ECLI:NL:RBDHA:2020:9538

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2020
Publicatiedatum
30 september 2020
Zaaknummer
C/09/598807 / FA RK 20-6102
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek om aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en betrof een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek telefonisch gehouden, vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen in verband met COVID-19.

Tijdens de zitting heeft de betrokkene verklaard dat zij terminaal is en dat zij de wens heeft om thuis behandeld te worden, in plaats van in een zorginstelling. De advocaat van de betrokkene heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek, stellende dat betrokkene de kans moet krijgen om op vrijwillige basis mee te werken aan haar behandeling. De rechtbank heeft de situatie van de betrokkene zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat, gezien de gewijzigde omstandigheden in haar gezondheidssituatie, het verzoek om zorgmachtiging afgewezen moet worden. De rechtbank heeft het vertrouwen uitgesproken dat betrokkene op vrijwillige basis zal meewerken aan haar behandeling, en dat de extra belasting van een zorgmachtiging op dit moment te zwaar zou zijn.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat, mocht de situatie van betrokkene verslechteren, er andere mogelijkheden zijn om haar weer in zorg te krijgen. De beschikking is gegeven door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/598807 / FA RK 20-6102
Datum beschikking: 18 september 2020

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1975 te [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. D. Poot te Leiden.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 31 augustus 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 7 augustus 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 13 augustus 2020;
- een zorgplan van 28 juli 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 28 augustus 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 september 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene, in aanwezigheid van de [vervanger van de zorgverantwoordelijke 1] ;
- de advocaat;
- de [vervanger van de zorgverantwoordelijke 1] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft verklaard dat zij afgelopen dinsdag heeft gehoord dat zij terminaal is. Betrokkene heeft uitzaaiingen onder andere rond haar aorta, slokdarm, hart en nieren en op haar ruggenwervel. Betrokkene was eerder schoon. De nacontrole is echter tot drie keer toe verzet. Betrokkene krijgt drie keer chemo van 8 uur en heeft vermoedelijk nog tussen de twee en drie jaar te leven. Een echte toekomst heeft betrokkene niet meer.
Betrokkene heeft goed contact met de [hulpverlener] Betrokkene voelt het aankomen als zij psychotisch wordt. Als er iets is, wil betrokkene thuis behandeld worden en niet in Parnassia. Er moet dan geregeld worden dat betrokkene 24 uur begeleiding thuis krijgt, zodat betrokkene nog de tijd die ze heeft met haar dochter kan doorbrengen.
Betrokkene vindt het ook belangrijk dat ze weer de oude wordt en dat de kwaliteit van haar leven weer terug keert. Als er een psychose komt, kan ze de medicatie Haldol innemen. Dan zakt het weer. Dat is altijd zo gegaan. Betrokkene spreekt uit ervaring en wil de medicatie afbouwen. Ze denkt niet dat ze een psychose krijgt. Betrokkene wordt van Haldol depressief en komt daarvan aan. Ook heeft ze last van spierverstijvingen daardoor en is daarom in behandeling bij een fysiotherapeut. Betrokkene zal gelijk aan de bel trekken als ze merkt dat de afbouw van de medicatie te snel gaat. De mensen in haar omgeving zien ook snel als haar welzijn verandert. De zorgverlener die betrokkene voor [hulpverlener] had, was erg drammerig. Zij wilde betrokkene laten voelen dat ze levenslang medicatie moet slikken. Het kwam niet in haar op in gesprek te gaan met betrokkene. Betrokkene heeft goed contact met [hulpverlener] .
De advocaat heeft afwijzing van het verzoek bepleit. Betrokkene zou gelet op de omstandigheden het voordeel van de twijfel gegeven moeten worden en haar zou de kans gegeven moeten worden om op vrijwillige basis mee te werken. Mochten er omstandigheden voordoen waaruit blijkt dat een plotselinge wijziging in haar toestand optreedt en er onmiddellijk ernstig nadeel ontstaat, kan er een crisismaatregel worden aangevraagd.
De spv-er heeft verklaard dat hij op de hoogte is van de gezondheidstoestand van betrokkene. [hulpverlener] is op de dag van de uitslag bij betrokkene geweest. Zij heeft ook contact met de oncoloog van betrokkene gehad. Het klopt dat er voor haar somatische toestand ook medicatie wordt gegeven. Dit heeft wel de bijwerking dat betrokkene mogelijk psychotisch kan worden. Het is dan extra belangrijk om de zorgmachtiging te behouden. Onder de paraplu van de machtiging kan de medicatie afgebouwd worden. De zorgmachtiging is ook onder deze omstandigheden nog nodig. Het ernstig nadeel en de psychoses uit zich ook in de oordeel en kritiekstoornissen en achterdocht. Parnassia wil dat de laatste levensfase van betrokkene zo goed mogelijk verloopt zonder narigheden. In het verleden heeft betrokkene zorg afgehouden. Het moet goed met betrokkene blijven gaan op een veilige manier. De relatie met haar vorige begeleider was eerst ook goed. Zij was echter de boodschapper van slecht nieuws en dat heeft de relatie verstoord. [hulpverlener] werkt sinds begin dit jaar met betrokkene samen. Zij heeft nog geen vervelende boodschappen aan haar hoeven mede te delen. De spv-er denkt niet dat die relatie hetzelfde zal blijven.

Beoordeling

Op grond van artikel 6:5 Wvggz kan een zorgmachtiging worden verleend voor de duur van twaalf maanden als deze machtiging direct aansluit op een vorige zorgmachtiging op grond van de Wvggz.
Op 6 mei 2020 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 1 oktober 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
De rechtbank zal conform het verzoek van de advocaat het verzoek afwijzen. De rechtbank geeft, gelet op de gewijzigde omstandigheden in de gezondheidssituatie van betrokkene, betrokkene de voordeel van de twijfel en heeft er voldoende vertrouwen in dat betrokkene op vrijwillige basis zal meewerken aan behandeling. In deze fase van het leven van betrokkene is de extra belasting van een zorgmachtiging naar het oordeel van de rechtbank op dit moment een te zwaar middel. Mocht het onverhoopt misgaan, dan bestaan er andere mogelijkheden om betrokkene weer in zorg te krijgen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 18 september 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25-09-2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.