ECLI:NL:RBDHA:2020:9351
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Georgiër wegens ongeloofwaardigheid van het asielrelaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 september 2020 uitspraak gedaan in het beroep van een Georgische eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 3 mei 2020 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser stelde dat hij in Georgië bedreigd werd door criminelen na een mislukte zakelijke onderneming en vreesde voor zijn leven. Tijdens de zitting op 24 augustus 2020 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris het asielrelaas van eiser op basis van verschillende elementen ongeloofwaardig mocht achten. De rechtbank concludeerde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen en dat hij niet had aangetoond dat zijn medische klachten invloed hadden op zijn verklaringen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 11 september 2020.