3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Feit 2 – schietincident [naam Club] 18/19 oktober 2019
Op vrijdag 18 oktober 2019 werd om 21:46 uur naar het alarmnummer 112 gebeld.
Er zouden schoten zijn gehoord bij [naam Club] te Zoetermeer. Op zaterdag 19 oktober 2019 werd om 00:36 uur naar 112 gebeld en gemeld dat er een half uur eerder was geschoten bij [naam Club] en dat er twee hulzen op straat zouden liggen.
Er zijn sterke aanwijzingen dat de verdachte bij deze meldingen betrokken was. Het IMEI-nummer waarmee de eerste melding werd gedaan maakte gebruik van het basisstation dat [naam Club] onder bereik heeft en was recent gebruikt door een telefoonnummer op naam van de zus van de verdachte. Het telefoonnummer waarmee de tweede melding werd gedaan maakte gebruik van een telefoon die werd gebruikt door de zus van [naam medeverdachte] , zijnde de medeverdachte met betrekking tot feit 1. Verder is opvallend dat de verdachte kort na de 112-meldingen op zijn telefoon heeft gezocht naar meldingen omtrent [naam Club] (nog voordat daarover iets bekend was in de media), dat hij deze zoekacties later weer heeft verwijderd en dat zijn telefoon alleen basisstations in Zoetermeer aanstraalde op dagen rondom meldingen van beschietingen in Zoetermeer.
Toch acht de rechtbank dat onvoldoende om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te komen. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt namelijk het bewijs dat er op 18 en 19 oktober 2019 daadwerkelijk op [naam Club] is geschoten. Meerdere getuigen hebben verklaard gehoord te hebben dat er vijf of zes keer zou zijn geschoten rond 08:06 uur in de ochtend. Dat er in de avond van 18 oktober 2019 en de nacht van 19 oktober 2019 schoten zijn gehoord is niet gebleken. De politie heeft ter plaatse niets aangetroffen wat te relateren is aan een schietincident. In de deur en de stenen muur werden geen sporen waargenomen die duiden op een schotbeschadiging en het onderzoek met de speurhond explosieven en vuurwapens heeft geen enkel aan een schietproces te relateren spoor opgeleverd.
De officier baseert haar bewezenverklaring ten aanzien van dit onderdeel van de tenlastelegging op het feit dat op 18 oktober 2019 op de camerabeelden een rookwolkje is te zien, waarna er twee beveiligers naar buiten komen en dat op 19 oktober 2019 een wit puntje en een kleine rookwolk verschijnen. De officier heeft hieraan toegevoegd dat dit is wat je zou verwachten wanneer er een kogel wordt afgevuurd. Die stelling wordt in het dossier echter niet met (nadere) bewijsmiddelen onderbouwd. Er is geen oordeel van een deskundige op het gebied van vuurwapens over de vraag in hoeverre die conclusie aannemelijk is, ook bezien in de omstandigheid dat elk spoor ter plaatse ontbreekt. Ook zijn de beveiligers die vlak na het incident polshoogte kwamen nemen niet gehoord over wat zij precies hoorden en zagen.
Ten aanzien van het incident op 19 oktober 2019 zou op de beelden te zien zijn dat op de deurpost van [naam Club] een wit puntje ontstaat, maar de rechtbank heeft dit op de beelden en de stills van deze beelden in het dossier niet kunnen ontdekken. Nader onderzoek naar deze beelden heeft niet plaatsgevonden. Ondanks herhaald verzoek zijn de bewegende beelden niet aan het dossier toegevoegd en evenmin zijn er beelden van wat zich op de weg voor de achteruitgang op dat moment afspeelde. Over die beelden moet de rechtbank het doen met de opmerking dat er te zien is dat een voertuig, met gesloten ramen, met hoge snelheid langsreed. Dat er vanuit dit voertuig geschoten is, valt daar dus niet uit af te leiden.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de rechtbank niet kan vaststellen dat op 18 en of 19 oktober 2019 met een vuurwapen is geschoten op [naam Club] , zodat de verdachte moet worden vrijgesproken van het hem onder feit 2 (primair en subsidiair) ten laste gelegde.
Feit 1 – schietincident [naam Club] 7 november 2019
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de volgende feiten op grond van de gebezigde bewijsmiddelen zoals in de voetnoten genoemd als vaststaand worden aangemerkt.
Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvragen.
Om 12:36:52 uur op 7 november 2019 reden een rode Nissan Note en een rode motorscooter langs de achteruitgang van [naam Club] .De Rode Nissan werd onbeschadigd geparkeerd op de eerste parkeerplaats voor [naam Club] te Zoetermeer.De afstand van de Nissan Note ten opzichte van de achteruitgang van [naam Club] betrof 18 à 20 meter.
Op 7 november 2020 om 12:37:53 uur is er op [naam Club] te Zoetermeer geschoten. Dit is precies een minuut nadat de rode Nissan Note en een rode motorscooter aan kwamen rijden.Om 12:42 uur werd een 112-melding gedaan over een schietincident dat zou hebben plaatsgevonden bij [naam Club] . Om 13:52 uur werd opnieuw gebeld naar 112. De anonieme melder gaf aan dat er wederom geschoten zou zijn aan de achterzijde van [naam Club] . Wanneer de politie nu niets zou doen, zou er de volgende keer aan de voorkant bloed vergoten worden. De melder gaf aan dat [naam Club] dicht moest en verbrak vervolgens de verbinding.
In de meest rechts gelegen deur van [naam Club] werden twee schotbeschadigingen en in de gevel naast die deur werd één schotbeschadiging aangetroffen. In de voorruit van de rode Nissan Note werd later een schotbeschadiging waargenomen en werd een kogel op de passagiersstoel gevonden. In de directe omgeving van de rode Nissan Note werden negen hulzen aangetroffen.Uit onderzoek van het NFI is gebleken dat die negen hulzen van kaliber 7,65mm zijn verschoten met hetzelfde vuurwapen en dat dit vuurwapen vermoedelijk een (semi) automatisch werkend machinepistool van het type Skorpion betrof.
De bestuurder van de rode Nissan Note (hierna: [naam] ) verklaarde dat zij op de plek waar zij vier hulzen op de grond had zien liggen, eerder een scooter met bestuurder had gezien vlak nadat zij haar auto had geparkeerd. De bestuurder betrof een buitenlandse jongen, met zwart haar, tussen de 18 en 30 jaar oud. Hij droeg een zwarte helm, met de kap omhoog.
De bestuurder keek [naam] na.
Betrokken voertuigen
Op beelden van een camera geplaatst boven de achteruitgang van [naam Club] heeft een verbalisant het volgende waargenomen. Een rode scooter, met witte vlek aan de rechterzijkant, met een bestuurder die gekleed was in het zwart en een zwarte integraal helm droeg, reed op 7 november 2019 om 11:10:45 uur langs de achterzijde van [naam Club] , in de richting van het [straatnaam] . Achter die scooter reed een Zwarte Kia Picanto. Om 11:21:11 uur reed die Kia Picanto weer terug en om 11:28:50 uur reed die Kia Picanto opnieuw in de richting van het [straatnaam] en om 12:26:31 uur weer terug. Het kenteken van de Kia Picanto was niet volledig leesbaar, maar als deel van het kenteken kon worden vastgelegd: [(--)] Om 12:33:39 uur reed een roodkleurige scooter weer terug, de bestuurder van de scooter had hetzelfde postuur en dezelfde houding als de bestuurder die om 11:10:45 uur werd gezien. Om 12:36:52 uur reed die scooter opnieuw langs de achterzijde van [naam Club] in de richting van het [straatnaam] .Om 12:38:12 uur is te zien dat een motorrijtuig op het [straatnaam] in de richting van de [straatnaam] rijdt.
Uit het RDW-register blijkt dat er twee zwarte Kia Picanto’s bestaan met een kenteken dat kan passen bij het kenteken zoals waargenomen op de camerabeelden, namelijk het kenteken [(--)] en het kenteken [(--)] . Beiden auto’s staan op naam van autoverhuurbedrijf [naam bedrijf] te Zwijndrecht.De auto met het kenteken [(--)] was in de periode van 27 oktober 2019 tot 24 november 2019 verhuurd op naam van [naam medeverdachte] .
