ECLI:NL:RBDHA:2020:9426

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 augustus 2020
Publicatiedatum
29 september 2020
Zaaknummer
8632020 20-84624
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot betaling van gefixeerde schadevergoeding afgewezen wegens ongeldig ontslag op staande voet

In deze zaak heeft Panda Recycling B.V. een verzoek ingediend tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 7.093,26, vermeerderd met wettelijke rente, en een bedrag van € 729,66 aan buitengerechtelijke kosten, na het ontslag op staande voet van de verwerende partij op 6 mei 2020. Panda stelt dat het ontslag gerechtvaardigd was omdat de verwerende partij haar vertrouwen onwaardig was geworden. De verwerende partij heeft echter verzocht om het verzoek van Panda af te wijzen en heeft aangevoerd dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was.

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft op 11 augustus 2020 uitspraak gedaan. Tijdens de procedure is gebleken dat er een eerdere beschikking is gegeven in een andere zaak (zaaknummer 8606830 EJ VERZ 20-84487), waarin is vastgesteld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was. Deze eerdere uitspraak heeft invloed gehad op de beoordeling van het verzoek van Panda.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek van Panda niet kan worden toegewezen, aangezien het ontslag op staande voet ongeldig was. Hierdoor is Panda in het ongelijk gesteld en is zij veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de verwerende partij zijn vastgesteld op € 480. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Gouda
zaaknr.: 8632020 EJ VERZ 20-84624
Beschikking van de kantonrechter d.d. 11 augustus 2020 in de zaak van:
de besloten vennootschap
Panda Recycling B.V.,
gevestigd te Nieuwerkerk aan den IJssel,
verzoekende partij,
hierna te noemen: Panda,
gemachtigde: mr. Ph. Ekering,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerster] ,
gemachtigde: mr. M.A.H.H. Ceelen.

1.Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de navolgende stukken, waaruit tevens het verloop van de procedure blijkt:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie van dit gerecht op 7 juli 2020;
- het verweerschrift;
- de brieven met bijlagen d.d. 22 juli en 23 juli 2020 van mr. Ekering;
- de spreekaantekeningen van mr. Ekering;
- de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt tijdens de mondelinge behandeling van deze zaak op 24 juli 2020.

2.De overwegingen

2.1
Panda verzoekt in deze procedure de veroordeling van [verweerster] om aan haar te betalen een bedrag ad € 7.093,26, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 7 mei 2020, alsmede een bedrag ad € 729,66, met veroordeling van hem in de kosten van de procedure.
2.2
Panda legt het volgende aan haar verzoek ten grondslag. Zij heeft [verweerster] op 6 mei 2020 op staande voet ontslagen omdat hij (kort samengevat) haar vertrouwen onwaardig was geworden. Aldus kan zij op grond van artikel 7:677 lid 2 sub 3a BW jegens hem aanspraak maken op de gefixeerde schadevergoeding van in dit geval € 7.093,26 en de buitengerechtelijke kosten ad € 729,66. Hetgeen Panda hiertoe verder heeft aangevoerd komt voor zover nodig hierna aan de orde.
2.3
[verweerster] heeft verzocht om het verzoek van Panda af te wijzen, met veroordeling van haar, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de procedure. Hetgeen zij daartoe heeft aangevoerd, komt voor zover hierna aan de orde.
2.4
De kantonrechter overweegt het volgende.
2.5
Heden wordt onder zaaknummer 8606830 EJ VERZ 20-84487 tussen partijen een beschikking gegeven waarin is beslist dat het ontslag op staande voet, dat Panda op 6 mei 2020 aan [verweerster] heeft gegeven, niet rechtsgeldig is. De inhoud van die beschikking is als hier herhaald en ingelast te beschouwen. Te concluderen is aldus dat het verzoek van Panda niet kan worden toegewezen.
2.6
Aangezien Panda bij deze beschikking in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij veroordeeld in de kosten van de procedure.

3.De beslissing

De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
veroordeelt Panda in de kosten van de procedure, welke kosten aan de zijde van [verweerster] tot op heden worden vastgesteld op € 480;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Nijenhuis, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 augustus 2020.