ECLI:NL:RBDHA:2020:9637
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Palestijnse statushouder in Griekenland niet-ontvankelijk verklaard op basis van interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 september 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Palestijnse statushouder afkomstig uit Griekenland, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat uit het Eurodac-systeem bleek dat de autoriteiten van Griekenland op 20 februari 2020 internationale bescherming aan eiser hadden verleend. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 18 september 2020, waar eiser en de staatssecretaris zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden, heeft de rechtbank de argumenten van eiser gehoord. Eiser stelde dat hij niet kon terugkeren naar Griekenland vanwege de vrees voor de beweging Hamas en dat hij tevergeefs om huisvesting had gevraagd. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de Griekse autoriteiten tekort waren geschoten in hun zorgplicht. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel in zijn geval niet van toepassing was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiser heeft de mogelijkheid om binnen één week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.