ECLI:NL:RBDHA:2020:9352
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Koerdisch gezin uit Irak met ernstig ziek kind
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van de asielaanvraag van een Koerdisch gezin uit Irak, bestaande uit een vader, moeder en hun twee dochters, van wie één ernstig ziek is. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vernietigd, omdat deze onvoldoende gemotiveerd waren. De eisers, afkomstig uit Tuz Khurmatu, Irak, hebben hun asielaanvraag ingediend op basis van de onveilige situatie in hun thuisland en de medische noodzaak voor hun zieke dochter, die lijdt aan psychomotore retardatie en andere ernstige gezondheidsproblemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerdere besluiten van de Staatssecretaris niet alle relevante omstandigheden in overweging hebben genomen, waaronder de medische situatie van de dochter en de algemene veiligheidssituatie in Irak. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Staatssecretaris onvoldoende heeft aangetoond dat terugkeer naar Irak geen reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM met zich meebrengt. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de bevindingen in deze uitspraak. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.050,-, die door de Staatssecretaris moeten worden vergoed aan de rechtsbijstandverlener van de eisers.