ECLI:NL:RBDHA:2020:9752
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een minderjarige met psychische stoornissen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2020 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een minderjarige, hierna te noemen: betrokkene. De officier van justitie had op 4 september 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging, waarbij verschillende bijlagen waren gevoegd, waaronder medische verklaringen en een zorgplan. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de kinderrechter de betrokkene, haar ouders en een psychiater telefonisch hoorde vanwege de coronamaatregelen.
Betrokkene heeft tijdens de zitting verklaard dat het goed met haar gaat en dat zij niet wil dat er een zorgmachtiging wordt verleend. Haar advocaat heeft het verzoek afgewezen, stellende dat betrokkene vrijwillig meewerkt aan haar behandeling. De psychiater heeft echter aangegeven dat er zorgen zijn over de mentale toestand van betrokkene en dat zij in het verleden ambivalent is geweest ten aanzien van haar behandeling. De kinderrechter heeft op basis van de overgelegde stukken en de verklaringen ter zitting geoordeeld dat er onvoldoende vertrouwen is in de vrijwillige medewerking van betrokkene aan de behandeling.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De beschikking verleent een zorgmachtiging voor verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van voeding en medicatie, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging geldt tot en met 23 maart 2021. De beschikking is gegeven door kinderrechter H.M. Boone, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is vastgesteld op 5 oktober 2020.