ECLI:NL:RBDHA:2020:9542

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 september 2020
Publicatiedatum
30 september 2020
Zaaknummer
NL20.15526 en NL20.15527
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Russische nationaliteitster wegens ongeloofwaardigheid en tegenstrijdigheden in relaas

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 17 september 2020, is de aanvraag van eiseres, een Russische nationaliteitster, tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, had de aanvraag als kennelijk ongegrond aangemerkt, omdat de verklaringen van eiseres over haar problemen met de Russische autoriteiten als ongeloofwaardig werden beschouwd. Eiseres had aangevoerd dat zij problemen ondervond vanwege haar vermeende betrokkenheid bij een bordeel en een eerdere aanhouding door de FSB. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiseres niet voldoende waren onderbouwd en dat er te veel tegenstrijdigheden in haar relaas zaten. De rechtbank stelde vast dat de grensprocedure correct was gevolgd en dat de rust- en voorbereidingstijd niet onterecht was verlengd. Eiseres had ook niet aannemelijk gemaakt dat haar asielrelaas in overeenstemming was met de feiten, en de rechtbank vond het niet aannemelijk dat zij daadwerkelijk werd gezocht door de Russische autoriteiten. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht was afgewezen en dat er geen aanleiding was om de vrijheidsontnemende maatregel onrechtmatig te achten. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.15526 en NL20.15527
V-nummer: [V-nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , eiseres/verzoekster, hierna eiseres

(gemachtigde: mr. J.C.E. Hoftijzer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.H. Noordeloos).

Procesverloop

Met het besluit van 9 augustus 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd te bepalen dat zij niet wordt uitgezet totdat op het beroep is beslist.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 9 september 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk Russisch is verschenen B. Boucher. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft de Russische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum]
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij problemen heeft met de Russische autoriteiten omdat zij ervan wordt verdacht dat zij (met anderen) in [plaats] een bordeel heeft opgericht onder de dekmantel van [naam 1] . Eiseres stelt in de salon als receptioniste te hebben gewerkt. Zij is met andere medewerkers op
20 februari 2020 door de politie opgepakt, heeft een dag op het politiebureau vastgezeten en is daar verhoord en mishandeld. De eigenaren van de Spa Salon hadden haar verzekerd dat zij niet zouden worden vervolgd omdat er steekpenningen zouden worden betaald, maar de zaak is niet geseponeerd. In juni 2018 is eiseres opgepakt voor verhoor door de FSB [1] omdat zij in 2017 een bericht op Social Media zou hebben gepost die – kort gezegd – van moslim terroristische aard zou zijn. Vervolgens heeft eiseres op advies van een van de eigenaren van de salon de hulp ingeroepen van een afgevaardigde van een regeringspartij, [afgevaardigde 1] . In ruil daarvoor heeft eiseres een paar maal met hem in zijn appartement afgesproken. Omdat [naam 1] haar desondanks geen hulp heeft geboden, heeft eiseres [naam 1] gedreigd dat zij zijn vrouw op de hoogte zou stellen van hun ontmoetingen. Op
16 januari 2019 is eiseres door onbekende personen meegenomen uit haar huis om naar [naam 1] te worden gebracht en is zij onderweg door deze twee personen verkracht. Eiseres heeft weten te ontsnappen en zij is, na twee weken bij een vriendin te hebben verbleven, het land ontvlucht. Volgens eiseres staat zij op de lijst van gezochte personen. Zij vreest voor haar leven als zij moet terugkeren naar Rusland.
3.1
Verweerder heeft de volgende relevante elementen aangemerkt:
1. de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres;
2. haar problemen met de Russische autoriteiten naar aanleiding van haar
werkzaamheden als receptioniste bij een Spa Salon;
3. haar problemen met de FSB naar aanleiding van een bericht op Social
Media.
3.2
Verweerder gelooft element nummer 1, maar de overige elementen niet. Omdat eiseres verklaringen heeft afgelegd die door verweerder worden aangemerkt als duidelijk onwaarschijnlijk en tegenstrijdig met voldoende geverifieerde informatie over
het land van herkomst, heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Daarbij heeft verweerder bepaald dat eiseres Nederland onmiddellijk moet verlaten en heeft eiseres een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
3.3
Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit.
