echtscheiding met nevenvoorzieningen
Beschikking op het op 29 juni 2018 ingekomen verzoek van:
[X]
[Y] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens verzoekschrift van de man, ingekomen op 25 september 2018;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek van de vrouw, ingekomen op 4 december 2018;
- het aanvullend verzoekschrift van de vrouw, ingekomen op 4 januari 2019;
- het formulier verdelen en verrekenen, van de man, ingekomen op 1 februari 2019;
- het aanvullend verzoekschrift II van de vrouw, ingekomen op 20 maart 2019;
- verweerschrift tegen de aanvullende verzoeken van de man, ingekomen op 6 augustus 2019;
- het bericht van 30 april 2020 met bijlagen van de vrouw;
- het bericht van 30 april 2020 met bijlagen van de man;
- het aanvullend verzoekschrift van de man, ingekomen op 15 juni 2020.
Feiten
- De man en de vrouw zijn een geregistreerd partnerschap aangegaan op [datum ger. partnerschap] 2013 te [plaatsnaam] . Dit geregistreerd partnerschap is omgezet in een huwelijk op [huwelijksdatum] 2015 te [plaatsnaam] .
- Zij zijn de ouders van het volgende minderjarige kind: [ minderjarige kind van X en Y] (hierna te noemen: [ minderjarige kind van X en Y] ), geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over [ minderjarige kind van X en Y] uit.
- [ minderjarige kind van X en Y] verblijft bij de vrouw.
- De vrouw is ook ouder van:
- de jongmeerderjarige [naam jong-mj] geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ;
- de minderjarige [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] .
- De man is ook ouder van de nu nog minderjarige kinderen:
- [naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ;
- [naam minderjarige 3] geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] .
- Bij beschikking van 27 november 2015 van deze rechtbank is, in de procedure tussen de vrouw en haar voormalige partner [naam ex-partner X] de door [naam ex-partner X] aan de vrouw te betalen kinderalimentatie ten behoeve van [naam jong-mj] en [naam minderjarige 1] met ingang van 27 november 2015 op € 161,- per kind per maand bepaald.
- Bij beschikking van 5 juli 2016 van deze rechtbank in de procedure tussen de man en zijn voormalige echtgenote, mevrouw [ex-partner Y] , is de door de man aan [ex-partner Y] te betalen partneralimentatie op € 1.518,- bruto per maand en de kinderalimentatie ten behoeve van [naam minderjarige 2] en [naam minderjarige 3] op € 363,50 per maand per kind bepaald.
- Bij beschikking van 6 februari 2019 van deze rechtbank is de door de man aan [ex-partner Y] te betalen partneralimentatie met ingang van 1 juli 2018 op nihil en de kinderalimentatie voor [naam minderjarige 2] en [naam minderjarige 3] met ingang van 1 juli 2018 op € 280,- per maand per kind bepaald. Bij beschikking van het gerechtshof Den Haag van 20 november 2019 is de beschikking van 6 februari 2019, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, vernietigd en is de door de man aan [ex-partner Y] te betalen kinderalimentatie met ingang van 22 maart 2018 op nihil bepaald.
Verzoek en verweer
- vaststelling van de hoofdverblijfplaats van [ minderjarige kind van X en Y] bij de vrouw;
- vaststelling van kinderalimentatie:
- primair:€ 865,- per maand, bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen, met ingang van de datum van de beschikking;
- subsidiair:zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als de rechtbank juist acht;
- meer subsidiair: € 865,- per maand met ingang van de dag van vrijlating van de man;
- vaststelling van een door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie van:
- primair:€ 6.046,- bruto per maand, bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen, met ingang van de datum waarop de beschikking zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand;
- subsidiair: zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als de rechtbank juist acht;
- meer subsidiair:€ 6.046,- bruto per maand, bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen, met ingang van de dag van vrijlating van de man;
- vaststelling van de wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap, conform het voorstel van de vrouw, zoals verwoord in de formulieren verrekenen en verdelen en in het petitum van het aanvullend verzoekschrift van 4 januari 2019;
- primairte bepalen dat de man er voor dient te zorgen dat de quad van [ minderjarige kind van X en Y] wordt afgegeven aan de vrouw;
subsidiairte bepalen dat de quad van [ minderjarige kind van X en Y] aan de vrouw wordt toebedeeld onder vergoeding van de helft van de waarde; - vaststelling van het bedrag dat de man ten aanzien van de verrekenposten aan de vrouw dient te voldoen zoals deze staan opgesomd in alinea’s 18 en 19 van het aanvullend verzoekschrift van 4 januari 2019 en formulier verdelen en verrekenen;
- een zorgregeling tussen de man en [ minderjarige kind van X en Y] vast te stellen, waarbij [ minderjarige kind van X en Y] tijdens de detentieperiode van de man eens per zes weken bij de man op bezoek komt en waarbij de man tweemaal per week, op donderdag en zondag, telefonisch contact heeft met [ minderjarige kind van X en Y] ;
- vaststelling van de verdeling van de gemeenschap van goederen conform het verzoek van de man;
- vast te stellen dat de schuld van de man bij zijn ouders van € 6.050,- in verband met de advocaatkosten in de gemeenschap van goederen valt en dat partijen hiervoor ieder aansprakelijk zijn;
- aan de man toekomt een bedrag van € 1.219,50 uit hoofde van de teruggave Inkomstenbelasting 2018 zoals ontvangen door de vrouw;
Beoordeling
- [rekeningnummer 1] ten name van de man: € 3.355,17
- [rekeningnummer 2] ten name van de man: € 2.289,86
- [rekeningnummer 3] ten name van de vrouw: € 10.044,04
- [rekeningnummer 4] ten name van de vrouw: € 13.217,75
- ING [rekeningnummer 5] ten name van de vrouw: € 3.402,13
- [naam 1] € 828,-
- [naam 2] € 100,68
- [naam 3] € 112,50
- [naam 4] € 69,92
- [naam 5] € 501,06
- [naam 6] € 40,28
- [naam 7] iPhone van de man € 131,05