ECLI:NL:RBDHA:2020:9549

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
30 september 2020
Zaaknummer
NL20.13481
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met afwijzing proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Agayev, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet terwijl het beroep nog in behandeling was.

Tijdens de zitting op 24 juli 2020 heeft de verweerder, vertegenwoordigd door mr. J.A.C.M. Prins, aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft dit als aanleiding genomen om het verzoek toe te wijzen, wat betekent dat de uitzetting van verzoeker wordt verboden totdat er een beslissing is genomen op het beroep tegen het bestreden besluit.

Verzoeker heeft daarnaast verzocht om een proceskostenveroordeling, maar de voorzieningenrechter heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verzoeker onvoldoende had toegelicht waarom hij documenten, die relevant waren voor de beoordeling van het beroep, pas op het laatste moment had ingediend. Hierdoor was er onvoldoende grond om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. van Ravenhorst, en is niet in het openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.13481
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. A. Agayev),

en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.A.C.M. Prins).

Procesverloop

Bij besluit van 28 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van het beroep (NL20.13480), plaatsgevonden op 24 juli 2020. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Verweerder heeft ter zitting meegedeeld dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van de gevraagde voorziening. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om het verzoek toe te wijzen. Dat betekent dat hij het verzoek om voorlopige voorziening toewijst en de uitzetting van verzoeker verbiedt, totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
Verzoeker heeft verzocht verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft hiertegen ter zitting gemotiveerd verweer gevoerd. De rechtbank stelt vast dat verzoeker de documenten die verweerder gaat onderzoeken gedurende de aanhouding van de behandeling van het beroep, pas in de avond en in de ochtend vóór de zitting heeft ingebracht. Verzoeker heeft onvoldoende toegelicht waarom hij dit niet eerder heeft kunnen doen, hoewel daartoe wel de mogelijkheid heeft bestaan. De voorzieningenrechter ziet in dit handelen van verzoeker aanleiding om het verzoek om een proceskostenveroordeling af te wijzen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat is beslist op het beroep;
  • wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan op 29 juli 2020 door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.J. van Ravenhorst, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.