Rust en voorbereidingstijd
4.1
Eiseres heeft gesteld dat het onderzoek naar de inwilligbaarheid van haar aanvraag onzorgvuldig is verlopen. Zij meent dat de rust- en voorbereidingstermijn te lang heeft geduurd. Verweerder heeft de grensprocedure oneigenlijk en buitenwettelijk opgerekt, aldus eiseres. Ook de AA-procedure is volgens eiseres op oneigenlijke gronden verlengd en voortgezet. Er is één dag beschikbaar gesteld voor het gehoor, maar verweerder heeft dit over twee dagen verspreid. Het heeft geleid tot een nader gehoor van 38 pagina’s. Het toont dat de procedure van eiseres niet voor de AA-procedure geschikt was, aldus eiseres.
4.2
De rechtbank stelt voorop dat artikel 3, zevende lid, van de Vw voorschrijft dat de duur van de grensprocedure ten hoogste vier weken bedraagt. Niet in geschil is dat deze termijn in dit geval niet is overschreden. Artikel 3.109, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) laat ook voor behandeling van asielaanvragen in de grensprocedure de mogelijkheid open voor het aanhouden van een langere rust- en voorbereidingstijd dan de in die bepaling genoemde termijn van zes dagen. Daarbij mag niet uit het oog worden verloren dat de rust- en voorbereidingstijd is bedoeld voor wat de term uitdrukt: om de asielzoeker rust en ruimte te geven ter voorbereiding op de behandeling van zijn aanvraag. Als die termijn wat langer dan zes dagen duurt, betekent dit niet dat de asielzoeker reeds daarom in zijn belangen is geschaad. De beroepsgrond van eiseres slaagt daarom niet.
Documenten en het advies FMMU [2]
5.1
Eiseres stelt dat verweerder niet alle documenten en verklaring van eiseres in zijn beoordeling heeft betrokken. Hetzelfde geldt voor de correcties en aanvullingen. Ook stelt eiseres dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met het FMMU-advies.
5.2
De rechtbank overweegt dat eiseres niet duidelijk heeft gemaakt op welke documenten en verklaringen verweerder niet (afdoende) zou hebben gereageerd. Verder heeft de FMMU geadviseerd om eiseres meer tijd te gunnen bij het beantwoorden van vragen omdat zij dat om verschillende redenen nodig heeft. Uit het verslag van het nader gehoor blijkt dat aan eiseres ruim de tijd is gegeven om haar verhaal te vertellen, dat er zeer regelmatig is gevraagd hoe het met haar gaat en dat daarop steeds adequaat is gereageerd. Waarom verweerder dan toch onvoldoende met dat advies rekening zou hebben gehouden, heeft eiseres niet duidelijk gemaakt. Deze gronden slagen niet.
Geloofwaardigheid
6.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat de verklaringen van eiseres over haar problemen met de Russische autoriteiten vanwege haar werkzaamheden voor de Spa Salon en haar problemen met de FSB naar aanleiding van een bericht op Social Media ongeloofwaardig zijn.
