ECLI:NL:RBDHA:2020:9601
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardigheid van homoseksualiteit en problemen in Uganda
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 september 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, van Ugandese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiseres tegen dit besluit. Eiseres stelde dat zij homoseksueel is en dat zij in Uganda problemen heeft ondervonden vanwege haar seksuele geaardheid. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van eiseres over haar homoseksualiteit en de problemen die zij in Uganda heeft ervaren niet geloofwaardig zijn. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de inconsistenties in haar verklaringen en de omstandigheden waaronder zij in Uganda heeft geleefd. Eiseres had eerder samengewoond met een man en had kinderen gekregen, wat volgens de rechtbank vragen opriep over de geloofwaardigheid van haar huidige claims over haar homoseksualiteit. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet ten onrechte had gesteld dat de verklaringen van eiseres over haar homoseksualiteit en de problemen die zij heeft ondervonden in Uganda inconsequent en onwaarschijnlijk waren. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S.O.L. Chung A Hing, griffier.