ECLI:NL:RBDHA:2020:9308

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
09/817031-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens gebrek aan bewijs van medeplegen en voorhanden hebben van vuurwapen

Op 28 september 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een schietincident op 7 november 2019 bij Club Cobra in Zoetermeer. De verdachte werd ervan beschuldigd opzettelijk met een vuurwapen te hebben geschoten en een vuurwapen voorhanden te hebben gehad. Tijdens de zittingen op 19 mei, 17 juli en 14 september 2020 heeft de rechtbank het bewijs onderzocht, waaronder camerabeelden en forensisch onderzoek. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 16 maanden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het schietincident. Er was geen bewijs dat de verdachte op de dag van het incident in Zoetermeer was, en de historische verkeersgegevens van zijn telefoon gaven geen duidelijkheid over zijn aanwezigheid. Bovendien ontbraken andere bewijsmiddelen die zijn betrokkenheid konden aantonen. De rechtbank oordeelde dat de vereiste nauwe en bewuste samenwerking voor medeplegen niet was aangetoond, en dat er ook geen bewijs was voor het voorhanden hebben van het vuurwapen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/817031-20
Datum uitspraak: 28 september 2020
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan, te Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 19 mei (pro forma), 17 juli (pro forma) en 14 september 2020 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D.M. Kortekaas en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. S. Ben Ahmed naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 07 november 2019 te Zoetermeer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een of meerdere NN-perso(o)n(en) van het leven te beroven, op klaarlichte dag opzettelijk met een vuurwapen (pistool FN model 1922, kaliber 7.65mm) een (aantal) kogel(s) heeft afgevuurd op of in de richting van [naam Club] , gelegen in het winkelgebied van Zoetermeer, terwijl
de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 07 november 2019 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meerdere NN-perso(o)n(en) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend op klaarlichte dag met een vuurwapen (pistool FN model 1922, kaliber 7,65mm) een (aantal) kogel(s) afgevuurd op of in de richting van [naam Club] , gelegen in het winkelgebied van Zoetermeer en/of - tijdens de melding bij 112 - heeft/hebben gezegd: "Als er niets gedaan wordt, wordt er de volgende keer aan de voorkant bloed vergoten. De [naam Club] moet sluiten," althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 september 2019 tot en met 7 november 2019 te Zoetermeer en/of Krimpen aan den IJssel en/of Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapen(s) van categorie II, onder 1, te weten in elk geval een pistool van het merk FN model 1922, kaliber 7.65 en/of een of meer
(semi-)automatisch(e) wapen(s) van categorie II, onder 2, voorhanden heeft/hebben gehad.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdachte wordt verweten dat hij, tezamen met een of meerdere anderen, heeft geprobeerd iemand te doden (feit 1 primair), dan wel personen heeft bedreigd ( feit 1 subsidiair) door te schieten op [naam Club] op 7 november 2019 en dat hij een vuurwapen voorhanden heeft gehad (feit 2).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 1 subsidiair en het onder feit 2 ten laste gelegde en gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van alle aan hem ten laste gelegde feiten.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank stelt op basis van de camerabeelden en het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict vast dat er op 7 november 2019 om 12:37:53 uur is geschoten op [naam Club] te Zoetermeer met een (semi) automatisch vuurwapen. Daarbij waren een rode scooter en een zwarte Kia Picanto met [kenteken] betrokken.
Verdachte was in de periode van het schietincident huurder van de betreffende Kia Picanto en uit zijn telefoongegevens is af te leiden dat hij twee dagen na het incident heeft geholpen bij het ‘koud zetten’ van de rode scooter. Dit wijst zeker op enige vorm van betrokkenheid van verdachte bij dit incident. Om hem echter als medepleger te kunnen aanmerken is meer bewijs nodig over zijn precieze rol. De rechtbank is van oordeel dat dit bewijs in het dossier ontbreekt en overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank kan om te beginnen niet vaststellen dat de verdachte op 7 november 2019 in Zoetermeer is geweest. Uit de historische verkeersgegevens van zijn [telefoonnummer] blijkt alleen dat hij op 7 november 2019 in de ochtend naar de medeverdachte [naam medeverdachte] heeft gebeld en heeft gezegd “Yo ik ben voor je deur”. Er zijn geen historische verkeersgegevens van het telefoonnummer vanaf dat moment tot 20:41:09 uur.
Andere bewijsmiddelen waaruit volgt dat de verdachte die bewuste dag in Zoetermeer moet zijn geweest en dus een van de uitvoerders was, ontbreken. Er is niet gezien wie op de scooter of in de Kia Picanto reed en de Kia werd gebruikt door meerdere personen, zo blijkt onder andere uit de boordcomputer van de auto.
Het feit dat een week later een zwarte integraal helm is aangetroffen in de Kia Picanto die sterk lijkt op de helm die bij het schietincident werd gedragen, zegt weliswaar dat deze verdachte deze helm ooit heeft gedragen, maar niet wanneer. Bovendien is op de helm niet alleen zijn DNA aangetroffen, maar ook het DNA van medeverdachte [naam medeverdachte 2] en een ander onbekend persoon.
Ten slotte zijn er ook geen bevindingen rondom het doen van de 112-meldingen of zoekopdrachten in zijn telefoon die wijzen op een actieve rol van verdachte op 7 november 2019.
Voor een veroordeling voor medeplegen is een actieve rol bij de uitvoering niet vereist, mits daar een intellectuele bijdrage aan het beramen van het feit en/of het trekken van profijt uit de gevolgen tegenover staat. In deze zaak is ook een dergelijke betrokkenheid van verdachte op basis van het dossier niet vast te stellen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking voor de verdachte bij het schietincident op 7 november 2019, niet is komen vast te staan. Dat betekent dat het onder feit 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Nu er evenmin bewijs is dat louter ziet op het voorhanden hebben van het gebruikte vuurwapen in genoemde periode, moet verdachte worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.

4.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.F.H. van Eijk, voorzitter,
mr. S.L.M. Staals, rechter,
mr. B.A. Sturm, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Wouters, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 september 2020.