Op 9 november 2019 heeft een anonieme getuige gezien dat een persoon uit een auto voorzien van kenteken [(--)] stapte, uit de achterbak van de auto een grijze hoes pakte, naar een jongen liep die bij een scooter stond met het kenteken [(--)] en dat beide jongens de hoes over die scooter deden. Vervolgens stapten ze in de auto en reden ze weg. Beide jongens waren tussen de 18-22 jaar oud met een getinte huidskleur en donker haar, de ene jongen was iets langer en iets slanker dan de andere jongen. Dit alles is gebeurd tussen 23:15 en 23:20 uur.
Onder de hoes stond een motorscooter van het merk Piaggio. Het motorvoertuig was rood/bruin van kleur en voorzien van het kenteken [(--)] . Zowel aan de linker als aan de rechterzijde nabij het voetenplateau werden witte plekken waargenomen.
De kentekenplaten bleken van diefstal afkomstig te zijn.De kleur, de koplampen, de buddyseat, de witte plek op het rechter achterspatbord en het model van de inbeslaggenomen bromscooter kwamen overeen met de bromscooter die op de camerabeelden van [naam Club] was waargenomen.Het VIN nummer van de scooter stond niet geregistreerd bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Uit technisch onderzoek bleek dat er onder het zadel een Zwitsers vignet geplakt zat. De scooter bleek tot 18 april 2018 geregistreerd te staan in Zwitserland.
Het kenteken [(--)] is door een ARS camera geregistreerd op de [straatnaam] te Rotterdam om 10:46:01 uur op 7 november 2019. Het kenteken [(--)] is een minuut later op dezelfde plek door de ARS camera geregistreerd.Die dag om 13:40:42 werd het kenteken [(--)] weer geregistreerd in Rotterdam.
Tussenconclusie oordeel van de rechtbank
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – concludeert de rechtbank dat de bestuurder van de rode scooter voorzien van kenteken [(--)] (hierna: de rode scooter) betrokken is geweest bij het schietincident dat plaatsvond op 7 november 2019 rond 12:37 uur bij [naam Club] . [naam] heeft immers verklaard dat zij een scooter met bestuurder heeft zien staan op de plek waar vier hulzen zijn aangetroffen. Gezien het korte tijdsbestek tussen het parkeren van haar auto – op de beelden is te zien dat de rode Nissan Note direct na de rode scooter aankomt bij de parkeervakken bij [naam Club] – en het schietincident kan het niet anders zijn dan dat de scooter met bestuurder die [naam] heeft waargenomen, dezelfde is als de rode scooter met bestuurder die op de camerabeelden is waargenomen. Op de beelden is in dat korte tijdsbestek immers geen andere scooter waargenomen.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat ook de Kia Picanto met kenteken [(--)] (hierna: de Kia Picanto) betrokken is geweest. De Kia Picanto is immers op 7 en 9 november 2019 in de directe nabijheid van de rode scooter geweest. Op 7 november 2019 vlak voor het schietincident en op 9 november 2019 bij het ‘koud’ zetten van die scooter. Dat dit dezelfde scooter is volgt uit de treffende overeenkomsten die deze scooter vertoont met de rode scooter die op de beelden is waargenomen. Dat de Kia Picanto op 7 en 9 november één en dezelfde auto betreft, leidt de rechtbank tevens af uit het feit dat die auto in die gehele periode was verhuurd (namelijk aan de medeverdachte [naam medeverdachte] ) en het feit dat die auto en scooter eerder op de dag op 7 november 2019 samen werden gesignaleerd in Rotterdam.
De vraag waarvoor de rechtbank zich vervolgens ziet gesteld is of de verdachte een rol in dit alles heeft gespeeld en, als dat het geval is geweest, welke rol dat was.
