ECLI:NL:RBDHA:2020:9324
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Filipijnse nationaliteit wegens gebrek aan relevante elementen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Filipijnse vrouw, heeft samen met haar minderjarige dochter een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiseres zelf heeft verklaard geen problemen te hebben ondervonden in de Filipijnen. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing, waarbij zij stelt dat de aanvraag ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard en dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd.
Tijdens de zitting op 16 juli 2020 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en is de zaak gelijktijdig behandeld met die van haar echtgenoot, die de Syrische nationaliteit heeft. De rechtbank heeft overwogen dat het asielrelaas van eiseres geen relevante elementen bevatte, aangezien zij zelf geen problemen heeft ervaren in haar land van herkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiseres niet niet-ontvankelijk is verklaard, maar als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen en dat het beroep van eiseres ongegrond is.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van mr. E. de Jong, griffier. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is. Eiseres kan binnen één week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.