ECLI:NL:RBDHA:2020:9578
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsaanvraag op basis van zorgtaken en afhankelijkheid in het kader van het Chavez-Vilchez arrest
Op 14 september 2020 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen een Nigeriaanse eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had verzocht om verblijf op grond van artikel 20 van het VWEU, met het argument dat hij zorgtaken verrichtte voor zijn minderjarige dochter, die de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van de eiser door de staatssecretaris is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de eiser daadwerkelijk zorgtaken verricht en dat er een zodanige afhankelijkheidsrelatie bestaat tussen hem en zijn dochter dat zij met hem mee zou moeten als hij Nederland verlaat.
De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn claim te onderbouwen. Hoewel de eiser de vader is van de minderjarige en zijn aanwezigheid in haar leven belangrijk is, volstaat dit niet om het gevraagde verblijfsrecht toe te kennen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen schending van de hoorplicht heeft plaatsgevonden, aangezien er in bezwaar geen nieuwe stukken zijn overgelegd die de afwijzing konden onderbouwen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met een termijn van vier weken voor het indienen van het beroepschrift, dat aan bepaalde vereisten moet voldoen.