Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
4.De beslissing
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Rechtbank Den Haag
Op 28 september 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een schietincident op 7 november 2019 bij Club Cobra in Zoetermeer. De verdachte werd ervan beschuldigd opzettelijk met een vuurwapen te hebben geschoten en een vuurwapen voorhanden te hebben gehad. Tijdens de zittingen op 19 mei, 17 juli en 14 september 2020 heeft de rechtbank het bewijs onderzocht, waaronder camerabeelden en forensisch onderzoek. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 16 maanden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak.
De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het schietincident. Er was geen bewijs dat de verdachte op de dag van het incident in Zoetermeer was, en de historische verkeersgegevens van zijn telefoon gaven geen duidelijkheid over zijn aanwezigheid. Bovendien ontbraken andere bewijsmiddelen die zijn betrokkenheid konden aantonen. De rechtbank oordeelde dat de vereiste nauwe en bewuste samenwerking voor medeplegen niet was aangetoond, en dat er ook geen bewijs was voor het voorhanden hebben van het vuurwapen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.