ECLI:NL:RBDHA:2020:9439
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Prematuur ingediende ingebrekestelling en hoorplicht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft eiser een ingebrekestelling ingediend bij verweerder terwijl de beslistermijn nog niet was verstreken. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat verweerder tijdig had aangegeven dat de beslistermijn was verlengd. Eiser had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, maar dit bezwaar werd door verweerder kennelijk ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft dit beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de hoorplicht niet was geschonden, omdat er geen objectieve twijfel bestond over de uitkomst van de procedure. Eiser had ook een beroep gedaan op betalingsonmacht met betrekking tot het griffierecht, maar de rechtbank heeft hem vrijgesteld van deze kosten. De uitspraak is gedaan door mr. M.P. Verloop op 30 september 2020, en tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.