Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Panda Recycling B.V.,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft Panda Recycling B.V. een verzoek ingediend tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 7.093,26, vermeerderd met wettelijke rente, en een bedrag van € 729,66 aan buitengerechtelijke kosten, na het ontslag op staande voet van de verwerende partij op 6 mei 2020. Panda stelt dat het ontslag gerechtvaardigd was omdat de verwerende partij haar vertrouwen onwaardig was geworden. De verwerende partij heeft echter verzocht om het verzoek van Panda af te wijzen en heeft aangevoerd dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft op 11 augustus 2020 uitspraak gedaan. Tijdens de procedure is gebleken dat er een eerdere beschikking is gegeven in een andere zaak (zaaknummer 8606830 EJ VERZ 20-84487), waarin is vastgesteld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was. Deze eerdere uitspraak heeft invloed gehad op de beoordeling van het verzoek van Panda.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek van Panda niet kan worden toegewezen, aangezien het ontslag op staande voet ongeldig was. Hierdoor is Panda in het ongelijk gesteld en is zij veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de verwerende partij zijn vastgesteld op € 480. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.