ECLI:NL:RBDHA:2020:9386

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2020
Publicatiedatum
28 september 2020
Zaaknummer
NL19.29412 en NL19.29418 en NL19.29419
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardigheid van het asielrelaas van eisers uit Pakistan

In deze zaak hebben eisers, een gezin uit Pakistan, een asielaanvraag ingediend op basis van problemen die zij zouden hebben ondervonden naar aanleiding van een cartoonwedstrijd georganiseerd door Geert Wilders. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen afgewezen, omdat hij de verklaringen van eisers ongeloofwaardig achtte. De rechtbank heeft op 9 januari 2020 uitspraak gedaan na een zitting op 9 januari 2020, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvragen door de staatssecretaris bevestigd.

De rechtbank overweegt dat eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun claims. Ze hebben verklaard dat eiser in Pakistan is bedreigd en mishandeld door onbekende personen, maar de rechtbank vindt deze verklaringen niet geloofwaardig. De rechtbank wijst erop dat eisers niet hebben kunnen uitleggen waarom zij, ondanks de bedreigingen, naar Nederland zijn gekomen. Bovendien zijn de verklaringen over de mishandeling en de schietincidenten niet voldoende onderbouwd. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvragen ongegrond zijn, omdat eisers niet hebben aangetoond dat zij daadwerkelijk gevaar lopen in Pakistan.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL19.29412, NL19.29418 en NL19.29419
V-nummers: [nummer 1] , [nummer 2] , [nummer 3] , [nummer 4] en
[nummer 5]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] , eiser,

[eiseres], eiseres,
mede namens hun minderjarige kinderen,
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] ,
hierna gezamenlijk aangeduid als eisers,
(gemachtigde: mr. T. Thissen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. D.A. Tol).

ProcesverloopBij besluiten van 27 november 2019 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 januari 2020. Eiser en [minderjarige 1] zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaken op de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Op 18 september 2018 hebben eisers hun asielaanvraag ingediend. Hieraan hebben zij ten grondslag gelegd dat eiser problemen heeft ondervonden in Pakistan naar aanleiding van de cartoonwedstrijd uitgeschreven door Geert Wilders. Ter onderbouwing van zijn asielrelaas heeft eiser een aantal documenten overgelegd. Eiseres en de minderjarige kinderen beroepen zich op de problemen van eiser en hebben geen eigen redenen voor vertrek uit Pakistan naar voren gebracht.
3. In de bestreden besluiten heeft verweerder de asielaanvragen van eisers afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder acht namelijk niet geloofwaardig dat eisers problemen hebben ondervonden in Pakistan naar aanleiding van de cartoonwedstrijd uitgeschreven door Geert Wilders.
4. De rechtbank moet beoordelen of verweerder het asielrelaas van eisers ongeloofwaardig heeft kunnen achten. Dit is naar het oordeel van de rechtbank het geval. Daartoe acht de rechtbank de volgende punten het meest relevant.
4.1.
Eisers hebben verklaard dat eiser vóór zijn komst naar Nederland is gebeld door onbekende personen met de mededeling dat hij niet naar Nederland moest gaan. Ook verklaren eisers dat eiser en eiseres vóór hun komst door zes onbekende personen zijn mishandeld. Als eisers naar Nederland zouden afreizen, zouden zij worden gezien als afvalligen en zouden zij gevaar lopen. Ondanks deze gestelde waarschuwingen, hebben eisers er toch voor gekomen om naar Nederland af te reizen. De verklaring van eisers dat zij voor vakantie naar Nederland zijn gekomen, heeft verweerder – in het licht van de gestelde mishandeling en bedreiging – vreemd kunnen achten. Dat eisers een visum voor Nederland hadden en daarom juist naar Nederland zijn gekomen, maakt de keuze van eisers om toch naar Nederland te komen niet minder vreemd, met name omdat dit de basis is van de asielaanvragen van eisers.
4.2.
Daarnaast hebben eisers verklaard dat eiser en eiseres plotseling door zes onbekende personen zijn mishandeld en dat die onbekende personen tot een terroristische organisatie behoren. Verweerder heeft kunnen stellen dat die verklaringen ook afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eisers. Eiser heeft niet kunnen verklaren waarom juist zij zijn mishandeld en waarom op dat moment. De verklaring dat eiser en eiseres door het uiterlijk van die personen weten dat ze tot een terroristische organisatie behoren, is daarnaast onvoldoende onderbouwd.
4.3.
Verweerder heeft ook de verklaring dat eiser in de buurt van de Pakistaanse autoriteiten op acht à tien meter afstand is beschoten en dat hij daar ongedeerd uit is gekomen vreemd kunnen achten. De parellel die de gemachtigde van eisers daarover op de zitting heeft getrokken met een incident in zijn eigen woonplaats, maakt het voorgaande niet anders. Het is aan eisers om een duidelijk en geloofwaardige verklaring over het gestelde schietincident af te leggen.
4.4.
Over de documenten die eiser ter onderbouwing van zijn asielrelaas heeft overgelegd overweegt de rechtbank dat die stukken niet afdoen aan het feit dat eisers hun asielrelaas ook met eigen verklaringen aannemelijk moeten maken. Zoals volgt uit wat hiervoor is overwogen, zijn eisers daarin niet geslaagd. Daarnaast blijkt uit het onderzoek van Bureau Documenten dat de overgelegde documenten niet kunnen worden beoordeeld. Dit betekent dan ook dat verweerder met die stukken geen rekening heeft hoeven houden bij het nemen van de bestreden besluiten.
5. Gelet op het voorgaande heeft verweerder de asielaanvragen van eisers terecht afgewezen als ongegrond. De beroepen zijn daarom ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken door mr. A.K. Mireku, rechter, in aanwezigheid van mr. R.S.H.M. Hussien, griffier, op 9 januari 2020.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.