Telecommunicatie gegevens
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat het telefoonnummer [telnr 1] hem toebehoorde, dat hij zijn telefoon niet uitleende en dat hij zijn toegangscode niet aan anderen heeft verstrekt.Uit de historische telefoongegevens bleek dat dit telefoonnummer veelvuldig contact heeft gehad met het telefoonnummer [telnr 2] . In de telefoon van de verdachte stond dit nummer geregistreerd onder de naam ‘scooter’. Het telefoonnummer behoorde toe aan [naam 2] . [naam 2] hield zich bezig met de import van scooters en motoren vanuit Duitsland en Zwitserland.Op 1, 2 en 3 november 2019 was er sms- en telefonisch contact tussen de twee telefoonnummers, inhoudende (in chronologische volgorde):
- “ “heb je een skipper staan” ( [telnr 1] smste naar [telnr 2] );
- “ “ik had laatst die Skipper bij jou gekocht (..) Ik heb nog veel rode staan met Zwitserse papieren. Voor hoeveel kan ik hem overnemen. Ik heb 750 maar je mag hem voor 650 meenemen. Elektrische start alles werkt. 600 goed” ( [telnr 1] werd gebeld door [telnr 2] );
- “ “ik heb een vraagje, heb je die rode scooter nog? Welke? Die met die Zwitserse papieren (..) Ja zeg maar hoe laat morgen, een uur twee uur in de middag (..) half twee is ook goed.” ( [telnr 1] belde naar [telnr 2] );
- “ “Over uurtje (..) Bij metro Delfshaven daar, daar school net als vorige keer. (..) Wat was die prijs, wat was die prijs. 650 broer, ik heb heel veel mensen voor die Skipper snap je. (..) Dus 600. Ja safi is goed.” ( [telnr 2] belde naar [telnr 1] );
- “ “Waar moet ik die torrie dan zetten broer” ( [telnr 1] belde naar [telnr 3] , nummer in gebruik bij [naam 3] ).
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard begin november 2019 een scooter te hebben gekocht van deze [naam 2] .
Op 7 november 2019 werd om 09:53 uur naar het telefoonnummer van de verdachte gebeld. De beller zei: “Yo ik ben voor je deur”.Om 10:48:09 uur maakte de telefoon van de verdachte gebruik van het basisstation [straatnaam] te Rotterdam. De ASR camera’s van de [straatnaam] vallen binnen het bereik van dit basisstation. Vervolgens bewoog de telefoon van Rotterdam via Bleiswijk naar Zoetermeer.Uit de opgenomen en afgeluisterde telecommunicatie blijkt dat de telefoon van de verdachte om 11:14:40 uur een zendmast aan de [straatnaam] in Zoetermeer aanstraalde. Om 11:27:10 uur straalde de telefoon een zendmast in [straatnaam] in Zoetermeer aan, waarbinnen ook het [straatnaam] en de [straatnaam] vallen. Om 11:55:14 uur straalde de telefoon opnieuw de zendmast aan de [straatnaam] in Zoetermeer aan.
De eerste melding van het schietincident bij 112 om 12:42 uur op 7 november 2019 werd gedaan door een telefoon zonder SIM-kaart en voorzien van het IMEI nummer [(--)] .Dit IMEI-nummer straalde op dat moment het basisstation [straatnaam] te Zoetermeer aan. Dit basisstation ligt in de directe omgeving van [naam Club] .Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat het telefoonnummer [telnr 4] in de periode van 4 tot en met 24 oktober gebruik maakte van die telefoon (met voornoemd IMEI nummer) en dat dit telefoonnummer het meest gebruikt maakte van het basisstation [straatnaam] te Rotterdam, dat het adres van de verdachte onder bereik heeft. De aangestraalde basisstations in de periode van 4 tot 21 oktober 2019 kwamen (ook wat tijdstippen betreft) overeen met de door het telefoonnummer van de verdachte aangestraalde zendmasten.
Uit de historische verkeersgegevens volgt dat de telefoon van de verdachte op 7 november 2019 om 12:58:16 uur gebruik maakte van een basisstation in Berkel en Rodenrijs.
De telefoon verplaatste zich vervolgens van Berkel en Rodenrijs via Pijnacker naar Rotterdam. Om 13:40:29 uur maakte de telefoon gebruik van het basisstation [straatnaam] te Rotterdam.
Uit een tapgesprek om 20:41 uur die dag blijkt dat de verdachte werd gebeld op zijn eigen telefoonnummer en dat hij tijdens dat gesprek zei: “deze waggie mag niet naar buiten” en “ik heb eigen waggie gehuurd. Ja? Op wie zijn naam? Ja op die mattie van mij”.
Om 20:59:42 uur naar aanleiding van de vraag, ben je met die witte auto?, heeft de verdachte gezegd: “nee, nee die ding. Die Picanto”.
