ECLI:NL:RBDHA:2020:9752

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
5 oktober 2020
Zaaknummer
C/09/599285 / FA RK 20-6338
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een minderjarige met psychische stoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2020 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een minderjarige, hierna te noemen: betrokkene. De officier van justitie had op 4 september 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging, waarbij verschillende bijlagen waren gevoegd, waaronder medische verklaringen en een zorgplan. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de kinderrechter de betrokkene, haar ouders en een psychiater telefonisch hoorde vanwege de coronamaatregelen.

Betrokkene heeft tijdens de zitting verklaard dat het goed met haar gaat en dat zij niet wil dat er een zorgmachtiging wordt verleend. Haar advocaat heeft het verzoek afgewezen, stellende dat betrokkene vrijwillig meewerkt aan haar behandeling. De psychiater heeft echter aangegeven dat er zorgen zijn over de mentale toestand van betrokkene en dat zij in het verleden ambivalent is geweest ten aanzien van haar behandeling. De kinderrechter heeft op basis van de overgelegde stukken en de verklaringen ter zitting geoordeeld dat er onvoldoende vertrouwen is in de vrijwillige medewerking van betrokkene aan de behandeling.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De beschikking verleent een zorgmachtiging voor verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van voeding en medicatie, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging geldt tot en met 23 maart 2021. De beschikking is gegeven door kinderrechter H.M. Boone, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is vastgesteld op 5 oktober 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/599285 / FA RK 20-6338
Datum beschikking: 23 september 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. Y.J. Doornik te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 04 september 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 1 september 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een zorgplan van 18 augustus 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 2 september 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 september 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de kinderrechter omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene, in het bijzijn van haar ouders;
- de advocaat;
- de [psychiater 2] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft verklaard dat het erg goed gaat met haar. Zij is een week geleden opgenomen in het ziekenhuis en is daar een stuk gezonder geworden. Betrokkene is vijf kilo aangekomen. Zij voelt zich ook beter, energieker en ze voelt zich in haar hoofd ook beter. Betrokkene vindt een zorgmachtiging niet nodig. Zij wil zelf steeds een weloverwogen keuze maken met betrekking tot haar behandeling. Betrokken wil dan ook weer eerst kijken hoe dit werkt en of het helpt. Zij gaat niet met iets nieuws beginnen als zij met iets anders bezig is. De stappen die zij tot nu toe zelf heeft gezet, hebben haar wel verder geholpen.
De advocaat heeft afwijzing van het verzoek bepleit. Er is geen verzet meer. De psychiater heeft ter zitting ook verklaard dat vrijwillig meewerken het beste is. Betrokkene is net terug uit het ziekenhuis. Met sondevoeding en instructies gaat het heel goed. Een zorgmachtiging is dan niet meer aan de orde. Ze werkt vrijwillig mee en dat heeft ook haar voorkeur. Betrokkene wil niet worden opgenomen. Zij denkt dat het averechts zal werken op haar motivatie. In het zorgplan staat dat intensieve therapie nodig is of een klinische opname. De zorgmachtiging is ingestoken als een Plan B. De nieuwe wet leent zich daar niet voor.
De psychiater heeft verklaard dat zij de zorgmachtiging heeft aangevraagd omdat de afgelopen weken werd gezien dat het steeds slechter ging met betrokkene. Als er over een eventuele klinische opname werd gesproken, hetzij in een ziekenhuis hetzij een aanmelding voor een klinisch opname in een eetkliniek, dan gaf betrokkene aan dat ze hier absoluut niet aan wilde meewerken en dat ze zich wilde suïcideren als het tot een opname zou komen. Het heeft heel veel overredingskracht gekost om betrokkene te laten meedoen aan de intensieve behandeling van Youz. Betrokkene wil het liefste alles vanuit huis doen en is ambivalent in de behandeling op andere wijze. Mocht deze behandeling niet werken, dan is opname in een eetkliniek de volgende stap.
De vader heeft verklaard dat betrokkene een grote stap heeft gezet en dat het goed is dat zij de stijgende lijn te pakken heeft. Het gaat de ouders om het plan B. De ouders hebben eerder in een hele slechte periode gezeten en wisten toen slecht raad met de situatie. Het was moeilijk om snelle beslissingen te maken. Dat is de reden voor de zorgmachtiging. Als het weer slecht gaat en een levensbedreigende situatie ontstaat dan willen de ouders niet via duizend wegen de juiste persoon te pakken krijgen met daarbij het risico dat betrokkene komt te overlijden.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten depressieve stemmingsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
Om de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
De advocaat heeft afwijzing van het verzoek bepleit omdat betrokkene vrijwillig aan behandeling zal meewerken.
Uit het dossier en de verklaring van de psychiater ter zitting blijkt dat betrokkene ambivalent is ten aanzien van haar wens om vrijwillig aan behandeling mee te werken. Betrokkene wil graag zelf beslissen en over behandelmethode nadenken. Hoewel betrokkene op dit moment meewerkt aan de behandeling, bestaat er onvoldoende vertrouwen dat betrokkene dit zal volhouden. Ook bestaat er onvoldoende vertrouwen erin dat betrokkene – indien deze intensieve behandeling onvoldoende effect heeft – vrijwillig zal meewerken aan opname in een accommodatie. Betrokkene heeft zich in het verleden daar zeer ambivalent in getoond en het heeft lang geduurd voordat betrokkene uiteindelijk vrijwillig aan de intensieve behandeling meewerkte. Dit alles maakt dat de kinderrechter onvoldoende vertrouwen heeft in vrijwillige behandeling en van oordeel is dat van verzet sprake is.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is gebleken dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de kinderrechter tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de kinderrechter de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie, indien de lichamelijke toestand van betrokkene – waaronder haar gewicht – verslechterd en de behandeling bij Youz onvoldoende is om de stijgende lijn in gewichtstoename vast te houden.
Met betrekking tot de opname overweegt de kinderrechter dat de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en er dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel er op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de vrouw]

geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie, indien de lichamelijke toestand van betrokkene – waaronder haar gewicht – verslechterd en de behandeling bij Youz onvoldoende is om de stijgende lijn in gewichtstoename vast te houden.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 maart 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, kinderrechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 september 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 oktober 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.