ECLI:NL:RBDHA:2020:9324

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
NL19.26236
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Filipijnse nationaliteit wegens gebrek aan relevante elementen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Filipijnse vrouw, heeft samen met haar minderjarige dochter een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiseres zelf heeft verklaard geen problemen te hebben ondervonden in de Filipijnen. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing, waarbij zij stelt dat de aanvraag ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard en dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd.

Tijdens de zitting op 16 juli 2020 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en is de zaak gelijktijdig behandeld met die van haar echtgenoot, die de Syrische nationaliteit heeft. De rechtbank heeft overwogen dat het asielrelaas van eiseres geen relevante elementen bevatte, aangezien zij zelf geen problemen heeft ervaren in haar land van herkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiseres niet niet-ontvankelijk is verklaard, maar als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen en dat het beroep van eiseres ongegrond is.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van mr. E. de Jong, griffier. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is. Eiseres kan binnen één week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL19.26236
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

en haar minderjarige dochter
[minderjarige]
V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. S.T.C. Rebergen),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. de Vita).

Procesverloop

Bij besluit van 24 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juli 2020, het beroep van eiseres is gelijktijdig met het beroep van [A] , de echtgenoot van eiseres, behandeld1. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen de heer M. Khiari. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding

1. Eiseres heeft de Filipijnse nationaliteit en is geboren op [1985] . Haar echtgenoot heeft de Syrische nationaliteit. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat haar echtgenoot niet tot de Filipijnen kan worden toegelaten en dat zij daarom in Nederland internationale bescherming vraagt. Eiseres heeft verklaard zelf geen problemen te hebben ondervonden in de Filipijnen.
1. Het beroep van de echtgenoot van eiseres heeft zaaknummer NL19.26235.
Het bestreden besluit
2. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat het asielrelaas van eiseres geen relevante elementen bevat, omdat eiseres heeft verklaard geen problemen te hebben ondervonden in de Filipijnen. Verweerder heeft geconcludeerd dat eiseres niet in aanmerking komt voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, onder a van de Vw.

Het standpunt van eiseres

3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de aanvragen van haar en haar echtgenoot ten onrechte niet-ontvankelijk zijn verklaard en dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. De inhoudelijke gronden richten zich tegen het bestreden besluit van haar echtgenoot en de beoordeling door verweerder van de vraag of de Filipijnen voor haar echtgenoot als veilig derde land is aan te merken.

Het oordeel van de rechtbank

4. De rechtbank stelt allereerst vast dat, anders dan eiseres in de gronden opmerkt, haar aanvraag niet niet-ontvankelijk is verklaard, maar is afgewezen als kennelijk ongegrond. Dat het besluit op dat punt onrechtmatig is volgt de rechtbank dan ook niet. Nu de gronden van beroep enkel betrekking hebben op het bestreden besluit van de echtgenoot van eiseres, stelt de rechtbank verder vast dat de inhoud van het bestreden besluit dat betrekking heeft op eiseres niet wordt betwist.
5. Voor zover eiseres stelt dat haar beroep afhankelijk is van het beroep van haar echtgenoot, verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de rechtbank van vandaag in de zaak van haar echtgenoot met eerder genoemd zaaknummer. Dat de veiligheidssituatie in de Filipijnen voor eiseres een andere beoordeling vergt is niet gemotiveerd.

Slotsom

6. Het voorgaande heeft tot gevolg dat verweerder de asielaanvraag van eiseres heeft mogen afwijzen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van mr. E. de Jong, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
23 juli 2020

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.