6.2
Verweerder heeft daaraan ten grondslag mogen leggen dat eiseres niet met documenten heeft onderbouwd of aannemelijk heeft gemaakt dat zij als receptioniste werkte bij de Spa Salon terwijl zij heeft verklaard daar legaal te hebben gewerkt, over een arbeidsovereenkomst beschikte en in het bezit was van bankafschriften waarop het salaris stond vermeld. Daarbij komt dat eiseres al in januari 2019 uit Rusland is vertrokken en sindsdien ruim de tijd heeft gehad om relevante documenten te verzamelen. Ook mocht verweerder het bevreemdend vinden dat eiseres, net na een pauze in het nader gehoor, van haar moeder zou hebben gehoord dat de documenten die haar gestelde arbeidsovereenkomst hadden moeten onderbouwen bleken te zijn verdwenen uit haar strafdossier. Daar komt bij dat eiseres niet heeft geprobeerd om deze stukken alsnog te achterhalen, terwijl haar asielrelaas grotendeels is gebaseerd op haar werkzaamheden als receptioniste. Dit doet afbreuk aan haar verklaringen. In beroep heeft eiseres een (kranten)bericht overgelegd over de sluiting van [naam 1] vanwege intieme dienstverlening en waarin melding werd gemaakt van een vrouw met de geboortedatum- en plaats van eiseres. Volgens dat artikel was de bewuste vrouw daar echter niet werkzaam als receptioniste. Met verweerder oordeelt de rechtbank bovenal dat eiseres er niet in is geslaagd om inzichtelijk te maken waarom zij in haar marginale rol als receptioniste zo zwaar in de problemen zou zijn gekomen. Ook valt niet in te zien waarom eiseres zich als werkneemster zó verantwoordelijk voelde voor haar goede naam en die van de Spa Salon dat zij de hulp van [naam 1] heeft ingeroepen en daarvoor zelfs privé met hem in zijn appartement heeft afgesproken. Eiseres heeft verklaard dat zij de naam van [naam 1] van een van de eigenaren van de Spa Salon, [naam 3] , heeft gekregen. Waarom eiseres op aanraden van deze [naam 3] contact met [naam 1] heeft gezocht terwijl eiseres niet wist wat diens functie en achtergrond was en welke hulp hij haar zou kunnen bieden, is onduidelijk gebleven en roept, zeker bezien in het licht van de tegenprestatie die zij hem heeft verleend, vragen op. Verweerder heeft deze onduidelijkheid aan eiseres mogen verwijten. De rechtbank acht het voorts weinig aannemelijk dat eiseres, vanwege haar positie als receptioniste, [naam 1] zó zou hebben durven bedreigen.
6.3
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder eiseres terecht heeft tegengeworpen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over haar verblijf voorafgaand aan haar vertrek uit Rusland. In het eerste gehoor heeft eiseres verklaard dat zij van begin 2015 tot aan haar vertrek op 29 januari 2019 in haar woning heeft verbleven. Daarna heeft de gehoormedewerker expliciet doorgevraagd: “Ik bedoel eigenlijk of u voordat u uw
woonadres verliet in Rusland nog op andere adressen heeft verbleven, hotel of
een vriendin/vriend ook al was het maar voor één dag?” Dit heeft niet geleid tot een ander antwoord. Deze vraagstelling is expliciet en duidelijk en het antwoord van eiseres daarop is ondubbelzinnig. Gelet daarop heeft verweerder de correcties en aanvullingen van eiseres op dit punt, namelijk dat zij voorafgaand aan haar vertrek op een schuiladres/bij haar vriendin [naam 2] heeft verbleven, terzijde mogen schuiven. Verweerder heeft eiseres verder terecht tegengeworpen dat haar legale en probleemloze uitreis uit Rusland moeilijk te rijmen is met haar stelling dat zij daar wordt gezocht door de lokale en federale autoriteiten. De verklaring die eiseres hiervoor geeft, namelijk dat zij ten tijde van haar vertrek uit Rusland niet op de opsporingslijst stond en nu wel, heeft verweerder ongerijmd mogen vinden.
6.4
Eiseres wordt verder door verweerder niet gevolgd in de problemen die zij stelt te hebben met de FSB vanwege een door haar geplaatst bericht op VKontakte, jaren geleden, in een afgeschermde groep. Eiseres heeft inderdaad niet aannemelijk gemaakt dat zij daadwerkelijk het gestelde bericht heeft geschreven. Zo weet zij niet hoe de gesloten groep op VKontakte heet en ook niet de naam van de geestelijke op wiens bericht zij zou hebben gereageerd. Dit betekent dat zij ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een oorzakelijk verband zou bestaan tussen haar aanhouding door de FSB, de huiszoeking in haar woning en het bericht op VKontakte. Daarnaast ziet verweerder niet in waarom eiseres alleen vanwege haar naam Mariam, die islamitische wortels zou hebben, zou worden aangemerkt als fundamentalistische moslima.