Uit de aangestraalde basisstations van het telefoonnummer van de verdachte blijkt dat die telefoon op 9 november 2019 vanaf 22:11 uur vanuit Rotterdam naar Zoetermeer verplaatste en dat de telefoon zich tussen 23:04 en 23:22 uur in de directe omgeving van de [straatnaam] te Zoetermeer bevond.
Op 11 november 2019 werd een sms-bericht naar het telefoonnummer van de verdachte gestuurd met als inhoud: “(..) zet die waggie op iemand anders de naam doe wat je dr mee wilt doen locow man”.Dit bericht werd gestuurd door het telefoonnummer toebehorende aan medeverdachte [naam medeverdachte] .
Uit onderzoek naar de boordcomputer van de Kia Picanto bleek dat onder andere het telefoonnummer van de verdachte ( [telnr 1] ) was gekoppeld aan het telecomsysteem van de auto.
Hierboven heeft de rechtbank al vastgesteld dat de rode scooter is aan te merken als de scooter waarop de schutter reed en dat de Kia Picanto was betrokken bij de scooter.
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank verder het volgende vast.
(1) De verdachte is betrokken geweest bij de rode scooter waarop de schutter reed. Uit de sms-berichten en telefoongesprekken blijkt dat hij kort voor het incident een rode scooter aanschaft met Zwitserse papieren. De aangetroffen rode scooter had een Zwitsers vignet onder het zadel en bleek tot april 2018 Zwitserland geregistreerd te zijn geweest. De rechtbank is dan ook van oordeel dat dit een en dezelfde scooter is.
(2) De verdachte heeft de beschikking gehad over de Kia Picanto. In een tapgesprek van 7 november 2019 zei hij dat hij met ‘die Picanto’ is en in de boordcomputer van de Kia Picanto stond zijn telefoonnummer opgeslagen.
(3) Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon waarmee de eerste 112-melding is gedaan valt af te leiden dat de verdachte de gebruiker is geweest van die telefoon. De telefoon werd kort daarvoor gebruikt door een telefoonnummer dat gebruik maakte van dezelfde basisstations als het telefoonnummer van de verdachte en op dezelfde momenten veelvuldig dezelfde zendmasten aanstraalde als de telefoon van de verdachte, zoals hierboven werd weergegeven.
(4) De telefoon van de verdachte heeft dezelfde reisbewegingen gemaakt als de rode scooter en de Kia Picanto. De rode scooter en de Kia Picanto verplaatsten zich op 7 november 2019 van Rotterdam naar Zoetermeer, terwijl de telefoon van de verdachte rond diezelfde tijd dezelfde beweging maakte. Het kenteken [(--)] , behorende bij de rode scooter, werd door een ARS camera geregistreerd op de [straatnaam] te Rotterdam om 10:46:01 uur en het kenteken [(--)] , behorende bij de Kia Picanto, werd daar een minuut later geregistreerd, terwijl de telefoon om 10:48:09 uur een zendmast aanstraalde waarbinnen de ARS camera valt. De telefoon van de verdachte verplaatste zich pas weer in de richting van Rotterdam na afloop van het schietincident en nadat voor de tweede keer naar 112 was gebeld.
(5) De telefoon van de verdachte was op hetzelfde moment in de buurt van [naam Club] als de rode scooter en de Kia Picanto. De telefoon van de verdachte straalde namelijk om 11:27:10 uur een zendmast aan in de buurt van [naam Club] , terwijl op de camerabeelden te zien is dat de Kia Picanto om 11:28:50 uur in de richting van het [straatnaam] reed, welke straat binnen het bereik van die zendmast valt. Ook is op die camerabeelden te zien dat de Kia Picanto op enig moment achter de rode scooter reed en dat zowel de Kia Picanto als de rode scooter voor het schietincident meermalen voorbij [naam Club] reden.
(6) De verdachte is op 9 november 2019 opnieuw afgereisd naar Zoetermeer om de rode scooter ‘koud’ te zetten. De verdachte past in het signalement dat de anonieme getuige gaf en uit de historische verkeersgegevens blijkt dat zijn telefoon op die dag van Rotterdam naar Zoetermeer is gereisd en een zendmast aanstraalde met als dekkingsgebied de straat waarin de scooter zich bevond die op dat moment werd ‘koud’ gezet.