7. Eiseres heeft gewezen op het ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken en gesteld dat haar relaas past in wat er in dat ambtsbericht over (corruptie in) Rusland is geschreven. Hoewel dit juist is, kan dit niet de twijfel wegnemen over de vraag of wat eiseres heeft verteld haar daadwerkelijk is overkomen. Daarvoor heeft het relaas van eiseres teveel vragen opgeroepen. Hierbij betrekt de rechtbank dat eiseres veel heeft gereisd en ervaring heeft opgedaan in andere landen maar kennelijk geen aanleiding heeft gezien haar land eerder te verlaten. Daar komt bij dat eiseres vanaf haar vertrek uit Rusland drie maanden in Zuid-Afrika heeft verbleven en een jaar in Turkije en pas in Nederland om bescherming heeft gezocht toen zij haar verblijfsvergunning in Turkije niet meer kon verlengen.
Strafrechtelijke vervolging in Rusland
8. De documenten die eiseres heeft overgelegd over het strafrechtelijke feit waarvan zij wordt verdacht, maken het oordeel van de rechtbank niet anders. Voor zover hieruit blijkt dat eiseres in Rusland wordt gezocht voor het organiseren van een bordeel, betekent dit niet dat dit met een van de vervolgingsgronden als bedoeld in artikel 29 van de Vw heeft te maken. Tegen een strafrechtelijke vervolging in Rusland vanwege een commuun delict [3] kan niet de bescherming van het Vluchtelingenverdrag worden ingeroepen. Dit is slechts anders als eiseres aannemelijk maakt dat een dreigende bestraffing onevenredig zwaar zal zijn of een discriminatoir karakter heeft. Dit is gesteld noch gebleken.
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aanvraag van eiseres terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Grensprocedure
10. De rechtbank ziet, gelet op wat hiervoor in deze uitspraak is overwogen, geen aanleiding voor het oordeel dat de asielaanvraag van eiseres niet in de grensprocedure had mogen worden behandeld of dat de vrijheidsontnemende maatregel onrechtmatig is geweest. In dat kader heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat in het geval van eiseres het belang van verweerder bij een effectieve nationale en Schengenbuitengrensbewaking zwaarder dient te wegen dan het persoonlijke belang van eiseres bij het opheffen van de maatregel en daarmee tot toegangsverschaffing. Gesteld noch gebleken is dat in het detentiecentrum onvoldoende medische zorg aanwezig is of dat eiseres deze zorg niet ontvangt. Dat eiseres stress krijgt van de detentie betekent echter niet dat deze als onevenredig bezwarend moet worden aangemerkt. De beroepsgrond slaagt niet.
Inreisverbod
11. Verweerder kan op grond van artikel 62, tweede lid, onder b, van de Vw eiseres een vertrektermijn onthouden, als haar aanvraag voor een verblijfsvergunning wordt afgewezen als kennelijk ongegrond. Overeenkomstig het beleid van verweerder [4] wordt eiseres een vertrektermijn onthouden bij een kennelijk ongegrondverklaring van haar aanvraag. Gesteld noch gebleken is dat eiseres voldoet aan de in het beleid genoemde uitzonderingen hierop. Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw is hier een inreisverbod aan gekoppeld. Dat het beleid van verweerder zou zijn opgesteld voor een andere doelgroep dan eiseres, betekent niet dat verweerder had moet motiveren waarom het onthouden van de vertrektermijn op haar van toepassing is.
Conclusie
12. Het beroep is ongegrond. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank/voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep met nummer NL20.15526 ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening met nummer NL20.15527 af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W.M. Giesen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr.W. Niekel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, voor zover op het beroep is beslist, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Tegen de uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Federale Veiligheidsdienst van de Russische Federatie.
2.Forensisch Medisch Instituut Utrecht.
3.Strafbaar gesteld op grond van het aldaar geldend strafrecht.
4.A3/3 Vreemdelingencirculaire.