De verklaring van de verdachte dat een ander met zijn telefoon naar Zoetermeer moet zijn gereisd, vindt geen enkele steun in het dossier en is naar het oordeel van de rechtbank ook volstrekt onaannemelijk. De verdachte heeft immers ter terechtzitting verklaard zijn telefoon niet uit te lenen en zijn toegangscode niet aan anderen te hebben gegeven. Bovendien blijkt uit de tapgesprekken dat hij later die dag zelf heeft gebeld met zijn telefoon. Hoe en wanneer hij zijn telefoon die dag dan weer terug had gekregen kon de verdachte niet zeggen. De verdachte heeft verder nog aangevoerd dat hij de scooter die hij van [naam 2] had gekocht direct heeft doorverkocht. Maar ook hier kon of wilde de verdachte geen concretisering geven wanneer en aan wie hij de scooter dan verkocht had. De rechtbank zal daar dan ook aan voorbij gaan.
Op basis van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte nauw betrokken is geweest bij het schietincident op 7 november 2019 en dat hij ofwel op de scooter ofwel in de Picanto reed. Of de verdachte daadwerkelijk op de scooter reed, en dus degene is die daadwerkelijk op [naam Club] heeft geschoten, is op basis van het dossier niet duidelijk geworden. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het dossier echter voldoende dat sprake was van een gezamenlijke uitvoering en een nauwe en bewuste samenwerking tussen de bestuurder van de scooter en de inzittende(n) van de Kia Picanto. Uit de hierboven genoemde vaststellingen blijkt dat de verdachte hierin een belangrijke rol heeft gespeeld, door de rode scooter aan te schaffen, op de dagen rondom het incident te rijden in de Kia Picanto, ter plaatse te zijn tijdens het schietincident en de scooter koud te zetten twee dagen na het incident. Daardoor kan de verdachte naar het oordeel van de rechtbank worden beschouwd als medepleger van het schieten op [naam Club] .
De vraag waarvoor de rechtbank zich vervolgens gesteld ziet is hoe dit feit gekwalificeerd dient te worden.
Poging tot doodslag
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er vrijspraak dient te volgen voor het primair ten laste gelegde poging tot doodslag. Uit het onderzoek blijkt dat [naam Club] gesloten was ten tijde van de beschieting, dat de schutter vrij zicht had op de club en dat hij heeft gewacht tot het moment dat er geen personen aanwezig waren. [naam] heeft immers verklaard dat de persoon op de scooter haar na keek, waaruit de rechtbank afleidt dat de schutter bewust heeft gewacht totdat zij uit het zicht was. Onder die omstandigheden kan er geen sprake zijn van een aanmerkelijke kans op de dood van een persoon.
Bedreiging
Uit de inhoud van de tweede 112-melding volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het schieten op [naam Club] de redelijke vrees heeft gewekt dat een persoon of personen zijn/hun leven zou(den) verliezen. De melder, die zoals hierboven uiteen gezet betrokken is geweest bij het schietincident, heeft immers gezegd dat als [naam Club] niet gesloten zou worden, er de volgende keer bloed zou vloeien. Het behoeft geen betoog dat het daaraan voorafgaande schietincident niet anders opgevat kan worden dan een bedreiging tegen het leven gericht. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde.
Feit 3 – voorhanden hebben van een vuurwapen
Uit het bovenstaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het wapen – gezien de rol van de verdachte in de beschieting van [naam Club] op 7 november 2019 – ten tijde van die beschieting in de onmiddellijke nabijheid van de verdachte moet zijn geweest, dat de verdachte een zekere macht omtrent de aanwezigheid van dat vuurwapen moet hebben gehad en dat de verdachte zich bewust moet zijn geweest van de aanwezigheid van dat wapen. Kortom: nu de verdachte als medepleger moet worden beschouwd van het schieten op [naam Club] , moet hij ook als medepleger worden beschouwd van het voorhanden hebben van het wapen waarmee werd geschoten.
De rechtbank is zich bewust dat het vuurwapen niet is aangetroffen en dat onderzoek door een wapens-en-munitie-expert daardoor ontbreekt. Desalniettemin acht de rechtbank gelet op de aangetroffen hulzen van kaliber 7,65mm en het feit dat met het wapen is geschoten voldoende bewezen dat het een (semi)automatisch vuurwapen van categorie II betrof.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen een wapen van categorie II voorhanden heeft gehad.